Typologie: leer van de indeling van mensen op grond van gemeenschappelijke eigenschappen. In de klassieke oudheid baseerde de arts Galenus zijn typologie op de aanwezigheid van levenssappen. Hoe meer slijm in het lijf bijvoorbeeld, hoe onverstoorbaarder en stoïcijnser: de flegmaticus. In de negentiende eeuw deelde de Duitse psychiater Kretschmer mensen in aan de hand van hun lichaamsbouw, noemde de schriele bonenstaak een leptosoom. De Nederlander Heymans typeerde in de vorige eeuw een niet-actief, niet-emotioneel, secundair functionerend persoon als apaticus.

In Ikea, het Zweedse woonwarenhuis, voor exclusief design moet je er niet zijn, wel voor betaalbaar huisraad, ben ik op weg naar de keukenafdeling. Op de gangpaden vallen mij tussen de kijkers en kopers mannen op, die zich op een geheel eigen wijze voortbewegen. Geïnspireerd door het Ministry of Silly Walks  dringt zich een nieuwe typologie aan mij op: de Homo movere of bewegende mens.

De George-Bushloper, stoere blik, maakt zich breed met zijn armen op enige afstand vrij hangend naast zijn lichaam om zijn tekort aan lengte te compenseren. Initieert projecten die gigantisch uit de klauw kunnen lopen.

De hoekstapper houdt bij elke stap, groot of klein om het even, altijd de voeten in een hoek van 900 ten opzichte van elkaar. Wijkt nooit af van een beslissing, onwrikbaar, Pietje-precies, betrouwbaar.

De plakpasser loopt hand-in-hand met zijn vrouw, laat alleen los wanneer het niet anders kan. Pantoffelheld, onzeker en toegevend, trouw tot het bittere eind.

De coronaloper houdt consequent anderhalve meter afstand. Voorzichtig en betrouwbaar, let op zijn eigen gezondheid en die van anderen.

De dreutelganger beweegt zich voort met zijn benen wijd, alsof hij niet op tijd het toilet heeft kunnen bereiken. Ongevoelig voor advies, stelt dringende zaken uit.