De Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) presenteerde afgelopen week zijn rapport over de aanpak van de eerste coronagolf. Het was een kritisch, om niet te zeggen hard stuk. Alles ging mis, aldus de Onderzoeksraad. Van de aanvankelijke weigering om mondkapjes in te voeren tot de ‘ramp’ in verpleeghuizen. Ook op de overheidscommunicatie viel veel aan te merken, aldus OVV-voorzitter Jeroen Dijsselbloem.  ‘Onzekerheid moet je niet proberen klein te maken. Hou hem op tafel.’

Dat er weinig deugde van het overheidsbeleid om het virus te bestrijden, zal niemand betwisten. Toch verbaast de stellige terugblik van de OVV me een beetje. Als je het stuk leest – en de reacties van vooral de oppositiepartijen hoort – krijg je de indruk dat het rapport gaat over een pandemie die tot het verleden behoort. Dat lijkt me rijkelijk voorbarig. Weliswaar staan verreweg de meeste coronamaatregelen op het punt te verdwijnen, maar voor hoe lang?

Niemand, ook Dijsselbloem niet, kan in de toekomst kijken. Misschien duikt er volgende week, of zelfs over een uur al, een virusmutatie op die tot hard ingrijpen noopt. Het terugblikken op de coronacrisis zou ik nog even uitstellen.

Nog los daarvan baseert de OVV zich op een aantal stellingen die ik nog niet zo een, twee, drie aangetoond acht. Over het nut van de kennelijk heilig verklaarde mondkapjes bijvoorbeeld. Misschien heb ik iets gemist, maar onweerlegbare bewijzen hiervoor zijn mij niet bekend. Wetenschappers spreken elkaar nogal tegen. In elk geval biedt het dragen van een gezichtsmasker dat alleen de mond bedekt – zoals je toch dagelijks overal om je heen ziet – geen enkele bescherming tegen het virus. Over het voortdurende hergebruik van in de achterzak gefrommelde mondkapjes zwijg ik dan nog maar.

Ook de opmerkingen van Dijsselbloem over de overheidscommunicatie lijken mij voor discussie vatbaar. De PvdA’er kan wel beweren dat je ‘onzekerheid niet moet proberen klein te maken’, maar toen hij nog minister van Financiën was, hield hij zich niet aan deze richtlijn. Ik herinner me vooral een bijzonder zelfverzekerd optreden, waarin voor enige twijfel geen plaats was. Zou Dijsselbloem zich destijds nooit een seconde hebben afgevraagd of hij wel goed bezig was?

Hoe zou een minister – of minister-president – trouwens anders moeten opereren? Premier Rutte had bij de uitbraak van corona natuurlijk kunnen roepen: ‘Wij weten het ook niet, we proberen maar wat.’ Dan had hij ongetwijfeld de waarheid gesproken. Maar of de natie op dat soort geluiden zat te wachten? Ik denk dat er dan een enorme paniek was uitgebroken. Soms is het beter om als overheidsfunctionaris niet alles te zeggen wat je denkt. Zeker niet als je met het allerergste rekening moet houden.