Afgelopen zondag was de nationale wijze man bij WNL. Zoals gebruikelijk zei Johan Remkes voornamelijk verstandige dingen. Ook dat hij nieuwe verkiezingen niet uitsluit. En dat roept de vraag op, of dit land onderhand niet onbestuurbaar wordt of zelfs al is.

De grootste partij is nu een populistische een-mans-beweging, de PVV, die op een enkele uitzondering na bestaat uit meelopers en malloten. De middenpartijen zijn verschrompeld tot op zijn best middelgroot. Van de volkspartijen is bijna niets meer over, CDA, of gaan een hoogst onzeker avontuur aan met een GroenLinkse bubbelpartij, de PvdA. De VVD heeft een nieuwe leider die zichzelf moet bewijzen en voor het eerste examen is gezakt. En Pieter Omtzigts debuut op het grote toneel moet ook hem zijn tegengevallen. Goed, de splinters op links en rechts zijn nog verder versplinterd. Maar als dat het goede nieuws is, zijn we wel heel gauw blij.

Met deze uitslag wordt de formatie een vrijwel onmogelijke opdracht. Een verkenner en (in)formateur was ooit de wegbereider van een nieuw kabinet. Nu is  hij een eigenlijk dolende spoorzoeker. Nieuwe verkiezingen dan maar? Nadat Wilders ruimschoots de kans heeft gekregen om te mislukken? Het risico is groot dat we een vergelijkbare uitslag krijgen. We mogen niet uitsluiten dat de PVV dan nog groter wordt, omdat Wilders’ aanhang graag zal geloven dat ‘ze’ hem bewust hebben laten mislukken.

Er is evenmin aanleiding om te geloven dat het wel zal ‘overwaaien’. Dat de kiezer zich bezint, zich op het hoofd krabt en vaststelt dat de stem op Wilders toch niet zo’n goed idee was. Maar zelfs als hij dat zou doen, is de kans groot dat hij op eenzelfde type stemt. Want het Grote Onbehagen is allang geen bevlieging meer van sneue, chronisch ontevreden lieden. Het is ook internationaal allang een gevestigde trend.

In Hongarije hebben ze Viktor Orban. In Italië zit Giorgia Meloni. Extreemrechts in Frankrijk hoopt dat Marine Le Pen in 2027 president wordt van het tweede land in de EU. In het grootste en belangrijkste land is de Alternative fuer Deutschland (AfD) volgens de polls de tweede partij. Zo kunnen we nog wel even doorgaan, want er is in het Westen geen land dat gevrijwaard blijft van de populistische plaag. En dan moet de klap, de presidentsverkiezingen in de VS, nog komen. Met een comeback van Donald Trump is het tableau compleet.

Je kan alle mogelijke oorzaken en schuldigen aanwijzen voor deze ontwikkeling. In willekeurige volgorde en zonder ideologisch waardeoordeel: Globalisering, neo-liberalisme, migratie, elitaire doofheid, gebrek aan visie, versplintering, het ontbreken van politiek talent bij de gevestigde partijen. De leiders van die gevestigde partijen halen na elke nieuwe zeperd schuldbewust het boetekleed van de kapstok. ‘We hebben niet goed geluisterd’ en beloven beterschap. Waarna ze op herhaling gaan.

Uiteraard kent iedereen de remedie: de problemen oplossen. Maar waar moet je beginnen, want van de lijst alleen krijgt een normaal mens migraine. De zorg, woningnood, migratie, het klimaat, de transitie, stikstof, bezuinigingen. En dan rijden ook de treinen te vaak niet op tijd. Ga er maar aanstaan. Wie premier wil worden met deze problemen in de inbox moet wel een masochist zijn.

Die problemen en hun onoplosbaarheid zijn grotendeels het gevolg van ons politieke bestel. De democratie is niet alleen iets prachtigs dat de burger medezeggenschap geeft over hoe hij bestuurd wil worden. Het is ook een systeem en dat systeem is vastgelopen. Als je steeds meer partijen nodig hebt voor een kabinet, krijg je steeds slappere, ‘wateriger’ compromissen. Veel van de ‘oplossingen’ zijn noodgrepen om onmin in de coalitie of een crisis te voorkomen. De uitvoerbaarheid is van later of zelfs geen zorg. Hoofdzaak: geen ruzie in de tent. Alleen, het probleem verdwijnt niet, ettert verder en wordt nog moeilijker oplosbaar.

Fons Kockelmans en ik hebben op deze site tot vervelens toe gepleit voor het invoeren van een kiesdrempel. Met minder partijen moet het systeem beter gaan functioneren. De formatie zou overzichtelijker worden en de, grotere partijen zouden hun controlerende taak beter kunnen uitvoeren. Je moet er ook niet te veel van verwachten, – de ideale oplossing bestaat niet -, maar van het smeren van de ketting gaat een wiel doorgaans wel beter draaien. We hebben niet de illusie dat die kiesdrempel er ooit zal komen. En dat is misschien wel het grote manco van onze politieke cultuur. We steken graag de kop in het zand en schuiven alles op de lange baan. Op hoop van zegen en toch verrast opkijken wanneer de wal het schip keert

Je moet oppassen van een politieke impasse en een nationaal-psychologische dip een Crisis te maken. Maar met de polarisering, hele volksstammen die niet alleen niet meer met elkaar praten maar elkaar minachten en soms haten, komen we gevaarlijk in de buurt. In de internationale politiek verwijzen de geleerden momenteel graag naar de aanloop van de Eerste Wereldoorlog als waarschuwing dat het met twee oorlogen, Oekraïne en Israel, in de achtertuin, het net als toen wel eens verkeerd zou kunnen aflopen. En voor het Grote Onbehagen in veel Westerse landen zien pessimisten overeenkomsten met de jaren 30 van de vorige eeuw toen communisme en fascisme opkwamen. Die vergelijkingen kloppen zelden tot nooit, maar zijn voornamelijk de uitdrukking van een wijd verbreide, diepgewortelde malaisestemming.

Voortmodderen, aanklooien en pappen en nat houden zijn het wezen van de polderpolitiek. Daar wisten we het redelijk mee te redden maar nu stuit het op zijn grenzen.