De overheid staat er beroerd op. Er is geen burger of beroepsgroep die geen slechte ervaringen schijnt te hebben. Onbereikbaar, onverschillig, incompetent. Dat zijn nog de minst negatieve kwalificaties. In de buurt van de Groninger gasbel zijn ruigere geluiden te horen. Of anders wel bij de slachtoffers van het toeslagenschandaal. In het nauw gedreven politici en bureaucraten willen er graag op wijzen dat het meeste ‘echt wel’ goed gaat. Dat zal best. Maar zoals elke politicus en bureaucraat ongetwijfeld weet: goed nieuws is geen nieuws. Bij goed nieuws zijn er geen gedupeerden die op de trom roffelen.

Nu hebben ook de boeren hun toch al broze vertrouwen in Den Haag opgezegd. De klachten vallen grosso modo onder de bovengenoemd trits. Het ministerie van landbouw kan wat hen betreft worden opgedoekt. Met  minister Carola  Schouten (ChristenUnie) erbij. De boeren voelen zich niet meer vertegenwoordigd door de ‘politiek’. Dat merkt vooral het CDA, van oudsher de agrarische belangenbehartiger. Geen boer gaat nog op de Christendemocraten stemmen. Ze zien meer in de BoerBurgerBeweging (BBB) van Caroline van der Plas en aanverwante organisaties.

Over de oorzaken en schuldigen van die vertrouwenserosie zijn verschillende theorieën en opvattingen in omloop. Het bestuur is te technocratisch/bureaucratisch en staat te ver weg van de burger. Teveel wordt van bovenaf opgelegd. Het is vaak realiteitsvreemd en onuitvoerbaar. En de burger moet het ook bij niet zelf verschuldigde problemen zelf maar uitzoeken. Het is een wonder dat de ombudsman niet met een burnout thuis zit.

Er zijn ook lieden die dieper graven. Voor hen ligt de schuld tegenwoordig bij het neoliberalisme. De neoliberalen hebben zo huisgehouden, de overheid zo uitgemergeld dat ze niet meer naar behoren kan functioneren. Het heil moest van de markt komen. En als de macht van de markt te groot wordt, moet het wel misgaan. Dat gaat inderdaad op voor de VS, de bakermat van het neoliberalisme, en in mindere mate het VK, met zijn nauwelijks gematigder versie. Maar bij ons in de polder, met zijn nog altijd ruim voorziene verzorgingsstaat, is dit een karikatuur. Zelfs de VVD die voor veel van die gravers bij uitstek het neoliberale kwaad vertegenwoordigt, is voorstander van een sterke staat. (Ik zou trouwens oppassen met meer staat. Er is geen enkele garantie dat die toegankelijker en competenter zou zijn.)

Bij de formatie knutselen VVD, D66, CDA en ChristenUnie momenteel aan een ‘beknopt regeerakkoord’. Niet alles wordt nu ‘dichtgetimmerd’ en de fractiediscipline wordt minder strak. De Kamer krijgt de kans om meer dan nu eigen accenten te zetten. We zullen wel zien waar ze onder leiding van de informateurs Johan Remkes (VVD) en Wouter Koolmees (D66) mee komen. Maar ik zou er niet teveel van verwachten. Wie denkt dat de achterkamertjes definitief vergrendeld worden, heeft een te rooskleurige kijk op het Binnenhofse reilen en zeilen. Politiek is en blijft ritselen, regelen en rommelen. Dat wordt echt niet minder met een dun regeerakkoord. ‘Transparantie’ is hartstikke mooi, zeker weten. Maar heeft met vrijwel alle idealen in de politiek gemeen dat het hooguit een stipje aan de horizon is.

Er wordt dus veel energie gestoken in iets dat in de praktijk wel moet tegenvallen. Maar vooruit, vooralsnog krijgt het het voordeel van de twijfel. Toch, bij al die poeha over die nieuwe bestuurscultuur moeten we de hoofdzaak niet uit het oog verliezen. Want, en dat is des poedels kern, draagt ze bij tot betere wetgeving en dus beter bestuur? Met als uiteindelijk doel het herwinnen van het verloren gegane vertrouwen?

We hebben nu 19 (!) fracties in de Tweede Kamer. Natuurlijk wordt er serieus werk geleverd. Voornamelijk door de middenpartijen (VVD, D66, PvdA, GroenLinks, CDA en CU). De PVV van Geert Wilders en de SP van de familie Marijnissen behoren inmiddels tot het meubilair maar zetten zichzelf buiten spel. Van de andere fracties zijn de de meeste te klein en te onervaren voor het serieuze werk. Als ze dat al zouden willen.

 

Bert van Balen, Bidet, Baudet, Fascime, Briljantje

Spotprent op Twitter

Van figuren als Thierry Baudet (Forum voor Democratie), Caroline van der Plas (BBB) en Sylvana Simons (Bij1) kun je je dat afvragen. Voor hen is de Tweede Kamer is in de eerste plaats de Bühne voor de eigen egotripperij. Gal en gif spuien, verontwaardigd wezen en op de sociale media de ‘likes’ van de fans oogsten. Met politiek heeft het alleen in de verste verten iets te maken. Voor enige constructieve bijdrage ben je bij dit soort partijtjes en lieden aan het verkeerde adres. Maakt niet uit of het regeerakkoord dik of dun is en of de Kamer een dikkere vinger in de pap krijgt.

Voor een beter bestuur blijven we dus aangewezen op de middenpartijen. Maar de afgelopen jaren waren hun prestaties evenmin om over naar huis te schrijven. Ook bij hen zie je teveel profileringsgeilheid met Kamervragen en spoeddebatten over van alles en nog wat maar te zelden over iets waar we wat mee opschieten. Kamerleden zullen zich meer moeten concentreren op hoofdzaken. Politiek moet weer vooral een ambacht worden. Aan dossierkennis hebben we meer dan aan de gladde babbel in de leutershows. Het zou mooi zijn als die Kamerleden daarnaast betere ondersteuning krijgen en contacten met het volle leven onderhouden. En als ze ook nog langer aanblijven zodat hun expertise niet na een of twee periodes verloren gaat, is er misschien een kans.

Dat zou je een echte verandering van de bestuurscultuur kunnen noemen. Politiek voor de burgers, gericht op het oplossen van hun problemen zonder al teveel grote en hoogdravende verhalen. Over dat soort politiek wordt vaak laatdunkend gedaan. Het zou niet inspireren, verbinden, geen visie hebben en wat men nog allemaal meer schijnt te verwachten. Het zou, –  en erger kan het kennelijk niet -, ‘op de winkel passen’ zijn. Maar wedden dat de burger liever naar een winkel gaat die goede, betrouwbare waar biedt?