Nederland is een land van moralisten. Je hebt linkse, rechtse en, jawel, gelovige dominees. Een verbaasde Brit vroeg me eens: “Zit het bij jullie in het drinkwater?” De aanleiding tot zijn vraag ben ik vergeten. Het zal ongetwijfeld een bizar voorval zijn geweest waarover in de polder periodiek een storm van verontwaardiging opsteekt.
We hebben de afgelopen dagen weer zo’n storm mogen beleven. De minister-president zou hebben gelogen over een andere politicus die een ‘luis in zijn pels’ wordt genoemd. De minister-president bezwoer dat hij dat niet had gedaan tijdens een debat dat veel weg had van een volksgericht. Of het klopt, weten we niet. Ook omdat zijn verdediging, zwak uitgedrukt, niet sterk was. Je beroepen op een haperend geheugen overtuigt zelden. Zeker niet als je je al te vaak op dat falen hebt moeten beroepen
Voor de goede orde: dit is niet ter rechtvaardiging en verdediging van de minister-president. Hij moet als geen ander weten dat fouten, leugens, gedraai ooit een keer afgestraft worden. Dat is politiek. De messen worden permanent geslepen. Het wachten is op het moment om het mes of meerdere messen tussen de schouderbladen te steken. Bij Shakespeare begon het met de moord op Julius Caesar (ook gij, Brutus) maar neem van mij aan dat het vaste prik is sinds de mens op dit ondermaanse rond stapt.
Politiek is een morsig bedrijf. Wie zich in de politiek begeeft en meer wil doen dan getuigen van het eigen gelijk of het uitventen van zijn grieven, weet dat hij vieze handen gaat maken. Hij zal compromissen moeten sluiten die hem en zijn achterban zwaar op de maag liggen. Hij zal liegen, konkelen en intrigeren. Handjeklappen in achterkamertjes. Het doel zal soms de middelen heiligen. En soms zal hij iemand een mes in de rug steken. Vaak zonder pardon omdat die ander zijn ambities in de weg stond. (En in het bange vermoeden dat die ander hetzelfde bij hem zou doen.) Het zijn allemaal dingen die ze op de zondagsschool niet goedkeuren.
Politiek draait om macht. Dat inzicht veroorzaakt in een land waar politiek vooral moralisme is, bij menig medeburger acuut maagzuur. Het gaat toch om intenties? Het goede willen doen? Of dat magische begrip, visie? Inderdaad, daar gaat het ook om, soms. Maar zoals het cliché zegt: de realiteit is weerbarstig. En nergens zo weerbarstig als in de politiek. Het is het slachthuis van idealen, illusies en, vooral, ambities
Moralisme is daarentegen uiterst bevredigend. Het gevoel aan de goede kant te staan. Met al die andere twitteraars, instagrammers, facebookers en bubbelvrienden in de sociale media iemand mogen kruisigen en tegelijkertijd ‘hosanna’ (voor jezelf) roepen. Daarin bevestigd worden door columnisten, stukjesbakkers en ‘duiders’ in de leutershows. Die sensatie is mij ten enenmale vreemd, maar het geeft hele volksstammen kennelijk een kick. Met al die anderen eindelijk eens je gelijk en, niet te vergeten, je gram halen. Fantastisch!
Aan dat moralisme zit helaas voor de moralisten een schaduwkant. Dat is de hypocrisie. Geen of, vooruit, bijna geen haar beter zijn dan de persoon die je net aan de schandpaal hebt genageld maar zelf de onkreukbare uithangen. Poseren als de kampioen van de ‘moraal in de politiek’ of de voorvechtster van een ‘nieuwe politieke cultuur’. De mond vol hebben van ‘verbinden’. En intussen de dolk uit de mouw halen. Het bontst maakt het zoals altijd de gristenmens die doet alsof hij zijn instructies van de Heer zelve krijgt.
Je zou er nog enig respect voor kunnen opbrengen als die Prinzipienreiterei wordt ingezet om bij onderhandelingen zoveel mogelijk binnen te slepen. De aangeslagen rivaal op de pijnbank leggen en hem – figuurlijk, natuurlijk – een voor een de nagels uittrekken. Maar ja, dat is machtspolitiek en stinkt naar Machiavelli (zou iemand hem gelezen hebben?). Daar doen we hier niet aan. Vinden we verderfelijk. Zeggen we, en het trieste is, we geloven het nog ook.
Het kan niet vaak genoeg onderstreept worden: politiek is uiteindelijk dingen voor elkaar krijgen, problemen oplossen. Dat is niet altijd verheven werk. ‘Boren in hard hout’, noemde de Duitse socioloog Max Weber het ruim 100 jaar geleden. Het is een vak dat je moet beheersen. Een amateur is gauw geneigd te hakken en dan vallen er op ongewenste momenten spaanders, zou je daar aan toe kunnen voegen.
Een politicus moet je beoordelen op drie punten: wint hij verkiezingen, heeft hij zijn partij in de hand, and last but not least, kan hij besturen? Dat laatste is voor de burger verreweg het belangrijkste. Je hoeft de politicus niet aardig te vinden. Hij hoeft niet iemand te zijn met wie je een biertje zou willen drinken of, zoals hier is vereist, te deugen. Als hij aan die criteria voldoet, is hij een bekwaam politicus. Helemaal als hij daar geruime tijd in slaagt.
Op den duur wordt dat succes wel steeds meer een bedreiging. Dat is tweeledig: hij gaat geloven is zijn eigen voortreffelijkheid. Dat is hoogmoed en komt tot vreugde van niet alleen de bijbelvaste moraalapostelen vrijwel altijd voor de val. Het tweede aspect is dat de gunfactor verdwijnt. Voor de rivalen, ook in de eigen partij, blokkeert zijn succes de eigen aspiraties en ze willen dat hij eindelijk van het toneel verdwijnt.
Omdat moralisme hier hoogtij viert, moet zijn integriteit, niet zijn competentie, in twijfel worden getrokken. Dat is voornamelijk een kwestie van ‘framen’: de zaak zo voorstellen dat hij in een kwaad daglicht komt te staan.
Het belangrijkste kapitaal van een politicus is zijn geloofwaardigheid en bijgevolg het vertrouwen van de kiezer. Als je die geloofwaardigheid weet te ondermijnen, als de kiezer zijn vertrouwen opzegt, is het meestal, niet altijd, met hem afgelopen.
Dat is keiharde, naakte machtspolitiek. Daar is niets op tegen. Had hij die blunders maar niet moeten maken en dat beseft hij zelf waarschijnlijk als geen ander. Maar keiharde, naakte machtspolitiek is in de polder moeilijk te verkopen. Daar moet een moralistische strik om heen. Vrome woorden over wegen die zich scheiden of, nog beter, het geweten in stelling brengen. Dan moet de concurrente zeggen dat ze die nieuwe cultuur wil of begint de gristenmens zich opeens zorgen te maken over de tegenmacht. Al vrees ik dat de gristenmens er anders dan de concurrente er ook nog in gelooft.
Ter voorkoming van mogelijke misverstanden: dit is geen pleidooi tegen moraal in de politiek. Moraal is onmisbaar en blijkt in de eerste plaats uit de daden van een politicus. Met als maatstaf: gaat een land er onder zijn bestuur op voor- of op achteruit?Moralisme bestaat voornamelijk uit holle frasen, woordhulzen, waar niemand iets voor koopt en dat behalve een warm gevoel weinig tot niets oplevert. En het is hypocriet
Geef een reactie