Het schoolonderzoek biologie is achter de rug, met mijn examenklas loop ik in het park voor een beetje relaxt veldonderzoek. In het schoolonderzoek moesten de leerlingen uitleggen waarom een hond, die tegen een parkeermeter piest sociaal bezig is en een kat, die de heg in de tuin besproeit juist niet.

Langs het pad bloeien lentebloemen. Ik pluk een witte dovenetel, trek er een paar bloempjes af en zuig de nectar eruit. ‘Lekker zoet,’ zeg ik, ‘probeer maar.’ Pubers vinden van alles vies, maar een paar leerlingen durven wel. ‘Soms smaakt het een beetje zout,’ leg ik uit. Met een beetje suggestief aandringen proeven sommigen dat ook. ‘Mooi zo,’ zeg ik, ‘nu weten ook jullie, dat Bello van de buren is langs geweest.’

Bij de tijgers in Diergaarde Blijdorp verdringt het publiek zich bij de omheining. Een van de tijgers komt aangelopen en draait zich om. Oei, denk ik en stap snel opzij. Het stevige gaas biedt veiligheid tegen het roofdier, maar niet tegen zijn spetterende straal, die hij over de bezoekers sproeit.

‘Fijne vakantie gehad, Piet?’ vraag ik mijn buurman. ‘Ben me rot geschrokken op de heenweg door Frankrijk,’ antwoordt hij. ‘Bijna bovenaan een helling hoor ik “KNAL” onder de auto. Ik zet hem aan de kant, loop er omheen, zie nattigheid onderuit komen, doop mijn vinger erin om te proeven of het water of olie is.’ ‘Lekker?’ vraag ik voor de grap. ‘Had je gedacht. Terwijl ik naar de voorkant loop om onder de motorkap te kijken, zie ik Yvonne overeind komen en haar broek ophijsen.’

André geeft Peter en mij een lift in zijn VW-bus. ‘Nu onmiddellijk stoppen,’ roept Peter, ‘ik houd het niet meer. ‘Hier?’ vraagt André bij een parkeerplek tegenover een bushalte waar een klas schoolkinderen staat te wachten. ‘Daar staan kinderen,’ zeg ik voor de zekerheid. ‘Kan me niet schelen, ik moet.’ Peter springt naar buiten, André ziet in zijn achteruitkijkspiegel, dat hij tegen zijn VW-bus staat te wateren en geeft gas.

Hoge nood. Bovenop de Brennerpas zet ik mijn auto aan de kant. Het waait hard en met enige moeite duw ik het portier open. Met mijn rug naar de wind gekeerd leeg ik mijn blaas. Door de onderdruk waait mijn plas terug in mijn gezicht en haren.

Wie kan met mij zeggen dat-ie een Golden Shower op de Brennerpas heeft genoten?