Het langverwachte Oekraïense lenteoffensief schijnt op het punt van beginnen te staan. Waar en wanneer precies laat Kiev in het ongewisse, want je moet de vijand niet wijzer maken dan hij is. NAVO-chef Stoltenberg verklaarde onlangs dat de Oekraïners ‘alles’ (maar niet de F 16 gevechtsvliegtuigen, red.) ‘hebben waarom ze hebben gevraagd’. Daarmee kunnen ze proberen de Russen te verjagen.

Dat zal een hels karwei worden. Russische troepen hebben zich langs het hele front ingegraven en van de Krim, een verwacht doelwit, een vrijwel onneembare vesting gemaakt. Over de kansen op succes lopen de meningen uiteen. Pessimisme is niet goed voor het moreel, maar het zou realistisch zijn niet op een echte doorbraak te rekenen.

Waarmee we belanden op het zompige terrein van de ‘wat-dan-scenario’s’. De meest waarschijnlijke lijkt te zijn dat de Oekraïners gebied heroveren maar tegen een enorme prijs aan mankracht en materieel en dat het offensief tenslotte vastloopt. Geen succes en geen mislukking, de op een na meest gevreesde uitkomst. Hoe de bevolking en de bondgenoten daarmee omgaan wordt cruciaal.

Verslaggevers ter plekke maakten de aflopen weken melding van een beginnende oorlogsmoeheid. Mede doordat de Russen burgerdoelen blijven bestoken en niet, zoals gedacht, door hun arsenaal raketten zijn. Ook zouden steeds meer mannen zich aan de dienstplicht onttrekken. Als de uitzichtloosheid begint te knagen, helpt alleen een triomf op het slagveld. En dat lijkt niet waarschijnlijk.

En wat gaan de bondgenoten, het ’tweede thuisfront’, doen?

Mochten ze in Washington, Berlijn, Parijs en Brussel tot de slotsom komen dat de oorlog nog jaren kan duren, zullen ze hun knopen gaan tellen. Wat je het meest hoort en leest, is dat Kiev tot het najaar de kans krijgt. Daarna zou een voortzetting van een eindeloos lijkende oorlog aan de eigen bevolking niet meer te verkopen zijn. ‘As long as it takes’, stuit op zijn grenzen.

De druk op president Volodymyr Zelensky om te onderhandelen zal toenemen. Vervolgens komt onvermijdelijk de vraag: wie gaat bemiddelen tussen Kiev en Moskou. En steeds vaker hoor je nu: Beijing.

Beijing waarvan de leider in grenzeloze vriendschap verbonden is met de crimineel in het Kremlin? Dat in februari een ‘vredesplan’ voorstelde dat zo pro-Russisch was dat niemand het serieus kon nemen? Waarom zou Beijing nu opeens de ‘eerlijke makelaar’ kunnen worden?

Vorige week belde president Xi Jinping uitvoerig met collega Zelensky. Dat gesprek schijnt volgens ‘goed ingelichte bronnen’, beter te zijn verlopen dan verwacht. Xi zou ‘positieve signalen’ hebben afgegeven. Waaruit die bestaan blijft voor buitenstaanders gissen, maar er zou sprake zijn van enige toenadering tussen Zelensky en Xi. Hoe dan ook, de speculatiecarrousel is volop in gang gezet.

Daarbij moeten we wel de nodige slagen om de arm houden. Vindt Xi dat de oorlog al lang genoeg heeft geduurd? Is hij teleurgesteld in de botte onwrikbaarheid van Kameraad Vladimir Poetin? Van enig mededogen met de Oekraïners mogen we niet uitgaan. Het is een belangenafweging: wat valt er voor China te winnen?

Beijing is de laatste tijd volop actief op het diplomatieke front. Het een charmeoffensief noemen, is overdreven, maar de Rambo-diplomatie, het schofferen bijvoorbeeld van landen als Australië en Litouwen als ze niet deden wat Beijing eiste, is op een lager pitje gezet. Er zijn nog wel uitglijers zoals die van de ambassadeur in Parijs die het bestaansrecht van de Baltische staten in twijfel trok. Dat werd per ommegaande gecorrigeerd. In het algemeen kun je zeggen dat de toon milder is.

De Chinezen konden bovendien een groot succes melden. Saoedi-Arabië en Iran die elkaar de hegemonie in het Midden-Oosten betwisten, kunnen dankzij Beijing weer door een deur. Een dergelijk succes vergroot het prestige en laat zien dat Beijing ook op het diplomatieke parket een rivaal van Washington is. Nota bene in een regio die sinds jaar en dag tot de Amerikaanse invloedssfeer behoort. Dat doet het goed met name in wat nu het Globale Zuiden (voorheen de Derde Wereld) heet.

Bemiddeling zou eveneens goed zijn voor China’s imago, soft power,  in Europa. In Washington mogen ze met reden hun twijfels hebben over Chinese geschiktheid, maar in Berlijn en Parijs zijn ze een tikje minder sceptisch. De Franse president Emmanuel Macron liet zich vorige maand tijdens zijn audiëntie bij Xi onder andere positief uit over het Chinese vredesplan. (Hij wilde ook ‘geen vazal’ van de VS zijn).  En in Berlijn weten ze, en anders worden ze er wel aan herinnerd, dat China de belangrijkste handelspartner is. De Duitse auto-industrie, en daarmee tienduizenden banen, is afhankelijk van de Chinese markt. Er is hun dus veel gelegen aan enige welwillendheid jegens Xi.

Ongemak tussen de Westerse bondgenoten is Beijing uiteraard zeer welkom. En Xi weet natuurlijk ook dat de Amerikaanse steun aan de Oekraïne niet oneindig en onuitputtelijk is. De Republikeinen vinden de oorlog een Europees conflict dat ze daar zelf maar moeten oplossen. Dat zou het beleid kunnen worden wanneer Donald Trump volgend jaar de presidentsverkiezingen wint. President Joe Biden zou om die reden wel eens tot de conclusie kunnen komen dat een vrede of wapenstilstand nu de beste keuze is. Als dat dankzij Xi tot stand komt, het zij zo. Wie weet straalt het vredesdividend ook nog op hemzelf af.

Alleen Xi kan Poetin de duimschroeven aandraaien. Of en zo ja, wanneer hij dat doet, is uitsluitend en alleen zijn beslissing. Maar wat vrijwel niemand tot voor kort voor mogelijk had gehouden, zou nu een reële optie kunnen zijn. Xi als vredesstichter. Het klinkt bijna te mooi om ooit waar te kunnen zijn.