De salami-tactiek is een begrip uit de Koude Oorlog. Het doel van die tactiek was de niet-communistische tegenstander stap voor stap te ondermijnen. Zoals je steeds een plakje van een worst afsnijdt tot er uiteindelijk niets meer van over is. (De politicus die de term muntte, was een Hongaarse communist, vandaar salami).

Na de Koude Oorlog verdween het begrip als aftands in de mottenballen en misschien is het niet gek om het weer te voorschijn te halen. Want de Russische president Vladimir Poetin lijkt zijn zinnen te hebben gezet op een op zijn minst heel groot stuk van de worst.

Maandag erkende hij de door pro-Russische separatisten bezette regio’s in het oosten van de Oekraïne als onafhankelijke staten. Om zijn nieuwe collega’s te steunen stuurde hij er meteen tanks en soldaten naartoe. ‘Om de orde te bewaren’ en de ministaatjes ’te beschermen tegen Oekraïense agressie’. Het Westen is er nog niet over eens of dit een ‘invasie’ is. Donetsk en Loehansk waren in feite al in Russische handen. Wat maandag gebeurde, zou weinig meer zijn dan de bevestiging van een al gegeven situatie.

(Dat gaat nog een rol spelen als de serieuze sancties op tafel komen. Als ze het in Washington, Brussel en Berlijn nog geen invasie vinden, pakt het pakket misschien niet zo zwaar uit. Daarover later meer.)

Wat iedereen nu vooral bezig houdt, is de vraag hoever Poetin wil gaan. Laat hij het bij de erkenning van die ministaatjes of gaat hij voor de hele Oekraïne? En aansluitend, neemt hij genoegen met de inlijving van het ‘broedervolk’ dat volgens hem geen recht heeft op een eigen, onafhankelijke staat? Of is het de opmaat tot het neutraliseren van de voormalige satellietstaten die 25 jaar geleden voor het Westen kozen?

De realistische school in de internationale politiek gaat bij dit soort vragen altijd uit van het ergste geval, het worst case scenario. Poetin zou volgens deze analyse niet rusten voor het voormalige Oostblok weer net als vroeger in de Russische invloedssfeer zou liggen. De Russische president heeft het uiteenvallen van de Sovjet Unie in 2005 de grootste geopolitieke ramp van de 20ste eeuw genoemd. Zijn eisenpakket van de laatste maanden behelst niets meer en minder het neutraliseren van de NAVO-landen aan de Russische grens. De toestand van voor 1997 toen o.m. Polen, Hongarije, de Baltische staten lid werden, moet worden hersteld. Dat betekent het vertrek van daar gelegerde Amerikaanse troepen en wapensystemen. Daar hadden ze in de Koude Oorlog ook een begrip voor: finlandisering. Finland was formeel onafhankelijk maar moest in zijn buitenlandse en defensiepolitiek naar het pijpen van Moskou dansen.

Het Westen heeft dat dictaat terecht van tafel geveegd. De onderhandelingen waren daardoor gedoemd te mislukken. En nu moeten we ons buigen over de vraag: wat nu? Welke landen lopen in het worst case scenario het meeste risico?

Hoog op de nominatie staan de Baltische staten. Estland, Letland en Litouwen behoorden ooit tot het Russische rijk en hebben grote Russische minderheden. In hoeverre zij loyaal zijn aan hun land en of ze gevoelig zijn voor de lokroep van het oude moederland, is een open vraag. Het ziet er niet naar uit dat de meesten uitkijken naar een omhelzing door de Beer uit het oosten, maar zeker is dat niet.

Van groter geopolitiek belang is dat de toegang tot Kaliningrad, een Russische enclave aan de Oostzee via het grondgebied van Polen en Litouwen loopt. Kaliningrad, het voormalige Pruisische Koenigsberg, is de thuishaven van de Russische Oostzee-vloot. Poetin zou rechtstreekse toegang tot de haven kunnen eisen. Dat zou dan een door Moskou beheerde corridor moeten worden. Een dergelijke inbreuk op hun soevereiniteit kunnen, willen en zullen die landen nooit van hun leven accepteren. Bovendien zijn ze lid van de NAVO waardoor ze in elk geval op papier sterker staan dan de Oekraïne. De vraag is of Poetin die confrontatie aandurft. Er zijn strategen die betwijfelen of de Baltische staten verdedigd kunnen worden, als Poetin het in zijn hoofd haalt hen aan te vallen. Of hij die gok zal wagen, weet natuurlijk ook weer niemand.

Daarnaast schijnt Poetin zijn oog te hebben laten vallen op Moldavië waardoor samen met de Oekraïne de Europese zuid-oost flank voor een groot deel in zijn handen zou komen. Over hoe hoog Moldavie op zijn agenda staat, kunnen we ook alleen maar speculeren. Het heeft voor Poetin in elk geval het voordeel dat de vijand in het ongewisse blijft.

Daarmee komen we bij de niet onbelangrijke vraag: hoe moet het Westen reageren. De Amerikanen, Britten en de EU hebben gedreigd met een fors pakket sancties als ‘de tanks de Oekraïne zouden binnen rijden’. Zelfs Duitsland is nu aan boord. De omstreden gaspijpleiding Nord Stream 2 wordt volgens Berlijn ‘vooralsnog’ niet in gebruik genomen. Dat is na al het geweifel en geaarzel van de afgelopen weken iets dat warempel lijkt op daadkracht.

Het Westen straalt nu eensgezindheid uit en solidariteit met de Oekraïne. De vraag is natuurlijk voor hoe lang. De sancties schijnen niet in een keer, in een overweldigend salvo, te worden opgelegd. Het lijkt erop dat ze, afhankelijk van het gedrag van Poetin, in oplopende doses zullen worden toegediend. Als dat gebeurt, kun je er donder op zeggen dat het in elke nieuwe fase onenigheid oplevert. Als Poetin op zijn beurt met represailles komt die pijn doen, het stopzetten van gasleveranties, zou die eenheid, zeker binnen de EU, wel eens van korte duur zijn. Italië zou al gemeld hebben dat het weinig heil ziet in al te hard doorpakken. En bij Duitsland blijft eveneens enige scepsis op zijn plaats. De afhankelijkheid van Russisch gas en de belangen van het Duitse bedrijfsleven in Rusland zouden wel eens te groot kunnen zijn voor langdurige standvastigheid.

En er is nog een factor die in Poetins voordeel speelt: tijd. Een dictator hoeft anders dan in een democratie bij zijn plannen geen rekening te houden met oppositie, een vrije pers en een kritische samenleving, de civil society. Hij kan vrijwel ongehinderd zijn gang gaan. Ook als hij een voor zijn eigen land rampzalige weg inslaat.