De VVD geldt als de laatste ‘volkspartij’. Ze heeft een grote, redelijk vaste aanhang en is daardoor altijd een belangrijke potentiële regeringspartij. De laatste 13 jaar leverden de liberalen zelfs de minister-president en daar kan met het tempo van de formatie nog wel een jaartje bijkomen. Mark Rutte mag zich erop beroemen de langst zittende premier van de polder te zijn.

De VVD-oude-stijl had soms meer weg van een gezelligheidsvereniging dan een politieke partij. Op de partijcongressen was de politiek vaak een verplicht nummer dat zo snel mogelijk moest worden afgehandeld. Daarna gingen de beentjes van de vloer, op dixielandmuziek, dronken ze een gezellige slok en hapten ze in de bitterbal. (Het cliché klopt).

Ik vond dat wel een sympathiek trekje. De liberalen namen zichzelf niet zo serieus. Anders dan links hoefden ze niet zo nodig de wereld te verbeteren. Die was voor hen trouwens meestal dik in orde. En je kon er ook wel eens humor waarnemen. Dat hoefde niet meteen jouw soort te zijn, maar er werd in elk geval gelachen. Programmatisch was de belangrijkste taak het in toom houden van de verdelingsdrift van de ‘rooien’. ‘Om de koek te verdelen, moet ze wel eerst gebakken worden’. Dat nam niet weg dat de liberalen mede tekenden voor de verzorgingsstaat. Ze moest alleen betaalbaar blijven en een vangnet en geen hangmat zijn. Dat is nog steeds het uitgangspunt.

Onder Hans Wiegel werd de VVD van een notabelen-partij een rechts-liberale volkspartij. Wiegel had gezien dat de Boerenpartij, voorloper van de BoerBurgerBeweging (BBB), in de jaren 60 van de vorige eeuw veel proteststemmers binnenhaalde. Dat werd de vijver waar de VVD in ging vissen. Daarbij werd hij geholpen door de polarisatie die toen door de polder waarde. In de brave PvdA brak de opstand van ‘Nieuw Links’ uit: alles moest anders en wel meteen. Daar zette Wiegel zich enthousiast en vakkundig tegen af. De VVD werd de anti-PvdA.

Enfin, de PvdA bestaat niet meer en is opgeslokt door de GroenLinkse bubbel. De andere ooit volkspartij, het eeuwig regerende CDA, is verschrompeld tot een splinter. En de vraag die veel VVD-ers uit de slaap zal, moet, houden, is: gaan wij dezelfde deprimerende kant op?

Er zijn natuurlijk verschillen. De PvdA en het CDA waren emancipatiepartijen waarvan je kan zeggen dat hun karwei er na de ontzuiling op zat. Ze hebben zich niet weten te vernieuwen op een manier die aansloeg bij de kiezers. De PvdA stootte een deel van zijn natuurlijke aanhang, die nu ‘praktisch geschoold’ moet heten, af naar de populisten van links en vooral rechts. Misschien gaat het te ver om de sociaaldemocraten aansprakelijk te stellen voor de opkomst van de PVV, maar ze hebben er met hun multiculti romantiek wel toe bijgedragen. Het CDA slaagde er uiteindelijk niet in om een brede, ook voor de niet confessionele kiezer aantrekkelijke conservatieve partij te worden.

Soms kenden die partijen een opleving als ze een aansprekende leider, Ruud Lubbers en, vooruit, Jan-Peter Balkende bij het CDA, en Wim Kok, Wouter Bos en Diederik Samsom bij de PvdA, het veld in stuurden. Maar achter die successen knaagde de betonrot verder.

Als ik VVD-er zou zijn, zou ik er niet gerust op zijn. Rutte zou niet alleen de eerste liberale minister-president in 100 jaar , maar ook wel eens de laatste kunnen zijn. Heeft hij met zijn talent, net als Lubbers is hij de beste politicus van zijn generatie, een sluipende neergang weten te verbloemen? Kan Dilan Yesilgoz het tij keren? ‘Zweifel sind angebracht’, zeggen de Duitsers.

De kaarten zijn nog niet geschud maar wat pleit voor en wat tegen de stelling dat de VVD CDA en PvdA achterna zal gaan?

Voor pleit de oude waarheid dat bij langdurige regeringsdeelname het eigen profiel verbleekt. Dat is het twee-petten-probleem. Als je als partijleider premier wordt van een coalitie-kabinet moet je niet alleen qua standpunten maar ook qua beeldvorming inleveren. Met twee partijen valt de schade meestal mee, met drie en vier partners wordt de spoeling dun. Dan worden de ‘waterige compromissen’ opgediend waar Yesilgoz geen trek in had. En lopen de kiezers weg.

Als het profiel, het handelsmerk van een partij, nog maar een schim is van wat het ooit was, kan je alleen maar hopen dat een sterke leider het weer kan oppoetsen. Als een leider er niet in slaagt zijn gezag te vestigen en verkiezingen verliest, dreigt het risico dat de partij op drift raakt. Men gaat ruzie maken over de koers, rekeningen vereffenen en zoekt de publiciteit. Dat is de fase waarin de VVD zich nu bevindt. Het lijkt nog beheersbaar en misschien weet Yesligoz met haar hooguit gedogen van een kabinet-Wilders, de rust te bewaren. Maar veel fratsen kan ze zich niet meer permitteren.

Intussen loeren op de achtergrond de schrikbeelden van PvdA en CDA.

En wat spreekt er tegen het kraaienmars-scenario?

De VVD blijft de partij van de middengroepen, de legendarische ‘hardwerkende Nederlanders’, het bedrijfsleven, – met name het midden- en kleinbedrijf -, law and order, gezonde overheidsfinanciën, sterke defensie, kortom, de ‘gezond verstandpartij’. Voor dat product is een markt, de afgehaakte proteststemmers moeten terug gehaald kunnen worden. Voorwaarde is wel dat de partijtop een duidelijke koers uitzet, dat een overtuigende leider die koers aan de man kan brengen en, bij het sluiten van de onvermijdelijke compromissen, het ‘eerlijke verhaal’ vertelt. Het wordt hels moeilijk, maar onmogelijk is het niet. Fifty-fifty,  als alles meezit.