“Engeland!? Mooi land, aardige mensen, eten niet te eten.” Hoe vaak heb ik dat niet horen zeggen. Alsof de Hollandse keuken bekend staat om haar gastronomische hoogstandjes. Ga mij niet vertellen, dat je niet lekker kunt eten in Engeland.

De Engelse keuken lijkt in veel opzichten op de Franse met één groot verschil. Volgens Franse chefs moeten de Engelsen hun gerechten oppimpen met een saus, volgens Engelse chefs verpesten de Fransen hun eten met zo’n saus. Kom daar als Nederlander maar eens tussen. Je vraagt je af: Is het allemaal kommer en kwel bij ons? Antwoord: Natuurlijk niet. Wij hebben goede restaurants en eetcafés. Alleen, de “zunige” Nederlander moet er wel zijn portemonnee opentrekken en dat moet hij ook in Engeland.

Om half zeven in de avond parkeer ik mijn auto in High Street Hawick, VK. Het druilt. Met opgetrokken schouders haasten Annie en ik ons naar een aanbevolen restaurant. Binnen horen we, dat de chefs drie weken tevoren zijn vertrokken wegens gebrek aan eters. Brexit heeft zijn meedogenloze tol geëist. We lopen door de troosteloze straat met gesloten eethuizen en lege etalages. Aan het einde blinkt het neonlicht van het theater. We kunnen er een pizza eten.

‘Hè bah, geen pizza,’ zegt Annie.

‘Het is wel een Engelse, hoor,’ zeg ik, ‘daar kan geen Italiaanse tegenop.’

In de foyer bestellen we een pizza margherita bij twee giechelmeiden. Na lang wachten komt onze bestelling met een zwarte rand, een geblakerde onderkant en een laag kaas taai als de leemgronden van de Yorkshire Moors.

Annie en ik houden het voor gezien. In ons vakantiehuis hebben we crackers en koeken. Wijzend op onze tafel met de nog volle borden zeg ik tegen de meiden met een ironische ondertoon: ‘Please tell the chef this is the best pizza we’ve ever had.’ De grootste meid wijst op zichzelf en zegt: ‘The chef, that’s me…’ Giechel, giechel, giechel.