Al een paar jaar zegt Linda dat ze een kameleon wil. Niet in een terrarium, nee los in het huis. Zoals normale mensen een hond hebben of een kat.
‘Wanneer krijg ik nou eens een kameleon?’, zegt ze, terwijl ze me met haar bruine ogen aankijkt.

Nu heb ik niets tegen reptielen en al helemaal niet tegen kameleons. Ik vind het zelfs prachtige beesten met die ogen die onafhankelijk van elkaar alle kanten op kunnen kijken. De Mister Beans van het dierenrijk. Prachtig hoe ze langzaam hun prooi besluipen, een vlieg of een libelle. Hoe die bek voorzichtig opengaat en hoe dan een kleffe tong tevoorschijn komt. Hoe die tong als een stuk elastiek afgeschoten wordt op het slachtoffer. Hoe het slachtoffer al tegenstribbelend in de bek verdwijnt. En hoe het met trage bewegingen vermalen wordt en vermengd met slijm voordat het wordt doorgeslikt, terwijl de ogen al weer alle kanten opgaan op zoek naar een volgend slachtoffer.

André van Leijen, Een vreemd huisdier: beerdiertjes. Kameleon

 

Natuurlijk wil ik mijn vrouw graag een plezier doen. Maar een loslopende kameleon in mijn huis…
‘Stel dat we een vriend te eten krijgen, zeg ik tegen haar. ‘En dat die kameleon tijdens het diner op de rugleuning van zijn stoel gaat zitten. Vlak naast zijn hoofd. En dat die gast een wratje op zijn neus heeft. En dat die kameleon dat wratje aanziet voor een insect. En dat ie dan gaat zitten staren naar dat wratje. En dat dan die bek opengaat en die tong langzaam tevoorschijn komt. Moet ik dan zeggen, hij doet niets hoor…?’ Maar volgens mijn vrouw overdrijf ik. Ze zegt dat kameleons juist heel lief zijn.

André van Leijen, Een vreemd husdier:beerdiertjes, Kameleon met insect

Laatst was ze jarig. ‘Raad eens wat je krijgt’, zei ik.
‘Een kameleon’, probeerde ze.
‘Mis.’
‘Dan weet ik het niet.’
‘Voorzichtig uitpakken.’
‘Is het echt geen kameleon?’
‘Pak nou maar uit.’
Haar mond zakt open van verbazing: ‘een microscoop…’

Uren hebben we die avond door de microscoop zitten turen. We hebben wat mos tussen de straattegels van de parkeerplaats gehaald en uitgespoeld in een beetje water. Een nieuwe wereld gaat open. Tussen de mosblaadjes komen doorzichtige minuscule wormpjes tevoorschijn. Aaltjes heten ze. Ze zijn druk bezig plantenresten op te eten. Je ziet het spul zo door hun darmkanaal gaan.
‘Leuker dan Jinek toch?’, zeg ik.
Linda knikt bevestigend, terwijl ze door de microscoop kijkt.
‘Maar wat is dat?’ zegt ze.
Onder de lens spartelt een vreemd beestje. Ik zie vier paar poten. Op de kop zitten twee oogjes. ‘Alle mensen’, zeg ik, ‘wat leuk, een beerdiertje’.

André van Leijen, Een vreemd huisdier: beerdiertjes,Beerdiertje microscopisch

Beerdiertje

Gauw neemt Linda de microscoop over. Ze kent de beerdiertjes, ook al heeft ze ze nog nooit in levende lijve gezien. ‘Wat een schatje’, zegt ze. ‘Kijk nou, er komen er nog twee tevoorschijn.’
Beerdiertjes hebben inderdaad iets aaibaars. Het zijn de panda’s van de micro-wereld. Het lijkt alsof beerdiertjes altijd lol hebben, ook al vergaat de hele wereld.

Ze hebben van alles uitgevroten met die beerdiertjes. Ze hebben ze urenlang net boven het absolute nulpunt (- 273 0C) gehouden, ze verhit tot 150 0C, in ether gelegd, in pure alcohol, in pekel, waterstofsulfide, bestraald met UV-licht, röntgen, ze onder een druk gezet van zes keer zo hoog als in de Marianentrog, ze uitgedroogd, in vacuüm gelegd. Ze zijn niet kapot te krijgen.

De European Space Agency (ESA) heeft ze in 2007 zelfs de ruimte ingeschoten. Toen de capsule na twaalf dagen terugkeerde op aarde, was iedereen nieuwsgierig of ze het hadden overleefd. En ja hoor, ze kwamen giechelend uit hun potje. Ze hadden zich zelfs stiekem voortgeplant.

André van Leijen, Een vreemd husdier: beerdiertjes, Beerdiertje SEM

Sommige geleerden denken dat beerdiertjes overal in het heelal voorkomen en dat ze vanuit de ruimte op aarde terecht zijn gekomen. Het heeft zelfs een naam: panspermie. Ik vind dat heel logisch. Want dat krijg je met al die buitenaardse beschavingen tegenwoordig. Die zijn natuurlijk net zo nieuwsgierig als wij. En die schieten ook zo nu en dan hun beerdiertjes de ruimte in, omdat ze ook wel eens willen weten of die beerdiertjes dat overleven.

Terwijl Linda door de microscoop kijkt, overstelp ik haar met wikiwaardigheden. “Op 11 april 2019 stortte de Israëlische ruimtesonde Beresjiet op het maanoppervlak”, lees ik voor. “Aan boord bevonden zich enige duizenden beerdiertjes, waarvan sommige de crash waarschijnlijk hebben overleefd.”
‘En die diertjes zie ik nu onder de microscoop?’, zegt ze. Ze kijkt me een ogenblik aan. Ze zegt: ‘Ik wil ze houden.’

Diezelfde avond heeft ze wat stukjes mos in een pot gedaan en daar de beerdiertjes voorzichtig in overgoten. Ze staan nu in de slaapkamer. Elke dag krijgen ze een beetje water en een paar stukjes mos. Over kameleons hebben we het niet meer gehad. Gelukkig.

André van Leijen, Een vreemd huisdier: beerdiertjes