Een langzittende partij- en regeringsleider heeft veel voordelen. Vooral voor hemzelf. Hij is een winnaar en dat streelt zijn ego. Voor het land dat met hem redelijk bestuurd wordt. En voor partijgenoten die dankzij hem aan ministersposten en andere aantrekkelijke banen geholpen werden. Alleen de beoogde opvolger komt er meestal bekaaid vanaf.

Als de partijleider te lang aan zijn stoel kleeft, is het risico groot dat de beoogd opvolger vindt dat hij te lang de reservebank warm heeft gehouden. Hij kondigt zijn vertrek aan. De partijleider neemt dat voor kennisgeving aan, want hij was toch niet van plan op te stappen. Daarmee zadelt hij zijn partij op met een groot probleem. De beoogd opvolger was na hem de beste man (en potentieel rivaal).

Mark Rutte heeft vele verdiensten en zelfs buiten zijn eigen partij beginnen sommigen hem een maand na de verkiezingen al te missen. Hij is toch van een ander kaliber dan de figuren die nu aan de formatietafel zitten. Die sommigen zijn bereid zijn fouten, het gedraai, het te vaak scheren langs de waarheid te vergeten. Daaronder ook zijn voor de VVD grootste fout: hij is te lang aangebleven.

Rutte heeft in zijn ruim 17 jaar als partijleider twee opvolgers versleten. Beide hadden goede papieren of dachten die te hebben. Ze waren loyaal en golden als bekwaam. Dat zijn eigenschappen die in het dagelijks leven meestal gewaardeerd worden, maar in de politiek vaak een handicap blijken. Om aan de macht te komen, moet er een forse scheut hardheid en slinksheid bij.

Edith Schippers mocht als eerste dromen van het Torentje. Ze had de eerste vrouwelijke premier kunnen worden. Als St. Juttemis ooit was aangebroken, had het gekund en daar wilde ze niet op wachten. Schippers verdween naar het bedrijfsleven. Toch, de politiek helemaal loslaten kon ze niet. Ze zit nu als parttimer in de Eerste Kamer. Als fractievoorzitter na een opvallend futloze campagne voor de Provinciale Staten-verkiezingen van dit voorjaar.

Klaas Dijkhoff was de tweede pretendent. Als je een prominente VVD-er over Dijkhoff sprak, wist je dat de loftrompet naar de lippen ging. Groot talent, politiek dier, de beste die we hebben (na Rutte, natuurlijk). Kortom, de ideale opvolger.

Dijkhoff had inderdaad veel, zo niet alles mee. Hij geldt als buitengewoon intelligent, – winnaar van de quiz ‘De slimste mens’ -, is een scherp debater, goed spreker en had duidelijke ideeën over de partijkoers. De VVD moest volgens hem meer naar rechts om te voorkomen dat te veel kiezers zouden overlopen naar Geert Wilders en eventuele andere populisten. Weer wat ik ooit de ‘gezond verstandpartij’ heb genoemd, worden. Meer Hans Wiegel en Frits Bolkestein dan Ed Nijpels en Jozias van Aartsen.

Enfin, het verhaal is bekend. Dijkhoff ‘koos voor zijn gezin’ en ging in zaken. Maar ook hij kon het oude metier niet helemaal vergeten. Met de voormalige leider van de Christen Unie, Gert-Jan Segers, begon hij een politieke podcast, want het blijft leuk om vanaf de kant te vertellen hoe het wel en vooral niet moet.

En nu moet de VVD het zien te rooien met Dilan Yesilgoz. Yesilgoz leek een gouden greep. Vrouw, met ook nog, als bonus, een migratieachtergrond. De partijtop zag in haar kennelijk een groot talent en een winnaar. Een buitenstaander kan de afwegingen bij de selectie nooit helemaal volgen, maar ik neem aan dat ‘gebrek aan beter’ een rol heeft gespeeld. Politiek talent is schaars en andere kandidaten, bijv. fractievoorzitter Sophie Hermans, werden (vooralsnog?) te licht bevonden.

Yesilgoz kreeg vermoedelijk het voordeel van de twijfel. Op meer mag een beginnend partijleider in principe niet rekenen. Hij moet zich bewijzen en dat kan alleen door verkiezingen te winnen. Dan kan hij zijn gezag in de partij vestigen en dat gezag laten gelden bij de koersbepaling. Slaagt hij daarin, dan voldoet hij aan twee van de drie eisen voor een succesvol leiderschap. De derde, bestuurlijke kwaliteiten, moet hij dan nog wel laten zien.

Misschien is het nog te vroeg om Yesilgoz af te schrijven. Maar ze verloor de verkiezingen en in de partij wordt het gemor steeds luider. Het leiderschap van een partij heeft inmiddels steeds meer weg van het coachen van een topvoetbalclub. Als successen uitblijven, gaat de motorzaag onverbiddelijk richting stoelpoten. In andere leidinggevende posities krijg je nog wel eens een tweede kans, niet in in het voetbal en de politiek. Het zou Yesilgoz als Ajax-fan bekend moeten voorkomen.

Misschien slaagt Yesligoz erin zich te rehabiliteren, maar daarvoor moet de partij je de tijd gunnen. Helaas voor haar moet je ervan uitgaan dat die tijd er niet is. Zelfs als Wilders I of, vooruit, Plasterk I tot stand komt, – en dat is niet gezegd -, zal het een kaartenhuis zijn. Nu al speelt de formatie zich af in de schaduw van nieuwe verkiezingen. Wanneer die er daadwerkelijk komen, kan Yesilgoz nog niet hersteld zijn van de mokerslag van 22 november.

De VVD zal op zoek moeten naar een nieuwe leider. Eigenlijk komt er maar een persoon in aanmerking. Klaas Dijkhoff schijnt het reuze naar zijn zin te hebben in zijn nieuwe leven. Maar zoals iedereen weet: eens politicus, altijd politicus. Als de partij je roept, als je de redder in hoge nood mag zijn, kan je dan de vingers in de oren stoppen? En als je tenslotte na lang uiteraard ostentatief wikken en wegen de stap zet, weet je zeker dat je (voorlopig) onaantastbaar bent.