Frank de Grave wordt geen voorzitter van de commissie die de – zachtjes uitgedrukt – wanordelijke evacuaties uit Afghanistan gaat onderzoeken. Hij heeft zich teruggetrokken na felle kritiek vanuit de Tweede Kamer. Die kritiek was eigenlijk alleen afkomstig van de oppositiefracties, al morde een enkele CDA’er aanvankelijk ook wat.  Steun van een Kamermeerderheid had De Grave dus wel. Waarom dan toch afzien van het commissievoorzitterschap?

Ervaring heeft De Grave genoeg. Hij is – onder veel meer – minister van Defensie geweest. Hij weet dus als weinig anderen hoe, militair gezien, de vork in de steel zit. Bovendien loopt hij al heel lang rond op het Binnenhof. In het verleden Tweede Kamerlid. Gewezen staatssecretaris van Sociale Zaken. Voormalig senator. Tegenwoordig lid van de Raad van State, een heel belangrijk adviesorgaan van de regering. Zou de Kamer niet dolblij moeten zijn dat een zo door de wol geverfd iemand als De Grave de klus op zich wil nemen?

Het probleem is dat de wind sinds kort gedraaid is in politiek Den Haag. Kennis van zaken staat niet langer voorop, het gaat er vooral om dat je nieuw en fris bent. Dat je niet de indruk wekt de zittende macht de hand boven het hoofd te zullen houden. Met andere woorden: dat je benoeming niet het vermoeden oproept dat ze in achterkamertjes tot stand is gekomen.

En aan die vereisten kan De Grave niet voldoen. Hij is immers al sinds de jaren tachtig een prominent lid van de VVD. De partij van premier Mark Rutte. Van demissionair minister van Defensie Henk Kamp ook. (Al stond dat departement ten tijde van de gewraakte evacuaties onder leiding van een CDA-vrouw en droeg een D66-vrouw als minister van Buitenlandse Zaken medeverantwoordelijkheid). Zou De Grave als voorzitter van de Afghanistancommissie niet proberen zijn partijgenoten – en wie weet ook de rest van de regerende elite – buiten schot te houden?

Misschien wel. In elk geval valt voor zijn volstrekte onafhankelijkheid geen garantie te geven. Anderen zijn wellicht ook niet helemaal objectief, maar dan ligt het er niet zo dik op. En daar gaat het toch maar om. De schijn des kwaads dient vermeden te worden. Als er in de media maar geen verhalen opduiken over partijdigheid en belangenverstrengeling. Politiek is vooral beeldvorming. Ook, of juist vooral, in de ‘nieuwe bestuurscultuur’.