Het belangrijkste nieuws van de Franse presidentsverkiezingen is niet dat Emmanuel Macron heeft gewonnen maar dat Marine Le Pen heeft verloren. Natuurlijk is het niet zonder belang dat Emmanuel Macron in het Elysee, het presidentiële paleis, kan blijven. Met ruimer verschil, 58 tegen 42 procent, dan de pessimisten hadden verwacht. De vlag kan uit, want het is nog een keer goed gegaan. Toch, als de tonen van de Marseillaise en de Ode an die Freude, zijn verklonken, zal het feit dat een dikke 40 procent van de kiezers zijn stem uitbracht op een radicaal-rechtse kandidaat te denken geven.

Akkoord, het is geen populistische triomf geworden. Geen Franse variant van de Brexit en de verkiezing van Donald Trump tot president van de VS van zes jaar geleden. In Brussel, Berlijn, Washington en andere hoofdsteden zal de opluchting groot zijn. Misschien zal er in Moskou sprake zijn van enige teleurstelling. Le Pen in het Elysee, dat was het recept geweest voor chaos en paniek in het Westen. Maar in het Kremlin zullen ze dat waarschijnlijk niet voor een realistisch scenario hebben gehouden.

Macron zal zijn overwinning ongetwijfeld uitleggen als een overtuigend mandaat voor het in grote lijnen voortzetten van zijn politiek. Pro Europa, meer voor het klimaat en voor de verdere modernisering van Frankrijk. Maar als hij in de spiegel kijkt ziet hij een man die door meer dan 40 procent van de kiezers regelrecht is afgewezen. En als hij eerlijk is, zal hij toegeven dat van die 58 procent velen met de knijper op de neus het kruisje achter zijn naam hebben gezet, omdat ze Le Pen nog verwerpelijker vonden. Dus op dat mandaat valt het een en ander op af te dingen.

De grote onaangename waarheid laat zich niet wegpoetsen. Macron heeft procentueel minder stemmen binnen geharkt dan 5 jaar geleden toen hij voor het eerst aantrad. Toen was het 66 procent tegen 34 voor Le Pen.Die 34 procent waren toen al reden tot zorg. En die zorg zal nu alleen maar toegenomen zijn. Het populisme van Le Pen is geen uitglijder meer maar een constante geworden in een land waar de kloof tussen stad en land, arm en rijk, hoog- en laagopgeleid, autochtoon en migrant met het jaar groter wordt.

Of de president in staat zal zijn die polarisatie in zijn tweede periode met enig succes het hoofd te bieden, lijkt onwaarschijnlijk. Misschien meer nog dan zijn ideeën zit zijn persoonlijkheid hem in de weg. Macron wordt gezien als arrogant, afstandelijk, als ‘de president van de rijken’ die geen notie heeft hoe het merendeel van zijn landgenoten leeft.

Zijn staat van dienst was de afgelopen vijf jaar op zich niet eens zo slecht. Frankrijk is redelijk door de coronacrisis gekomen, de werkloosheid is de laagste sinds jaren, de economie doet het sowieso beter dan verwacht. Maar die prestaties worden overschaduwd door dat imago dat hij niet meer zal kunnen afschudden. En dat zou hem in die tweede termijn zuur kunnen opbreken.

In juni vinden verkiezingen voor het parlement plaats. Dat zijn een soort nabrander van de presidentsverkiezingen. Zijn partij, La Republique en Marche (REM, de republiek in beweging), heeft daar nu de meerderheid. Macron moet hopen dat de kiezers hem ook daar het voordeel van de twijfel gunnen. Want met een meerderheid en een regering van een andere kleur, wordt het met dat mandaat een nog moeilijker verhaal. Dat is de gevreesde ‘cohabitation’, wanneer president en premier van een verschillende partij zijn. In dit geval zou Macron als president de macht moeten delen met Le Pen of Jean-Luc Melenchon, de ultralinkse populist die in de eerste ronde vlak achter Le Pen eindigde, als premier. Dat betekent impasse, voortmodderen, verlamming en dat is weer funest voor het toch al minimale vertrouwen in de politiek.

De Franse kiezer heeft al korte metten gemaakt met centrumlinks, de socialisten, en centrumrechts, de conservatieve republikeinen. Ze overleefden net als vijf jaar geleden de eerste ronde van de verkiezingen niet. Dat is misschien wel het grootste drama van de afgelopen jaren. Die partijen waren tientallen jaren de pijlers van het bestel. Zij zaten bij toerbeurt in het Elysee en als het tegenzat cohabiteerden ze met een premier van de andere partij. Ze waren de garantie van stabiliteit, ook al betekende dat in de loop van de tijd steeds vaker stagnatie. Dat Frankrijk steeds erger vastliep, sociaal en economisch, mogen zij zich aanrekenen. Dat geldt ook voor de opkomst van het populisme van de familie Le Pen.

We moeten niet gek opkijken als dit ook het lot wordt van Macrons partij. De REM is geen partij met diepe wortels in de samenleving. Het was en is het vehikel om Macron naar het Elysee te brengen. En als Macron over vijf jaar definitief uit de politiek vertrekt, is het maar de vraag of zijn partij dat overleeft. Misschien staat er tegen die tijd een geschikte opvolger klaar, maar dat is bij een club die is opgericht als de persoonlijke kiesvereniging van de leider nog moeilijker dan bij een conventionele partij.

Goed, dat is de weinig opbeurende toekomstmuziek. Nu mogen we vooral blij zijn dat we dit keer aan het ergste zijn ontsnapt. Vijf jaar is een eeuwigheid en Joost mag weten hoe de wereld, en Frankrijk, er dan uitzien. Wie weet, valt het mee. Gaat Le Pen zich vooral aan haar poezen wijden (zou dat een populistisch trekje zijn? Geert Wilders is ook een groot kattenliefhebber) en wordt Macron opeens de vriend van het volk. Maar ik zou er niet op rekenen.