Give us a packet o’ fags, Geef me een pakje sigaretten,’ zei de man die de winkel van mijn grootvader kwam binnenstuiven in het Geordie, het brede dialect van Noordoost-Engeland. Hij was de straat overgestoken vanuit het gokkantoor aan de overzijde. ‘Ik betaal je straks, ik heb mijn geld ingezet op een geheide winnaar.’

‘Als je straks betaalt, krijg je straks geheid je fags,’ antwoordde mijn grootvader. Hij zette het pakje terug in het schap en zei tegen mij: ‘Op de pof geven doe ik niet en ik beschouw geld waarmee je gokt altijd als verloren.’

In tegenstelling tot in het calvinistische Nederland kon je in het Engeland van mijn jeugdjaren overal naar hartenlust gokken. In pubs, op promenades, in gokhallen, op kermissen, in cafetaria’s. Mijn ooms namen me mee naar het Greyhound Racing. Op een rail langs een ovale baan zat een kunsthaas, die met hoge snelheid langs de track werd getrokken, de hazewindhonden erachteraan. Het had niets met sport te maken, maar alles met gokken.

Bij het freestyle worstelen, Mighty Mask versus Gentleman Jim, kreeg ik een shilling om in te zetten op een van de worstelaars. ‘Mighty Mask gaat geheid winnen,’ zeiden mijn ooms, ‘daar staat de bookmaker.’

Vanaf de tribune zag ik Mighty Mask naar de ring lopen. Brede borstkas, dikke biceps, over zijn hoofd een blauwe kap met spleetjes voor zijn ogen, neus en mond. Behendig glipte hij tussen de touwen door, maakte een koprol op het canvas en positioneerde zich in de hoek tegenover Gentleman Jim, die met een vuurrode schoudermantel tot op zijn enkels zijn haren stond te fatsoeneren met een kam en een borstel.

Na de bel voor de eerste ronde veegde Mighty Mask het gesoigneerde kapsel van Gentleman Jim in de war. Een woede-uitbarsting volgde. Het publiek ging uit zijn dak. Drie rondes lang smeten de worstelaars elkaar schreeuwend en kermend door de ring. Met de shilling in mijn vuist geklemd zag ik hoe de geheide winnaar verloor.