Over een paar weken is het zover: dan gaat de regering namens Nederland, u en mij, excuses aanbieden voor het slavernijverleden. Als het tenminste mag van de ‘slachtoffer-organisaties’, want de datum,19 december, is ‘eenzijdig opgelegd’ door de ‘witte mens’. Een juli volgend jaar was volgens hen beter geweest. Dan is het 150 jaar geleden dat de slavernij in het koninkrijk werd afgeschaft. Valt inderdaad iets voor te zeggen.

Enfin, het moet een groots evenement worden. Bewindslieden zwermen uit over de voormalige koloniën in ‘de West’ om spijt te betuigen voor wat onze voorvaderen hebben uitgevroten. Misschien doet ook de koning een duitje in het zakje. Hij laat onderzoeken of de Oranjes zich verrijkt hebben aan de slavernij. Wat de uitkomst ook is, de vorst laat zien dat hij aan de goede kant van de geschiedenis wil staan.

De regeringsexcuses zijn het voorlopige hoogtepunt van een ware hausse aan spijtbetuigingen. Er is geen stad of dorp waar ooit een koloniaal geboren is, of de burgemeester heeft zijn excuses aangeboden. Je kunt geen museum meer bezoeken of je wordt geconfronteerd met deze ‘zwarte bladzijde’ uit onze geschiedenis. Musea zijn inmiddels inrichtingen voor nationale heropvoeding.

En daar wringt de schoen.

Om excuses aan te kunnen bieden moet je je eerst ergens aan schuldig hebben gemaakt. En om schuldig te zijn, moet je bewust, willens en wetens, grenzen (wetten, normen) hebben overschreden. Dat weet een kind maar het is goed om het bij alle opwinding toch even te benadrukken. Het betreft individuele daden waarvoor alleen jij verantwoording moet afleggen. Afschuiven op een ander is niet mogelijk. Collectieve schuld bestaat niet, net zo min als historische schuld, die met terugwerkende kracht zou moeten gelden. De nazi’s hebben verschrikkelijke dingen gedaan, maar dat mogen we de nu levende Duitsers niet aanrekenen, ook niet als ze op het voetbalveld van ons winnen.

En wat voor de Duitsers geldt voor de nazi-misdaden, geldt mutatis mutandis ook voor ons.

Schuld, boete en excuses zijn dus de verkeerde categorie voor de omgang met het slavernijverleden. Maar we kunnen er niet met goed fatsoen aan voorbij gaan. Daarvoor was het onrecht te groot en ligt het te gevoelig.

Hoe moet het dan wel?

Om te beginnen is het raadzaam om de slavernij te zien als een historisch fenomeen, rekening houdend met context en tijd. Tot zo’n 200 jaar geleden was het houden van slaven in het Westen vrij algemeen geaccepteerd. Er waren niet veel mensen die zich er druk om maakten, ook omdat ze in hun dagelijks leven zelden een slaaf tegenkwamen. Een slaaf werkte ver weg op de plantage en als je daar als ondernemer rijk van werd, nam niemand je dat kwalijk. Soms staken die ondernemers hun geld in weldadigheid voor de minder bedeelde, weliswaar, blanke medemens. En kregen een standbeeld. (Die inmiddels zijn weggehaald of vernield).

Er trad een kentering op met de Amerikaanse en vooral Franse revoluties en de Verklaring van de Rechten van de Mens. Het werd moeilijk om te volhouden dat iemand met een donkerder huidskleur geen mens was. Dankzij vooral Engelse dominees kwam er een beweging op gang die in 1808 tot een verbod op de slavenhandel en in 1863 tenslotte tot de afschaffing leidde. Discriminatie was daarmee niet uitgebannen en die zal ook nooit verdwijnen, maar het was een enorme stap voorwaarts.

Als dat door de regering in het vooruitzicht gestelde slavernijmuseum er ooit komt, zou je de geschiedenis volgens die lijn in kaart kunnen brengen. Van de economisch belangen, waar zowel blank als zwart aan verdienden, via het langzaam groeiende protest tot de afschaffing. Het zou mooi zijn als absurditeiten als ’tot slaaf gemaakten’ (alsof iemand uit vrije wil slaaf wordt), moralistische bombast en teveel ostentatief boetekleed , – kijk ons eens schuldbewust wezen -,  worden vermeden. Maar waarschijnlijk is dat teveel gevraagd.

Maar goed, dat is toekomstmuziek.

Een andere vraag is: waarom minister-president Mark Rutte  overstag is gegaan.Tot voor kort zag hij helemaal geen brood in excuses maar nu moet er ongekend groots worden uitgepakt. Zijn motieven ken ik niet, maar ik ga er niet van uit dat hij, – historicus tenslotte -, opeens het licht heeft gezien. Ik denk dat het puur pragmatisme, om niet te zeggen, opportunisme is. Het heeft geen zin om tegen de stroom in te blijven roeien als je door je te laten meedrijven van een hoop gezeur af kan komen. Het is niet de eerste keer dat hij voor een dergelijke benadering kiest. Rutte zag evenmin veel kwaad in Zwarte Piet, een ‘onschuldig kinderfeest’ maar kon later probleemloos leven met de roetveeg-variant. Het hielp dat het gevreesde protest meeviel.

Daarmee raken we aan een heikel punt. Bij sommige nakomelingen van ’tot slaaf gemaakten’ hoor je al de twijfel: zijn die excuses wel oprecht? Of is hier toch vooral sprake van een pr-operatie? In de trant van: we bieden onze verontschuldigingen aan en daarmee is het welletjes.

Met die oprechtheid is het net als met de schuld en de excuses. Je kan niet oprecht je spijt betuigen en excuses maken voor iets wat je niet gedaan hebt, en vooral, nooit hebt kunnen doen. Meer dan de erkenning van het leed, de ontmenselijking en vernedering van wat mij onbekende landgenoten in een grijs verleden hun slachtoffers hebben aangedaan, is niet mogelijk. Die erkenning is het wezen van herdenken en staat los van persoonlijke schuld.

Op den duur zal het met het herdenken van het slavernijverleden dezelfde kant op gaan als andere herdenkingen. Het wordt een ritueel, een datum op de nationale kalender en misschien een bezinningsmoment. Dat is vast te weinig voor de activisten, maar het hoogst haalbare.