Jaren geleden toen we samen nog op het Binnenhof rondscharrelden, stelden een collega en ik regelmatig vast dat we in de amusementssector werkten. Er viel inderdaad regelmatig veel te lachen. Over misplaatste pretenties, opgeblazen ego’s, te grote woorden, te kleine daden en wat je nog meer aantreft op de kermis der ijdelheid. En natuurlijk over de roddels.

Er is vermoedelijk geen plek op de wereld waar zo met overgave wordt geroddeld als in de salons van de democratie. Nu is roddel de meest elementaire vorm van communicatie, dus het zou daar aan kunnen liggen. De roddels waren soms vilein, vooral wanneer ze partij- en fractiegenoten betroffen. Maar meestal gingen ze over dingen waar roddels altijd overgaan. Wie deed het met wie, – pikant, nou ja, als men over de partijgrenzen vree -, en wie waar met wie in kennelijke staat was aangetroffen. Er kon een nog zo belangrijk debat over een nog zo belangrijk onderwerp plaatsvinden, tegen een lekkere roddel kon weinig op.

Daarnaast had je nog de blaaskaak die uiteindelijk struikelde over zijn te los zittende tong. Dat was ook een partijgrenzen overschrijdende bron van vermaak. En er liep ook wel eens een malloot rond, maar dat was vaak een kwestie van partijpolitieke appreciatie. De een zijn malloot, was de ander zijn visionair.

Dat was het wel. Al met al tamelijk onschuldig.

Wat ons voorstellingsvermogen toen te boven ging was een fenomeen dat nu niet meer weg valt te denken uit de politiek. Er waren bij alle periodieke gekkigheid geen echte dwazen, idioten en mafketels. De uil van Minerva fladderde niet rond, laat staan dat er georakeld werd over de ondergang van het Avondland.

De entree van de dwazen valt met enige nauwkeurigheid te markeren. In het kielzog van Pim Fortuyn kwamen de eerste binnen. Dat liep zoals we weten verkeerd af. Maar omdat het hek van de dam was, volgden al gauw de brievenbuspissers, ladenlichters en grote bekken die op de bagagedrager van Geert Wilders meekwamen. En nu zitten we met de malle schreeuwers van Forum voor Democratie die al hun voorgangers overtroeven. Dat is geen geringe prestatie.

Waar we helemaal niet aan dachten was dat zo’n dwaas ooit regeringsmacht zou kunnen krijgen. Toen Thierry Baudet bij de Statenverkiezingen van drie jaar geleden de grootste werd, brak dat spook even van zijn ketenen. Die paniek was van korte duur. Forum bleek niet gevrijwaard van de kwalen van het populisme. Ruzies, het kon niet ordinair genoeg,  afsplitsingen e.d. maakten korte metten met Baudets aspiraties. Hij is nu de koning van de wappies.

We hadden in de polder geluk dat de dwazen zichzelf buiten spel hebben gezet. Maar in de VS en het VK hadden ze dat geluk niet. In de VS kon Donald Trump ondanks vergaande ongeschiktheid president worden. Wie enig sardonisch gevoel voor humor had en/of een tik op de vingers van het zelfgenoegzame establishment wel kon waarderen, kon misschien even een grimlach niet onderdrukken. De verwachting was trouwens dat hij zo ingekapseld zou worden door bekwame ministers en adviseurs, dat hij weinig kwaad zou kunnen. Bovendien zouden de Democraten eindelijk de politiek-correcte slaap uit hun ogen wrijven en hun weggelopen kiezers proberen terug te winnen.

Trump zou dus een kort en onaangenaam intermezzo blijven. Dacht men. De verantwoordelijke politici bij de Democraten en vooral de Republikeinen zouden hun les geleerd hebben. En inderdaad, Trump verloor de verkiezingen en met Joe Biden leek de normaliteit in het Witte Huis te zijn teruggekeerd. Het bleek alleen te optimistisch. Biden en de Democraten stellen voornamelijk teleur. De Republikeinen zijn nog steeds in de ban van Trump.  En diens comeback durft niemand meer uit te sluiten.

In het VK hebben ze hun eigen clownsnummer. Boris Johnson was volgens iedereen die hem enigszins kende ongeschikt voor elke baan, functie of positie waarvoor een minimum aan verantwoordelijkheidsbesef en fatsoen wordt vereist. Het spoor van vernielingen dat hij overal waar hij maar een stap had gezet, naliet, is niet te overzien. Het is dat Pinokkio al een naam had, anders had hij nu Boris geheten. Niettemin werd Johnson burgemeester van Londen, minister van buitenlandse zaken en is hij nu minister-president. Want Boris was een stemmentrekker van jewelste en je kon ook nog met hem lachen.

Wat de sceptici voorspelden is inmiddels lang en breed uitgekomen. Johnson is behalve een pathologische leugenaar en door en door onbetrouwbaar, ook volslagen incompetent. Daarnaast grossiert hij in schandalen die aanvankelijk van hem af leken te glijden. ‘Want tja, Boris is nu eenmaal Boris’.  Nu lijkt de maat ook bij veel van de eigen Conservatieven vol. Het schandaal over feestende medewerkers van Downing Street10, de ambtswoning van de premier, terwijl de bevolking onder een harde lockdown zuchtte, is er net een teveel. Zijn dagen lijken geteld. Dit valt niet langer glad te strijken. Zijn positie is volstrekt, totaal, absoluut onhoudbaar. En toch houdt menig commentator een slag om de arm. Een natuurlijke opvolger, aanvaardbaar voor iedereen in de partij, is (nog) niet in zicht. De kans dat Johnson overleeft is klein maar valt niet uit te sluiten.

Als je toch iets positiefs over figuren als Trump en Johnson zou willen zeggen, is het dat ze voor leven in de brouwerij zorgen. Ze hebben zonder meer een zekere amusementswaarde. Dat weegt uiteraard niet op tegen de ravage die ze aanrichten. Politici hoeven niet volstrekt saai en kleurloos te zijn, dat is weer het andere uiterste. Maar rustige betrouwbaarheid en competentie zijn verre te verkiezen boven loos spektakel en tomeloze egotripperij.

En geroddeld wordt er toch.