Klimaat- en Energieminister Rob Jetten ziet zich genoodzaakt de kolencentrales weer op volle kracht te laten draaien. Eind vorig jaar nog besloot het kabinet dat ze tot 2025 niet meer dan 35 procent van hun maximale capaciteit mochten benutten, voorafgaande aan hun sluiting. Aan die maatregel is per direct een einde gekomen. Lijkt me niet goed voor het milieu en het klimaat, maar er zat niks anders op. Allemaal de schuld van Vladimir Poetin natuurlijk.

Toch blijft het ook een beetje lullig voor Jetten. De D66-bewindsman had zich in 2019 nog laten fotograferen bij zo’n centrale met de triomfantelijke tekst: ‘Wij halen hem weg.’ En dan nu dit.

Eigenlijk heeft het Jetten al vanaf het begin van zijn Haagse carrière niet meegezeten. Nou ja, niet vanaf het allereerste begin, want toen leek er geen wolkje aan de lucht. Jetten kwam in 2017 in de Tweede Kamer en maakte meteen furore als woordvoerder van het voor de partij zo belangrijke onderwerp Klimaat. Anderhalf jaar later al werd hij unaniem tot fractievoorzitter gekozen, als opvolger van de niet geheel vrijwillig vertrokken Alexander Pechtold.

Maar toen begon de ellende. Bij zijn presentatie slaagde Jetten er niet in iets beters te verzinnen dan voorgekookte standaardantwoorden bij iedere vraag. De voor de hand liggende bijnaam Robot Jetten was snel geboren. Vervolgens kreeg hij het maar niet voor elkaar zich van dit houterige imago te ontdoen. Niet dat hij alles verkeerd deed als fractievoorzitter, maar hij vermocht in de verste verte niet de o zo gevatte Pechtold in de schaduw te stellen. De strijd om het lijsttrekkerschap ging hij niet eens aan. Hij zou toch kansloos zijn tegen Sigrid Kaag, destijds nog minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Hierna voltrok zich een klein wonder. D66 was onder Pechtold en daarna onder Jetten danig weggezakt in de polls. Toch wist Kaag ondanks (of dankzij?) haar elitaire uitstraling de partij met beloftes van ‘nieuw leiderschap’ weer populair te maken. Bij de Kamerverkiezingen van vorig jaar maart haalde ze liefst 24 zetels, een evenaring van het uit 1994 daterende partijrecord. Na een bijna driehonderd dagen durende monsterformatie beloonde Kaag zichzelf niet alleen met het ministerschap van Financiën, ze liet ook Jetten doorschuiven naar het kabinet.

In de electorale aantrekkingskracht van D66 was toen al de klad gekomen. Kaag kreeg het verwijt na heel lang moeilijk doen toch met de onbetrouwbaar geachte VVD-leider Mark Rutte in zee te zijn gegaan. Haar vriendjes van PvdA en GroenLinks dropen af door een zijdeur. Het land diende geregeerd te worden, nietwaar?

Afgelopen maanden maakte Kaag het nog veel erger, toen D66 achtervolgd werd door een onverkwikkelijke #MeToo-affaire. Jetten speelde daarin (althans voor zover bekend) geen rol, maar Kaag wel. Haar kansen op een prolongatie van het lijsttrekkerschap daalden flink. Ze is op dit moment vermoedelijk de meest gehate politica van het land, al is de concurrentie zwaar.

Misschien dat Jetten dus alsnog een herkansing krijgt in 2O25, of wanneer de volgende stembusgang ook mag plaatsvinden. Hij is tenslotte nog steeds de runner-up bij de partij, en hij is pas 35. Hij kan nog een hele tijd mee.

Het is alleen afwachten of Jetten het wel zal willen. Volgens de allerlaatste peiling heeft D66 nog maar 11 zetels over van het recordaantal dat het vorig jaar veroverde. En de trend is vooralsnog zeer neerwaarts. Wie zou zo’n aftakelend partijtje nog onder zijn hoede willen nemen?