De Oekraïne mag dus kandidaat-lid van de EU worden. Ten minste als de Europese regeringsleiders deze week akkoord gaan. De kansen voor Kiev staan goed. Vorige week kwamen de leiders van Duitsland, Frankrijk en Italie op bezoek en zetten het licht op groen. De collega’s van de 24 andere landen zullen wel volgen. Ook Mark Rutte, een van de aanvoerders van het nee-kamp, heeft zijn bezwaren inmiddels ingeslikt. Alleen de Hongaarse premier Viktor Orban zou nog roet in het eten kunnen gooien. Maar de vriend van Vladimir Poetin heeft voor zover bekend nog geen protest aangetekend.

Als je de cynici mag geloven maakt president Volodymyr Zelenski zich blij met een dode mus. De toekenning van dat kandidaat-lidmaatschap is vooral ‘symbolisch’. De Oekraïners weten dat de ‘Europese familie’ van commissievoorzitter Ursula von der Leyen in de oorlog met Rusland achter hen staat. Maar echt lid worden van de familie zit er voorlopig niet in. De onderhandelingen duren gauw 10 jaar en in die tijd kan veel gebeuren. Het gebaar heeft nog een ander voordeel: het kost niets.

De Oekraïners is ook te verstaan gegeven dat ze niet op een voorkeursbehandeling hoeven te rekenen. Dat zou unfair zijn tegenover de aspirant-leden op de Balkan die al jaren vol verwachting in de rij staan. Aan de opdracht voor Kiev wordt niet gemorreld. Corruptie bestrijden, rechtsstaat installeren en economie hervormen. Als daar vooruitgang wordt geboekt, kan verder worden gepraat. Zoals dat heet in Brussel: de kandidaat heeft het in eigen hand. Dat geldt ook voor de Balkan-landen.

De discussie heeft in elk geval twee vragen weer op de voorgrond geplaatst. Moet de EU nog wel uitbreiden? En zo ja/nee, wordt nu eindelijk eens de hervorming van de Unie aangepakt? En op de achtergrond speelt zo mogelijk een nog belangrijker vraag: hoe krijg je de burgers mee?

Om toch maar met het laatste te beginnen: voor veel burgers is de EU nu al te groot en Brussel te ver van het bed. Dat ligt voor een groot deel aan de beeldvorming. Brussel komt zelden positief in het nieuws. Dat is vaak niet terecht. In Brussel wordt regelmatig goed werk verricht, ook voor de  sceptische burgers. Helaas heeft de EU een forse handicap. Het is een top-down-project; het wordt de burger van bovenaf opgelegd. Voor zover hij zich er mee bezighoudt, ervaart hij het als zodanig. Als iets elitairs. En wat de elite doet, kan tegenwoordig in de ogen van veel burgers per definitie niet deugen.

Het zal dus een hele klus worden om die burgers voor een uitbreiding te winnen. Gaat de EU met de toetreding van bovengenoemde landen niet teveel naar het oosten overhellen? Krijgen Polen en Hongarije dan niet versterking van landen die het met de democratie en de rechtsstaat zo nauw niet nemen? Wel graag miljarden aan subsidies opstrijken en vervolgens de middelvinger opsteken? Het staat natuurlijk niet geschreven dat dit daadwerkelijk gebeurt, maar uitsluiten kan je het niet. De Polen en Hongaren hebben destijds braaf het Brusselse examen afgelegd en hebben er nu demonstratief lak aan.

Die eventuele nieuwkomers zullen de Brussels besluitvorming bovendien nog stroperiger en moeizamer maken dan ze nu al is. Vergaderingen over heikele kwesties zijn nu al soms dagen voortslepende marathons. En als de nu nog 27 regeringsleiders gesloopt uit de vergaderzaal komen, brengen ze  een compromis mee dat de buitenstaander niet eens moet proberen te begrijpen. Als er al een besluit ligt. Soms volgt nog een tweede afmattingsronde voor men de knoop min of meer weet te ontwarren. Dat gaat met meer dan 30 leden niet makkelijker worden.

Hoogste tijd dus om die besluitvorming te verbeteren. Wat u zegt. Schaf eindelijk dat vetorecht af waarmee lidstaten hen onwelgevallige besluiten kunnen blokkeren. Zo kun je niets eens de klaverjasclub bestieren. Heeft u helemaal gelijk in. Op sommige gebieden, landbouw en handel, geldt dat vetorecht niet. Daar loopt het meteen stukken beter. Maar bij het buitenlands en defensiebeleid kan iemand als Orban besluiten tegenhouden of op zijn minst ophouden. Hij zal evenmin nalaten om het in te zetten als drukmiddel om concessies op andere terreinen af te dwingen. Het geeft hem, kortom, meer macht dan hij normaal zou hebben. (Het vetorecht voorkomt trouwens ook dat de EU-grootmachten Duitsland en Frankrijk ongehinderd hun dingen kunnen doordrukken. Daarom willen de kleinere landen er terecht niet vanaf.)

Moeten we die kandidaten dan maar buiten de deur houden? Hen niet een worst voorhouden waar ze hooguit aan mogen ruiken? Dat zou in elk geval eerlijk zijn. Alleen, zo werkt het niet. Wie voldoet aan de Brusselse eisen, heeft in principe het recht op toetreding. Daarom circuleren er van tijd tot tijd voorstellen om van die en eventuele andere kandidaten een soort buitenleden te maken. De laatste versie komt uit de koker van de Franse president Emmanuel Macron. Nooit verlegen om grote woorden noemde Macron het een ‘Europese geopolitieke gemeenschap’. Hoe dat er concreet uit moet zien, bleef onduidelijk. Maar je kan het de betreffende landen, naast de Balkan-staten ook Georgie, niet kwalijk nemen als ze het idee krijgen dat de Europese familie niet staat te popelen om ze op te nemen.

Het zou me verbazen als het anders loopt. De EU is in geen enkel opzicht klaar voor verdere uitbreiding. Organisatorisch niet en over het draagvlak kan niemand zich illusies maken. De Europese familie bestaat niet.