Ik heb me altijd verbaasd over de grote macht van de boeren. Het is een relatief kleine groep, het economisch belang is bescheiden, maar ze slagen er er regelmatig in om de politiek in gijzeling te nemen. Niet alleen bij ons in de polder. Vrijwel overal in de westerse wereld is de boer een machtsfactor waarvoor politici vaak door de knieën gaan. Kijk maar naar de EU waar de agrarische sector ongeveer het derde van het budget opslokt.

Ik weet niets van het boerenbedrijf. Ik ben als kind ooit op een kinderboerderij geweest en ik neem aan dat dit niet telt. Ik ben er van overtuigd dat boeren hard werken, van hun vak en dieren houden en nuttig werk doen. Zonder boeren geen eten, daar zit ongetwijfeld iets in. Verder ben ik bekend met de romantische tegenstelling tussen het land waar het leven onbedorven zou zijn, en de stad waar zoals we weten, de verloedering heerst.

(Bij die pastorale idylle moet je natuurlijk vraagtekens zetten. Een vriend die opgegroeid is op de Veluwe vertelde me eens dat een boer, zwaar christelijk, per trekker en aanhanger naar het ziekenhuis moest worden gereden omdat hij vast zat in een koe. Zoiets kwam volgens hem wel vaker voor).

Daar houdt mijn kennis op. En ik vermoed dat het met de meeste stadbewoners niet veel anders is.

Ik weet wel dat sommige partijen van oudsher innige banden hebben met de boerenstand. Daar zitten hun kiezers. En ik begrijp ook dat die boeren dientengevolge grote invloed op het beleid hebben. De boerenlobby is waarschijnlijk de oudste en meest succesvolle politieke pressiegroep in de polder. Pet af. Maar wat ik niet begrijp is dat die machtsverhouding zo uit het lood hangt. Dat de politiek zich zo laat ringeloren.

Politiek is onder veel meer het afwegen van deelbelang en algemeen belang. Daarbij dient het algemeen belang altijd voor te gaan. Je kunt in meer of mindere mate rekening houden met het deelbelang, maar het mag bij de besluitvorming nooit de doorslag geven. Toegegeven, dat is vaak makkelijker gezegd dan gedaan omdat politici vaak een deelbelang vertegenwoordigen.

Zoals bekend zijn het CDA en de boer sinds jaar en dag onafscheidelijk. De boer gaat ervan uit dat het CDA zijn erf bewaakt. En in ruil daarvoor gaat zijn stem naar het CDA. Maar als de boer vindt dat het CDA zijn belangen onvoldoende in de gaten houdt, is de kans groot dat hij zijn heil zoekt bij, ik noem maar wat, de BoerBurgerBeweging van Caroline van der Plas. Dat kan een partij die toch al in een diepe crisis zit, zich niet veroorloven.

Als een probleem niet makkelijk oplosbaar is, is de verleiding groot om het tijdelijk in de koeling te zetten. Dat is niet altijd onverstandig,  – komt tijd, komt raad -,  zolang je maar niet de illusie hebt dat het van zelf oplost. Ooit moet de politicus zijn verantwoordelijkheid nemen en als hij het zelf niet doet, doet een ander het. Meestal op een manier die hem slecht uitkomt.

Dat is wat in wezen is gebeurd met de stikstofproblematiek. Op het Binnenhof heeft men het te lang als een hete aardappel, – sorry -,  voor zich uitgeschoven. De verantwoordelijken wisten wat er op ze afkwam en kozen voor de struisvogelstrategie. Zelfs op het Binnenhof weet iedereen of dient te weten dat dit altijd slecht uitpakt.

In dit geval was het de Raad van State die de onaangename boodschap bracht. In dit dossier was dat niet minder dan een faillietverklaring van de politiek. De rechter dwong de regering eindelijk te doen wat ze allang had moeten doen.

Het ligt nu op het bord van een kabinet dat eigenlijk niemand wilde en dat bij de burger zelfs niet een minimum aan vertrouwen heeft. Het is verdeeld met D66 als ‘slachter van de veestapel’ en de partners, VVD, CDA en Christen Unie, waar grote delen van de achterban sympathiseren met de helden op de trekker. Je eruit ritselen volgens de methode-Rutte kan niet omdat de Raad van State daartoe geen enkele ruimte biedt. In 2030 moet de stikstofuitstoot volgens de kabinetsplannen gehalveerd zijn.

Terug naar het de afweging tussen deel- en algemeen belang. Nog afgezien van de natuurkwaliteit die een waarde op zich is, worden door de stikstofuitstoot woningbouw en wegenaanleg bij en rond de natuurgebieden praktisch stilgelegd. Dat is een onhoudbare toestand. Ga maar eens aan iemand uitleggen die al 10 jaar op de wachtlijst voor een woning  staat, dat hij nog even geduld moeten hebben.

Doorpakken dus. Daar schijnen minister Christianne van der Wal (Natuur en stikstof) en het kabinet van doordrongen te zijn, maar je vraagt je af waarom het zo omslachtig moet. Dit land is niet zo groot dat  je de invulling van het beleid moet uitbesteden aan de provincies. Dat lijkt voorbeeldig op overleg en inspraak, en dat is een groot goed, daarover geen misverstand, maar het vertraagt de besluitvorming, verhit de gemoederen zo mogelijk nog meer en verlengt voor alle betrokkenen, de boeren voorop, de onzekerheid. Bovendien wordt de sfeer tussen de regeringspartijen er met elk nieuw debat niet beter op.

Enfin, of en hoe het kabinet zich hieruit redt, zullen we wel zien. Maar het geknoei is, vrees ik, kenmerkend voor Rutte-IV.