Is Nederland zo langzamerhand niet toe aan een minderheidskabinet? Is een meerderheidskabinet niet te hoog gegrepen onder de huidige omstandigheden?

Misschien wel, maar een minderheidskabinet heeft één niet uit te wissen nadeel: het beschikt niet over voldoende formele steun in de Tweede Kamer. Tot dusver zijn de schaarse pogingen om zo’n kabinet op de been te helpen vrijwel steeds mislukt. Het enige naoorlogse kabinet dat voluit de naam minderheidskabinet mocht dragen was Rutte I.

En zelfs daarvan kun je je afvragen of dat wel terecht was. VVD en CDA hadden samen met gedoogpartner PVV een meerderheid van 1 zetel. Zou Rutte I met een motie van wantrouwen zijn geconfronteerd, dan zou de PVV daar niet vóór hebben gestemd. Dat mag je althans aannemen.

Het kabinet kon vooral zijn gang gaan dankzij een gedoogakkoord. Daarin was vastgelegd op welke manier het de PVV op allerlei terreinen (vooral op het gebied van migratie uiteraard) tegemoet zou komen. Partijleider Geert Wilders en zijn volgelingen zouden de inhoud van dat gedoogakkoord niet nodeloos in de waagschaal gesteld hebben.

Goed, zult u zeggen, maar Rutte I had evenmin een meerderheid in de Eerste Kamer. De daarna volgende kabinetten onder leiding van Mark Rutte trouwens ook bijna nooit.

Dat is juist. Rutte wist niettemin – dankzij zijn bekende politieke handigheid – de plannen van de regering in het Staatsblad te krijgen. Soms met hulp van links, soms van rechts. Een traditie waarin de senaat kabinetten naar huis stuurt, bestaat in Nederland niet. De (niet rechtstreeks gekozen) Eerste Kamer is zo bescheiden om het doen van politieke uitspraken aan de Tweede Kamer over te laten.

Landen als Denemarken en Zweden hebben trouwens ook geen echte minderheidsregeringen. Ze kunnen zo goed als altijd terugvallen op een links of rechts blok. Een deel daarvan mag dan niet in het kabinet vertegenwoordigd zijn, het kan in noodgevallen wel te hulp schieten.

Een echte minderheidsregering, zonder (al dan niet schriftelijk vastgelegde) parlementaire rugdekking, zou in Nederland snel vallen. In Scandinavische landen eveneens, mag je aannemen.

Wat wel zou kunnen is een regering die strikt genomen niet op draagvlak kan rekenen, maar wel gedoogd wordt door een min of meer gelijkgestemde partij. Over die situatie hebben we het in Nederland. De enige echte meerderheidsvariant die op dit moment overblijft is een links-rechts kabinet onder leiding van GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans met VVD, NSC en D66. Zoiets wil bijna niemand, zelfs Timmermans naar verwachting niet.

PVV, VVD en BBB hebben weken en weken onderhandeld met NSC over de vorming van een kabinet, maar uiteindelijk wil die partij niet. Waarschijnlijk omdat ze er toch voor terugschrikt om het met Wilders op een akkoordje te gooien.

Maar naar het zich laat aanzien zijn Pieter Omtzigt c.s. wel bereid dit kabinet voorlopig zijn gang te laten gaan, al kunnen zijn leden hem komende week nog tot andere gedachten brengen. De VVD wilde eerst alleen gedogen. (Ook in dat geval was dus van een echte minderheidsregering geen sprake). Maar nu schijnt ze bereid te zijn ook in de regering plaats te nemen.

Zou VVD-leider Dilan Yeşilgöz ook nog mooi premier kunnen worden. Dat lijkt me een betere keuze dan Wilders. Die heeft het veel te druk met het leiden van zijn partij en lijkt me bovendien te zeer omstreden om de functie geloofwaardig te kunnen uitoefenen. Op de achtergrond speelt hij natuurlijk toch de baas.

Voor informateur Ronald Plasterk zou een dergelijke gang van zaken vervelend zijn. Kan hij niet zijn intrek in het Torentje nemen, een baan waarvoor hij vaak is genoemd. Boze tongen willen trouwens dat hij binnenkort wordt vervangen, omdat een degelijke VVD’er de begeleiding van de kabinetsformatie op zich neemt. Een teleurstelling voor Plasterk, al komt hij er wel overheen.

Overigens is een minderheidskabinet zoals hier geschetst niet per definitie een lang leven beschoren. Omtzigt kan elk moment een motie van wantrouwen steunen of zelfs indienen. Hij houdt de handen vrij.