De Algemene Politieke Beschouwingen gaan door voor het politieke evenement van het jaar. De regering legt zijn plannen voor, door de koning opgelepeld in de Troonrede, en de regeringspartijen betuigen hun instemming en de oppositie verklaart dat er weinig tot niets van deugt. De regering deelt wat kluifjes uit aan de coalitiepartijen en doet of ze de oppositie serieus neemt. Aan het slot komt Geert Wilders’ traditionele motie van wantrouwen in stemming die het even gebruikelijk niet haalt.

Je kan niet zeggen dat de ‘normale’ APB’s geregisseerd waren maar ze verliepen doorgaans volgens het hier boven geschetste patroon. Meestal zijn ze slaapverwekkend. Ik heb een toehoorder op de publieke tribune eens horen zeggen dat kijken naar het groeien van gras spannender was. Bij navraag bleek hij dat erg geruststellend te vinden. Weinig tot geen opwinding betekende dat het met het land kennelijk redelijk goed ging.

Dit keer was het debat vooral chaotisch. Het kabinet is demissionair en doet eigenlijk niet meer mee. Minister-president Mark Rutte grapte al dat hij zo weinig vragen kreeg, dat hij overwoog een vrije dag te nemen. De regeringspartijen, VVD, D66, CDA en ChristenUnie, onderstreepten dat ze geen boodschap meer aan elkaar hadden en gingen bij andere partijen op zoek naar het geluk. De oppositie vond dat het kabinet ondanks zijn demissionaire status te weinig deed en dus meer had moeten doen. Wilders hoefde dit keer zijn motie van wantrouwen niet in te dienen, want het kabinet was een paar maanden geleden al gestruikeld over het eigen onderlinge wantrouwen.

Sommige commentatoren en analisten, een beroep dat ik steeds meer associeer met ex-voetballers en oud-wielrenners, denken dat we aan het begin staan van een ‘nieuw politiek tijdperk’. Tja, er zijn inderdaad veel nieuwe leiders. Er is een nieuwe partij, het NSC, van Pieter Omtzigt, die momenteel hoge ogen gooit in de peilingen. We hebben de BoerBurgerBeweging (BBB) die na haar succes in de provincie misschien ook in november gaat oogsten. En dan is er natuurlijk VerenigdLinks, waarmee GroenLinks en PvdA samen hopen te slagen waar ze afzonderlijk faalden. Eindelijk weer eens een factor van belang worden en de premier, Frans Timmermans, leveren. Dat er nieuwe tijden aanbreken, zou ook blijken uit het feit dat de VVD de deur op een kier heeft gezet voor Wilders en zijn PVV.

Daar wordt veel ophef over gemaakt. De nieuwe VVD-leider, Dilan Yesilgoz, zou het PVV-taboe van Rutte, geen samenwerking met Wilders, hebben gebroken. Ik zou er niet zo zwaar aan tillen. Die deur kan ook zo weer dicht, als Yesilgoz hem na de verkiezingen niet nodig blijkt te hebben. Wilders mag momenteel opvallend inschikkelijk zijn, in zijn bagage zitten nog veel stinkende sokken, minder Marokkanen, nep-parlement, moslim-fobie etc, die hem een weinig  aantrekkelijke partner maken. Kortom, Yesilgoz heeft de regie en Wilders moet heel erg zijn best doen.

Het debat had wel een centraal thema. Iedereen maakte zich zorgen over de ‘bestaanszekerheid’. Je kreeg soms de indruk dat er iets nieuws aan de hand was. Maar op het Binnenhof gebeurt zelden iets echt nieuws. Over bestaanszekerheid is in de loop der jaren menig verhit debat uitgevochten. Het ging dan over ‘koopkrachtplaatjes’, inclusief ingewikkelde berekeningen over wie wat waar recht op had en wie ten onrechte werd uitgeloten en waar de armoedegrens lag. In verkiezingstijd is niemand natuurlijk tegen bestaanszekerheid, waardoor het thema in feite geneutraliseerd is.

Wat verder opviel is dat het grote thema voor de komende jaren niet of nauwelijks aan de orde kwam. Dan bedoel ik niet de klimaatverandering, het stikstofbeleid of de migratie-problematiek, hoe belangrijk die ook zijn. De ‘olifant in de Kamer’ is de zorg en haar alsmaar uitdijende kosten. Door de vergrijzing en de steeds betere, en duurdere, medische verzorging, dreigt de zorg onbetaalbaar te worden. We zouden nu ‘het beste zorgsysteem ter wereld’ hebben, maar om dat enigermate in stand en betaalbaar te houden, zijn impopulaire ingrepen onvermijdelijk. Omdat een verkiezingscampagne vooral een goed nieuws-show is, moet je de kiezer hooguit in hapklare brokjes lastig vallen met een moeilijke boodschap.

Misschien was ik weggesuft maar als er iets behartenswaardig over het buitenlandbeleid, oorlog in Oekraïne, EU, relatie met Rusland en China, werd gezegd, is mij dat ontgaan. Politiek is altijd dorpspolitiek, de eigen navel staat voorop, zeker in verkiezingstijd, maar je kunt ook overdrijven. In elk geval hoorde ik niets over ‘feministische buitenlandse politiek’ en dat is op zich zeer verheugend.

En het moet me van het hart, met 21 partijen, partijtjes en splinters kun je nauwelijks een volwaardig debat voeren. Het is een circus waar iedereen zijn eigen nummertje wil opvoeren, een braderie waar te veel partijtjes hun eigen particuliere dingetje proberen te slijten, een manege vol kreupele stokpaardjes die nooit de finish zullen halen. De representatieve democratie is een groot goed dat uit alle macht en te allen tijde verdedigd moet worden. Maar het is ook een systeem dat moet functioneren en met meer dan 10 partijen, en dan ben ik nog aan de ruime kant, loopt het vast. De gevolgen laten zich uittekenen, eindeloze formaties, krakkemikkige coalities, moeizame besluitvorming, slecht uitvoerbare ‘oplossingen’ en afkalvend vertrouwen bij de burger.

Of die nieuwe politieke cultuur waar iedereen de mond van vol heeft, ooit werkelijkheid wordt, weet ik niet. Maar met te veel partijen gaat het zeker niet lukken. En daarom, mede namens Fons Kockelmans en voor de zoveelste keer: voer een kiesdrempel in!