Volgende week gaat de democratie zichzelf in de bloemetjes zetten. De Amerikaanse president Joe Biden heeft 110  democratieën (ooit geweten dat het er zoveel zijn?) uitgenodigd voor een virtuele top. Het moet vooral een demonstratie worden van de superioriteit van de democratie tegenover de dictatuur.  De ervaring leert dat dergelijke massaevenementen zelden meer opleveren dan een stortvloed aan nobele intenties en holle frases. De vraag is dus gerechtvaardigd: hebben Biden en al die andere democraten niets beters te doen? Je zou zeggen dat er thuis genoeg klussen zijn, corona bijv. die om aandacht schreeuwen.

Biden acht het kennelijk nodig om na het sloopwerk van zijn voorganger Donald Trump te laten zien dat de VS terug zijn als de leider van het democratische kamp. Trump schoffeerde graag oude en nieuwe bondgenoten en leek zich beter op zijn gemak te voelen bij dictators als Vladimir Poetin en Xi Jinping. Democratie was niet zo zijn ding. De Biden-show is dus vooral een pr-operatie.

Dat laat onverlet dat de democratie er niet florissant bij staat. Rusland is onder Poetin niet eens meer een pseudo-democratie. China heeft net de democratie in Hongkong de nek omgedraaid en wil in Taiwan hetzelfde doen. In Brazilië spot Jair Bolsonaro met de wetten, zeden en gewoonten van de democratie. En in Turkije ziet Recep Tayyip  Erdogan zich steeds meer als de onfeilbare sultan. Dan laten we landen als Venezuela, Nicaragua nog buiten beschouwing net als alle andere ontwikkelingslanden waar een Sterke Man zijn schrikbewind uitoefent.

Dat zijn landen waar de democratie om uiteenlopende redenen nooit echt wortel heeft geschoten. Soms houden ze de uiterlijke kenmerken in ere. Ze organiseren regelmatig verkiezingen. Alleen, de uitslag kan je op voorhand invullen. Oppositie is toegestaan, maar uitsluitend zolang ze machteloos is. Er is meestal een grondwet, op papier kan het vaak niet mooier, maar de burger zal er vergeefs een beroep op doen. En de klassieke scheiding van machten, tussen de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht, is vrijwel altijd een fictie.

Deze stand van zaken valt uiteraard te betreuren. Helaas, er is weinig tot niets aan te doen. Als de dictator van Belarus en de generaals in Myanmar verkiezingen vervalsen en een staatsgreep plegen, wordt de ‘internationale gemeenschap’ aangeroepen. Die internationale gemeenschap briest vervolgens van verontwaardiging en dringt steevast aan op sancties. Die sancties komen er meestal maar bijten zelden.

De internationale gemeenschap bestaat namelijk niet of hooguit als papieren tijger. De boosdoeners kunnen bovendien rekenen op de niet eens verkapte steun van andere autocraten. Poetin is de enige die collega Aleksandr Loekasjenko van Belarus tot de orde kan roepen en doet dat alleen als het hem in zijn kraam te pas komt. In Myanmar hebben de generaals weinig te vrezen zolang Xi het in zijn belang vindt om hen in het zadel te houden. Machtspolitiek wint het in die contreien altijd van de sowieso schaarse democratische principes en sentimenten.

Daarom kunnen we beter dichter bij huis blijven en vast stellen dat bij de westerse democratieën meer dan genoeg te doen valt. De gastheer van het democratiefestijn heeft zelf zijn handen vol aan de ontwikkelingen in eigen land. De VS is niet langer de fakkeldrager van de democratie maar zakt weg richting achterhoede. De Republikeinen hebben sinds Trump zelfs de pretentie opgegeven een conservatieve maar constructieve partij te zijn. Ze zijn nu sans gêne een populistische beweging gericht op de uitholling van wat ze zelf ooit graag aanprezen als de oudste democratie van de wereld.

Na de overwinning van Biden en zijn Democraten bij de verkiezingen van vorig jaar leek het er even op dat de periode-Trump een aberratie was. Dat was te optimistisch. De ondermijning gaat onverdroten verder. Ook omdat bij Bidens Democraten de linker- en rechtervleugel elkaar de tent uitvechten. Zijn groots aangekondigde hervormingsprogramma’s komen daardoor niet of moeizaam van de grond.

Volgend jaar zijn er verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden en een derde van de Senaat. Die zijn voor een zittende president nooit een feest, maar Biden moet nu een afstraffing vrezen. Met als zwartgallig én realistisch toekomstscenario de comeback van Trump bij de presidentverkiezingen van 2024.

Nog dichter bij huis, in de EU, is het evenmin botertje bij de boom. Naast de erkende probleemgevallen Polen en Hongarije met hun ‘illiberale democratie’ hebben ook gevestigde democratieën te kampen met groeiende scepsis bij grote delen van het electoraat. Hoe diep het wantrouwen jegens de gevestigde orde is, is gebleken bij de crises van de afgelopen 12 jaar, de Grote Recessie, de euro- en vluchtelingencrises, en nu bij corona. Een democratische regering kon er zich altijd  met recht op beroepen dat ze haar bevolking een beter bestaan kon bieden dan een dictatuur. Dat is natuurlijk nog steeds zo, maar de glans is er al tijden af. Dat komt mede doordat het andere, verwante sterke punt, het probleem oplossend vermogen, lijkt af te nemen.

Dat is de opgave waar de westerse democratieën voor staan. Ze moeten meer dan een dictatuur ‘leveren’. Dat is hun legitimatie. Als ze dat niet voldoende doen, krijgen ze bij de eerstvolgende verkiezingen de rekening van de burgers en met de populisten als grote profiteurs. Daarom moeten ze het eigen huis op orde brengen en problemen als corona,  fijnstof, woningnood, slecht onderwijs etc zien op te lossen. Dat is belangrijker dan vuurwerk afsteken en ballonnen oplaten op zo’n democratietop.