Twee maanden geleden hield de Duitse bondskanselier Olaf Scholz een opzienbarende rede. Drie dagen na de Russische invasie van de Oekraïne op 24 februari nam hij afscheid van een tientallen jaren oude illusie. Duitsland ging zich op grote schaal (her)bewapenen. De Ostpolitik, het idee, of liever, waanidee dat Rusland een betrouwbare partner was, werd failliet verklaard. Moskou was niet zoals dat ooit theatraal heette, een verantwoordelijke ‘medebewoner van het gezamenlijke Europese huis’.

Duitsers deinzen zelden terug voor grote woorden als de politiek een andere richting inslaat. Er was nu sprake van een ‘Zeitenwende’, een historisch keerpunt. Dat was ongeveer het laatste wat iemand van Olaf Scholz had verwacht. Niets in zijn loopbaan wees erop dat de sociaaldemocraat de juiste man op de juiste tijd op de juiste plaats kon zijn. Scholz was altijd een apparatsjik geweest. Zijn bijnaam in de eigen partij, ‘Scholzomat’, sprak boekdelen. Op de winkel passen, meer vertrouwde men hem eigenlijk niet toe.

In Washington, Brussel en Parijs haalde men opgelucht adem. Berlijn was aan boord. Niet dat iemand daar openlijk zijn twijfels over uitsprak, maar zeker bij de bondgenoten aan de oostgrens was de scepsis over de Duitse relatie met Rusland groot. Landen als Polen en de Baltische staten hadden in het verleden te vaak in de tang gezeten van Berlijn en Moskou. De Ostpolitik werd niet zonder reden met argusogen in de gaten gehouden.

Na de grote woorden werd het opeens stil. Duitsland deed mee met de sancties maar naar het leek niet met volle overtuiging. Over de levering van wapens aan Kiev werd elke keer lang gesteggeld. Andere landen, met voorop de VS, vroegen Kiev wat nodig was en leverden wat voor handen was. Maar Duitsland leek steeds naar argumenten en excuses te zoeken om zich te kunnen drukken. De ene keer waren de wapens niet geschikt, de andere keer in te slechte staat, dan weer had de Bundeswehr ze zelf nodig. Dat veroorzaakte grote ergernis. En niet alleen in Kiev.

Van Scholz, de onverwachte staatsman, hoorde de wereld weinig meer. Een leider legt de bevolking uit wat zijn koers is. Hij bereidt ze voor op de mogelijke kosten van de oorlog en probeert de eventuele ongerustheid weg te nemen. Kortom, hij ‘communiceert’. Scholz was vooral afwezig en als hij iets zei, droeg dat meestal niet bij tot meer duidelijkheid. Hij was tegen levering van zware wapens, tanks, pantserwagens, omdat hij geen ‘derde Wereldoorlog’ met ‘mogelijk inzet van kernwapens’ wilde riskeren. Om nog geen week later toch in te stemmen met de levering van een pantserwagen, de Gepard, die voorlopig niet, en mogelijk nooit, inzetbaar is en waar Kiev niet om had gevraagd.

Intussen liepen de spanningen in zijn eigen regering steeds verder op. Van de drie coalitiepartijen zagen de Groenen als eerste de noodzaak om Kiev de gewenste, ook zware wapens te leveren. De liberale FDP zag het licht iets later. En Scholz’s eigen SPD draaide zich in zoveel kronkels dat ze het spoor bijster waren. Hier was een regering die niet regeerde maar vooral met zichzelf in de knoop zat.

De oorzaak van die jammerlijke toestand ligt vooral bij de SPD. De sociaaldemocraten worden momenteel in beslag genomen door een naoorlogse Duitse specialiteit, het gewetensonderzoek. Zijn zij door hun Ostpolitik de hoofdverantwoordelijken voor de te grote afhankelijkheid van Russisch gas en olie? Zaten zij te graag en te vaak bij Poetin op schoot? Waren zij te naïef? Die vragen betreffen vooral de Putinversteher die veel zo niet alles wat de dictator deed, goed praatten. Met name de SPD stond te kijk als de partij van de Putinversteher. Vooral dankzij oud-kanselier Gerhard Schroeder,  een persoonlijke vriend van Poetin die nu miljoen verdient als lobbyist voor Gazprom.

De Poetin-fans zaten in elke partij en in veel Duitse ondernemingen. De Ostpolitik was jarenlang het Duitse beleid tegenover Rusland. Of de regering nu geleid werd door de SPD of de conservatieve CDU. Bij de SPD waren ze inderdaad enthousiaster dan de bij de andere partijen, maar iedereen geloofde in ‘Wandel durch Handel’. Door het intensiveren van de handelsbetrekkingen zou Rusland een betrouwbare partner worden en wie weet op den duur zelfs een voorbeeldige democratie.

De enige belangrijke politicus die deze consensus niet deelde, was Angela Merkel. Toen Poetin in 2014 de Krim en de Donbas annexeerde, pleitte zij voor harde sancties. Ze haalde bakzeil, omdat haar eigen CDU, de SPD, toen haar coalitiepartner, en het bedrijfsleven Moskou niet wilden bruuskeren. En omdat ook Frankrijk weigerde mee te doen, stond ze alleen. Het enige wat overbleef, was er het beste van zien te maken. Merkel ging tegen beter weten in akkoord met de aanleg van Nord Stream 2, de omstreden gaspijplijn van Rusland naar Duitsland.  De nog grotere afhankelijkheid van Moskou nam ze op de koop toe.

(Een jaar later eiste een andere crisis, de vluchtelingen uit Syrië, haar aandacht op. Wat de Russen uitspookten, verdween naar de achtergrond).

Een diepgewortelde en breed gedragen politiek kan je niet zomaar van de ene op de andere dag bij de vuilnisbak zetten. De oorlog in de Oekraïne was voor Duitsland meer dan voor andere landen een realiteitscheck. Dat vereist van de politiek en de bevolking niets minder dan een mentaliteitsverandering. Het naoorlogse pacifisme zal moeten plaatsmaken voor realisme. Dat wordt wennen en gaat vermoedelijk jaren duren.