De afgelopen week stond in het Duitse weekblad Der Spiegel een lang stuk over ex-Bondskanselier Angela Merkel. Het was de eerste keer sinds haar aftreden eind vorig jaar dat ze uitvoerig in de publiciteit kwam. Dat stuk was wat je een ‘portretterend interview’ noemt. De interviewer voelt de politicus, kunstenaar, artiest, of andersoortige VIP niet alleen aan de tand over de feiten en gebeurtenissen in diens leven en loopbaan. Hij beoogt tevens de persoonlijkheid van zijn onderwerp te schetsen en, als het even kan, onbekende en onverwachte facetten naar boven te halen.

Het is een lastig genre. Het wordt gauw pretentieuze ‘psychobabbel’. Godzijdank verstaat de interviewer van Der Spiegel zijn vak en omdat  Merkel hem vertrouwt, is het een mooi en overtuigend portret geworden.

De voormalige Bondskanselier (2005- 2021, een record dat ze deelt met voorganger Helmut Kohl), staat de laatste tijd nogal in de kritiek. Haar Rusland- en energiepolitiek liggen onder vuur en haar reputatie heeft een knauw gekregen. In grote trekken komt die kritiek er op neer dat ze Duitsland te afhankelijk heeft laten worden van Russische energie en onvoldoende heeft voorbereid op een mogelijke confrontatie met Vladimir Poetin.

Die onderwerpen passeren natuurlijk de revue. Maar anders dan de meeste staatslieden die met pensioen zijn, voelt Merkel zich niet geroepen zich te verdedigen en te rechtvaardigen. Over haar plaats in de geschiedenis lijkt ze zich evenmin druk te maken. Ze volstaat met de vaststelling dat ze de laatste paar jaar niet meer de ‘doorzettingsmacht’ had om Poetin tot de orde te roepen.

Dat is aardig maar niet wat je noemt opzienbarend, dus waarin zit de meerwaarde van dat stuk?

Mij is een aantal zaken opgevallen die Merkel en de interviewer bijna terloops vermelden. Halverwege het artikel komt de annexatie van de Krim in 2014 door Rusland ter sprake. Als belangrijkste politicus van Europa kwam dat op haar bord. Wat volgde was diplomatie onder hoogspanning. In de onderhandelingen met Poetin moest zij zien te redden wat er nog te redden viel. Officieel deed ze het samen met de toenmalige Franse president Francois Hollande. Maar Hollande was meer het type voor een bijrol. Merkel zegt het niet met zoveel woorden, maar ze stond er praktisch alleen voor.

En dan wordt het interessant. Merkel wijst erop dat de crisis over de Krim niet de enige puzzel was die ze moest leggen. Tegelijkertijd had ze ook nog te maken met de nasleep van de  Euro- en Griekenland-crises, waren er net Bondsdagverkiezingen geweest, die ze had gewonnen, zat ze midden in een kabinetsformatie en moest ze haar partij onder controle zien te houden. Zoveel ballen tegelijk in de lucht houden is een bijna bovenmenselijke prestatie.

De neiging bestaat om bij de beoordeling van een politicus te weinig rekening te houden met de omstandigheden waarin hij moet opereren. Dat zie je soms terug in biografieën van toonaangevende politici die worden ingedikt tot hun hoogte- en dieptepunten. Daar valt iets voor te zeggen. De lezer krijgt een handzaam overzicht zonder dat hij zich door minder ter zake dienende details moet worstelen. ‘Kanttekeningen bij Hitler’ van de Duitse schrijver Sebastian Haffner en ‘De man die nee zei’ over de Franse president Charles de Gaulle van de historicus Henk Wesseling zijn geslaagde voorbeelden van deze aanpak.

Toch gaat er met die benadering veel verloren. De nadruk ligt teveel op ‘de man’ en te weinig op ‘zijn tijd’. Een paar jaar geleden las ik de biografie van Helmut Kohl, ‘de kanselier van de  eenheid’ door de Duitse historicus Hans-Peter Schwarz. Dat is een pil van rond de 1000 bladzijden. Zo’n boek lees je niet gauw als je een baan en gezin hebt en moet mantelzorgen. Maar juist door die uitputtende en toch goed leesbare beschrijving krijg je een onuitwisbare indruk van de enorme druk waaronder Kohl stond tijdens de gebeurtenissen van 1989/’90. De Val van de Muur kwam als een volslagen verrassing,  de Sovjet Unie stond op instorten, in de Oost-Europese satellietstaten braken revoluties uit, veel buurlanden zaten, zacht gezegd, niet te wachten op een herenigd en machtiger Duitsland.

Niemand had gedacht dat Helmut Kohl daar tegen opgewassen zou zijn. Hij werd op zijn best gezien als een middelmatig politicus, een ‘winkeloppasser’. En juist hij, een dikke provinciaal, een ’typische Duitser’, die niet zijn talen sprak, groeide uit tot een historische figuur. Dankzij die biografie van Schwarz begrijp je hoe dat mogelijk was. Warm aanbevolen voor de toekomstige biograaf van Mark Rutte.

Een andere zaak die me in het interview opviel was Merkels scepsis tegenover haar landgenoten. Daarin staat ze niet alleen. De eerste na-oorlogse kanselier, Konrad Adenauer (1949 -’63) wantrouwde zijn mede-Duitsers. Een volk dat zich had laten verleiden door Hitler moest je eigenlijk permanent onder curatele stellen. Hij zag het als zijn belangrijkste taak om ze op te voeden tot democraten.

Ook Helmut Kohl had zijn twijfels over de democratische ruggengraat van zijn landgenoten. In de jaren 80 van de vorige eeuw waren veel West-Duitsers in de ban van Michail Gorbatsjov. Niemand wist toen precies wat de laatste Sovjet-leider van plan was. Was hij oprecht in zijn streven naar ontspanning of wilde hij, net als zijn voorgangers, verdeeldheid zaaien in het Westen? Niettemin, tijdens een bezoek aan Duitsland gingen honderdduizenden de straat op om ‘Gorby’ te bejubelen. Kohl zag het hoofdschuddend en met lede ogen aan.

Merkel had ook zo’n moment. Toen Duitsland zes jaar geleden overspoeld dreigde te worden door Syrische vluchtelingen, zei ze ‘wir schaffen das’. Wat ze ook zei, is minder bekend geworden. ‘Als we het niet ‘schaffen’ is dit niet mijn land’. Dat was nog voor de massale protesten in met name het oosten, de voormalige DDR, waarbij demonstranten spandoeken meevoerden waarop zij aan een galg bungelde.

Terug naar de actualiteit. In het stuk komt ook de sociaal-democraat Sigmar Gabriel aan het woord. Gabriel was minister van buitenlandse zaken en vice-kanslier in het derde kabinet-Merkel. Volgens hem valt Merkel in haar Rusland-politiek weinig te verwijten. Sterker nog, hij is ervan overtuigd dat Poetin nooit aan zijn oorlog was begonnen, als Merkel nog in het Kanzleramt had gezeten.

We zullen het nooit weten.