Angela Merkel heeft maandag de hoogste onderscheiding van haar land gekregen. De oud-bondskanselier ontving uit handen van president Frank-Walter Steinmeier het Grootkruis van Verdienste, achtste klasse. Alleen Konrad Adenauer en Helmut Kohl, beide christendemocratische partijgenoten van Merkel, werden eerder zo groots geëerd.

Daaraan zou men de statuur van de met Kohl langst zittende kanselier, 16 jaar, kunnen afmeten. Adenauer (kanselier van 1949 tot 1963) stuurde de Duitsers na de Tweede Wereld en de nazi’s de weg van de democratie op. Kohl werd na de Val van de Muur in 1989 en het ineenstorten van het communisme de ‘Kanzler der Einheit’, die de hereniging met de voormalige DDR tot stand bracht. Merkel is, kortom, opgenomen in de eregalerij van de Duitse politiek.

Anders dan bij haar voorgangers is de onderscheiding voor de eerste en nog enige vrouwelijke kanselier omstreden. Ze komt op een moment dat haar regeringsperiode kritisch tegen het licht wordt gehouden en grote tekortkomingen worden geconstateerd. Opmerkelijk genoeg vooral door de eigen partijgenoten. Haar politiek is ‘geïmplodeerd’, aldus een prominente historicus, tevens partijlid.

De lijst aan hele en halve mislukkingen is inderdaad behoorlijk lang. Dat kan moeilijk anders na 16 jaar. Als de balans enigszins positief uitvalt, mogen de regeringsleider en de burgers niet ontevreden zijn. De meeste politieke carrières mislukken, zoals we keer op keer kunnen vaststellen. Daar kan bij Merkel geen sprake van zijn. Zonder haar waren Europa en Duitsland niet redelijk ongeschonden door de financiële, euro-, Griekse, vluchtelingen-, Brexit- en corona-crises gekomen. Dat is een staat van dienst om u tegen te zeggen. Voor het Amerikaanse weekblad Time was ze in 2015 ‘persoon van het jaar’.

Niettemin moet Merkel zich op het schavot van de publieke opinie vooral rechtvaardigen voor haar tekortgeschoten Rusland- , vluchtelingen- en energiebeleid. Ze zou te lang hebben geloofd dat je met Vladimir Poetin zaken kan doen. En in de energiepolitiek zou ze overhaast tot de sluiting van de kerncentrales hebben besloten.

Die kritiek is deels terecht. Maar als zo vaak wordt voorbijgegaan aan de omstandigheden en druk waaronder een politicus moet handelen. Merkel had geen enkele illusie over Poetin en zijn Rusland. Ze was opgegroeid in de DDR, spreekt vloeiend Russisch en heeft het land als scholier en student een paar keer bezocht. Vermoedelijk eerder dan wie ook had ze in de gaten wat voor vlees ze in de kuip had. Alleen, de meeste Duitsers wilden het niet zien. Soms uit een merkwaardig soort naïviteit, zoals bij de sociaaldemocraten bij wie Rusland bijna altijd op het voordeel van de twijfel kan rekenen. En soms uit zakelijke berekening, zoals bij het bedrijfsleven en haar eigen partij. In beide kampen wilde niemand de confrontatie met het Kremlin aangaan.

Toen in 2011 de kernramp in het Japanse Fukushima plaatsvond, was de paniek in Duitsland waarschijnlijk groter dan in Japan. (Ik heb in beide landen gewoond). Duitsland wordt niet zonder reden de ‘Republiek van de Angst’ genoemd. De bevolking was in alle staten. Van alle kanten groeide de druk op Merkel af te zien van kernenergie. Van de Groenen en de sociaaldemocraten was dat te verwachten. Maar de druk kwam ook van partijvrinden die haar nu verwijten te snel de kerncentrales te hebben uitgeschakeld.

In beide gevallen kan je zeggen dat Merkel te snel is bezweken voor de publieke opinie. Ze had de stemming onder de bevolking en in de politiek moeten trotseren. Dat is politiek leiderschap, hebben we op school en van de commentatoren aan de zijlijn geleerd. Je rug recht houden en de volgens jou juiste weg inslaan. Staan voor je overtuigingen en principes! Kome wat komt om met Huub Oosterhuis te zingen. Was het maar zo eenvoudig.

In 2005 werd Merkel voor het eerst lijstrekker van haar CDU en de Beierse zusterpartij CSU. Ze ging de verkiezingen in met een voor Duitse begrippen radicaal neoliberaal programma. Ze wilde op grote schaal dereguleren en privatiseren. Duitsland en de Duitsers moeten uit hun comfortzone worden gehaald en klaargestoomd voor de uitdagingen van de toekomst. Die verkiezingen verloor ze nog net niet. De les die ze daaruit trok, was dat ze van haar landgenoten niet teveel mocht verlangen en verwachten. Als ze kanselier wilde blijven, moest ze niet tegen de stroom in roeien. Het dunne draagvlak mocht niet overbelast worden.

Net als Adenauer en, in misschien mindere mate, Kohl had Merkel geen groot vertrouwen in haar landgenoten. Adenauer bleef een bevolking wantrouwen die zich op sleeptouw had laten nemen door Adolf Hitler en co. Kohl had bij zijn landgenoten de aan hysterie grenzende geestdrift voor Michail Gorbatsjov gezien. Het deed hem denken aan oude bruine tijden. Voor Merkel waren de mede-Duitsers vooral verwend, zelfgenoegzaam en gemakzuchtig.

Haar reactie op de kritiek op haar vluchtelingenbeleid spreekt wat dat betreft boekdelen. In het buitenland werd ze geprezen; in eigen land, vooral in de voormalige DDR, ging ze aan de schandpaal. ‘Als we ons moeten verontschuldigen omdat we in een noodsituatie een vriendelijk gezicht tonen, dan is dit niet mijn land’.

Had ze het anders kunnen, moeten doen? Had ze haar landgenoten toch moeten confronteren met de realiteit? Dat lag vermoedelijk niet in haar aard en strookte niet met haar sceptische mens- en wereldbeeld. Haar biograaf Ralph Bollmann beschrijft hoe ze in de laatste jaren van haar kanselierschap steeds pessimistischer werd. Ze had ook geen fut meer, zoals ze zelf toegaf. De 16 jaar in het Kanzleramt hadden haar uitgeput.

Hoe Merkel de geschiedenis ingaat, lijkt haar niet bovenmatig te interesseren. Ze schrijft momenteel haar memoires en of dat zoals meestal bij politici een grote operatie blazoen oppoetsen en schuld afschuiven wordt, waag ik te betwijfelen. ‘Ik heb gedaan wat ik kon, naar mijn beste vermogen. Meer zat er niet in’. Het zou me niet verbazen als dit de teneur wordt.