Het zal een jaar of dertig geleden zijn. Aan een pint in een strandbar ergens op een eiland in de Andaman Zee. De zee lag erbij zoals ik haar graag zie: bespikkeld met tropisch licht en in kristalheldere golfjes krols het poederzachte strand opkruipend. Aan de horizon enkele uitstulpende, onbewoonde eilandjes om ook de verbeelding te kriebelen.

Naast me streek een man neer. Een jaar of 45 schatte ik hem. Ook voor hem zou het bier zijn, liet hij de barjuffrouw weten. Aan zijn accent kon ik horen dat het een Duitser was. Zoals dat gaat aan de toog, we raakten in gesprek. Hij kwam uit Osnabrück in wat toen nog West-Duitsland was. En ik? Aha, uit Holland. ‘Ein schőnes land’.

Hoe het precies ter sprake kwam weet ik niet meer. Misschien stuurde hij er wel doelbewust op aan. Ergens in ons snuffelgesprek kregen we het over de Tweede Wereldoorlog. ‘’We hebben verschrikkelijke dingen gedaan’’, zei hij nippend aan zijn derde pint.

Ik had weinig lust het gesprek in die richting te laten huppelen. Wilde het onderwerp liefst zo snel mogelijk sluiten. En dacht daarvoor aan een paar troostrijke woorden wel genoeg te hebben. Zo in de zin van dat hij zich dat persoonlijk niet moest aantrekken. Dat het een andere generatie was geweest. En meer van die mijnerzijds waarlijk goed bedoelde dingen. Alles in nog altijd in de hoop hem op een ander spoor te zetten.

Maar niets daarvan. De man beet zich erin vast. Hij moest en zou zijn belijdenis doen. ‘’Nee,’’ riposteerde hij plotseling nogal fel, ‘’we zijn daar allemaal schuldig aan. Er zit iets in de Duitse cultuur, in het Duitse volk, dat naar de Holocaust geleid heeft. Daar kunnen we niet omheen.’’. Voor mij was een satori-ervaring. De man eiste het recht op zich schuldig te verklaren. Op humoristische wijze heb ik er een Nederlandse cabaretier er eens een parodie om zien maken. .

De analyse die nu volgt, is natuurlijk al vaker gemaakt. Na de verschrikkingen van de Jodenvervolging zocht de naoorlogse generatie in Duitsland een middel het land weer zijn waardigheid terug te geven. Dat, zo gaat deze analyse, vond ze in de schuldbelijdenis. Natuurlijk waren ze niet direct verantwoordelijk voor de daden van hun ouders en grootouders. Maar wat zijn we zelf , als die alleen maar door en door slecht waren?

Antonin Cee, Holocaust

Door zich de begane misdaden ook persoonlijke aan te rekenen, kon deze generatie de Duitse cultuur als het ware met terugwerkende kracht in ere herstellen. Wie kijkt niet graag terug met een zeker respect op het eigen verleden dat ons gekneed heeft?

Met de erkenning dat er iets in de “Duitse ziel” zit dat die verschrikkingen had veroorzaakt, wordt tegelijkertijd de mogelijkheid geboden zich van die ‘’ziel’’ te bevrijden. Heel simpel gesteld als we ons schuldig verklaren, kan de Duitse cultuur, waar we zelf ook het product van zijn, toch niet helemaal verdorven zijn. De louterende werking van de ootmoed.

Het is natuurlijk ook een superchristelijk trekje. Tot op de dag van vandaag werkt de zondeval in het paradijs in ons door. En vergeving en verlossing is slechts mogelijk door het belijden van schuld.

Die drang tot het erkennen van schuld kan ook disproportionele afmetingen aannemen, waardoor ze omslaat in haar tegendeel. Zeg hoor nou eens, we zijn schuldig, dus  zie eens hoe goed we zijn dat te erkennen. Je hebt niet het recht dat van ons af te nemen, want dan maak ik je een kopje kleiner. Je ziet het onder de Gutmenschen, die er de prefix in hun naam aan danken. Ook in het  Wokeisme. vind je er elementen van terug. Guilt pride, wordt het in het Engels genoemd.

Het waren deze dingen die in me opkwamen toen ik een paar dagen geleden hoorde over de uitspraken van Mohmoud Abbas tijdens zijn Duitse tournee. Ze veroorzaakten heel wat opwinding. Als antwoord op een vraag over de aanslag van Palestijnse terroristen op Israëlische atleten tijdens de Olympische Spelen van 1972, antwoordde Abbas alleen maar: ‘’Vanaf 1947 tot op de dag van heden heeft Israël 50 slachtingen, 50 holocausten, uitgevoerd’’.

Begrijpelijkerwijze kon de Duitse Bondskanselier Olaf Scholz deze uitlating niet over zijn kant laten gaan. ‘’Voor ons Duitsers in het bijzonder, is elke relativering van de singulariteit van de Holocaust niet te tolereren en onacceptabel’’, zei hij in een tweed. En voegde eraan toe ’te walgen van de uitspraken van president Abbas’.

Het deed me onmiddellijk terugdenken aan die Duitse toerist op dat eiland in de Andaman Zee. Neem een Duitser zijn onvervreemdbaar recht op schuld af en hij wordt fel. Het moeizaam en nog fragiele zelfrespect wordt erdoor ondermijnd.

Scholz deed er nog een schepje bovenop door de ‘’singulariteit’’ van de Holocaust te benadrukken. Dat opent de mogelijkheid voor een singuliere schuld, die niemand anders ter wereld kan hebben. En daarmee wordt Duitsland plots weer heel uniek. En alle ironie ten top, was het niet (mede) die zelfverklaarde ‘’uniekheid’’, die ten grondslag lag aan de Jodenvervolging?

Voor alle zekerheid: hoewel het neonazisme er zijn groeiende aanhang heeft, ga ik hier natuurlijk niet beweren dat in het huidige Duitsland de Jodenvervolging opnieuw zou kunnen plaatsvinden. Noch wil ik hier, en ik hoop het ten overvloede te benadrukken, de verschrikkingen daarvan  bagatelliseren.  Het enige wat ik wil zeggen is, cultuurtrekken zijn hardnekkig en zijn ware meesters in het aannemen van talloze vermommingen.

Antonin Cee, Abbas

Wat Abbas betreft, wellicht had hij niet in de gaten hoe fundamenteel het schuldgevoel is voor de Duitse waardigheid. Hij gebruikte de Holocaust als een metafoor en die was ongelukkig gekozen. Maar afgaande op wat hij later in een verklaring liet weten kwam ook hij tot een satori- inzicht. Het was niet zijn bedoeling geweest , zo liet hij weten, de “singulariteit” van de Holocaust te ontkennen. die hij – vergoelijkend dan maar- de meest afschuwelijke misdaad in de moderne geschiedenis van de mensheid noemde. Hij had slechts willen wijzen op de misdaden en slachtingen van het Israëlische leger onder de Palestijnse bevolking.

Opvallend genoeg maakte het officiële Palestijnse persbureau WAFA in haar reportage over het bezoek van Abbas geen melding van zijn opmerkingen betreffende de holocaust. Misschien wel om de breekbare betrekkingen met Duitsland niet verder te verzuren. Terwijl Israëlische Ministerpresident Yair Lapid twitterde dat de geschiedenis Abbas deze walgelijke vergelijking nooit zal vergeven, waardoor die op haar beurt tot singuliere hoogte getild wordt.

Gelet op de goodwill die het kan kweken, kan Abbas dus maar beter zo snel met een algehele, niets verhelende schuldbekentenis komen. Maar gezien de turbulenties die zijn uitlatingen  internationaal veroorzaakten, moet worden toegegeven dat hij er aardig in geslaagd is de Palestijnse kwestie vanuit zijn optiek onder het voetlicht te brengen.