Voor politici kunnen rechters soms vervelende obstakels zijn die een daadkrachtig bestuur hinderlijk in de weg staan. Ze leggen voortdurend op alle slakken zout, verklaren het ene na het andere wetsontwerp onrechtmatig of in strijd met de Grondwet en trekken aan de bel als sommige bevolkingsgroepen de dupe dreigen te worden van een voorstel. Of ze leggen delen van de economie stil als het milieu in het gedrang komt, zoals in Nederland de woning- en wegenbouw als gevolg van de stikstofellende. Leve de trias politica, de scheiding der machten, maar het moet niet te dol worden.

Deze week ondervonden de Amerikaanse president Joe Biden en de Britse premier Rishi Sunak dat rechters lastige horzels kunnen zijn. Het Hooggerechtshof in Washington sprak uit dat universiteiten zich bij de toelating van studenten niet langer mogen bedienen van positieve discriminatie, een praktijk die al een halve eeuw bestaat en waar vooral de Democraten apetrots op zijn. Het is een prima maatregel om de achterstand die met name Afro-Amerikanen en latino’s in het hoger onderwijs hebben deels weg te werken. Maar volgens het Hooggerechtshof is elke discriminatie, ook positieve, in strijd met de in de VS bijna heilige Grondwet die stelt dat alle Amerikanen gelijke rechten hebben.

President Biden stikte bijkans van woede toen hij ten overstaan van journalisten een reactie gaf op de uitspraak van het Hooggerechtshof. Ik ben het er hartgrondig mee oneens, zei hij. Tot een paar keer beklemtoonde hij dat er in de Verenigde Staten nog altijd sprake is van discriminatie van zwarten, latino’s en native Americans. En het is een dure plicht van de regering om daar wat aan te doen.
Biden hield het bij een korte verklaring en beende vervolgens weg van het spreekgestoelte. Toen een journalist toch vroeg of de president het Hooggerechtshof ‘rogue’ vond (zeg maar: corrupt) hield hij even de pas in en zei: ‘Het is geen normaal hof.’ Dat was een veelzeggende opmerking. Biden verwees daarmee naar de samenstelling van het Hooggerechtshof dat uit negen opperrechters bestaat, zes van conservatieve snit en drie progressieve.

Toen president Trump begin 2017 aantrad, was die verhouding precies omgekeerd. In de vier jaar dat hij in het Witte Huis zat, ontstonden er maar liefst drie vacatures. De Republikein heeft daar dankbaar gebruik van gemaakt en het hof een andere politieke kleur gegeven. Tot ergernis van de Democraten. Zij zouden trouwens omgekeerd precies hetzelfde hebben gedaan, dus het zijn vooral krokodillentranen die ze plengen. Maar vervelend is het wel voor ze. Ook al zou Trump volgend jaar de presidentsverkiezingen verliezen, dan nog is zijn invloed uit zijn eerste periode nog jaren voelbaar: leden van het Hooggerechtshof zitten er meestal tot hun dood. Vorig jaar schrapte het hof het federale recht op abortus, ook dat was een enorme tegenvaller voor links Amerika.

In het college zitten twee zwarte rechters die bij de uitspraak over positieve discriminatie lijnrecht tegenover elkaar staan. Clarence Thomas, die zelf aan de prestigieuze Yale-universiteit heeft gestudeerd, is er zeer mee ingenomen. Hij heeft de maatregel altijd vernederend gevonden, alsof zwarten en latino’s niet op eigen kracht een academische graad kunnen behalen maar bij de toelating tot de universiteit een duwtje in de rug nodig hebben. Maar volgens Ketanji Brown Jackson, die aan Harvard heeft gestudeerd, is het nu eenmaal een feit dat zwarten en latino’s op alle fronten sinds mensenheugenis een achterstand hebben, niet alleen in het onderwijs, maar ook qua inkomen en maatschappelijke positie. In haar ogen blijft positieve discriminatie hard nodig.
President Biden maakte duidelijk dat hij het er niet bij zal laten zitten. Maar zijn mogelijkheden zijn beperkt: tegen een uitspraak van het Hooggerechtshof is geen beroep mogelijk. Een optie is om voortaan sociale ongelijkheid als criterium te nemen. Indirect zouden dan Afro-Amerikanen kunnen blijven profiteren van positieve discriminatie want zij scoren over het algemeen lager als het gaat om inkomen en sociale positie.

Biden was nog niet van de schrik bekomen, of hij kreeg een nieuwe klap te verwerken. Het Hooggerechtshof maakte korte metten met zijn plan om de studieschuld van studenten kwijt te schelden. Met die maatregel is de president zijn bevoegdheden te buiten gegaan, aldus het harde oordeel; het is een zaak van het Congres. Het voorstel was – begrijpelijk – heel goed gevallen bij studenten die ook jonge kiezers zijn. Voor die groep is het een zware teleurstelling dat het feest niet doorgaat. Biden zal er ongetwijfeld op hameren dat dat de schuld is van het conservatieve hof. En hij zal zeker naar alternatieven gaan zoeken om de pijn voor studenten te verzachten.
In het Verenigd Koninkrijk heeft het Hof van beroep een streep gehaald door het plan van de Conservatieve regering om asielzoekers naar Rwanda te transporteren (deporteren, zeggen tegenstanders) waar ze de uitkomst van hun asielaanvraag zouden moeten afwachten. Vorig jaar sprak een lagere rechter zich al in dezelfde zin uit. Die uitspraak viel op het moment dat een vliegtuig met daarin asielzoekers al met draaiende motoren klaar stond om naar het Afrikaanse land te vertrekken. Het toestel moest aan de grond blijven.

Het plan (dat dateert uit de tijd dat Boris Johnson nog premier was) is hevig omstreden. Het is onmenselijk, zeggen critici, en bovendien peperduur. Dat laatste heeft de regering toegegeven: als het ooit zover komt, zou het een kleine twee ton per asielzoeker kosten. Volgens het Hof van beroep is Rwanda geen veilig land. Premier Sunak is het daar niet mee eens en heeft al beroep aangekondigd. Voor zijn kabinet is de uitspraak een flinke domper. Van de vluchten naar Rwanda zou een afschrikwekkende werking moeten uitgaan. De Britse regering doet wanhopige pogingen de stroom asielzoekers naar het VK in te dammen, maar de aantallen blijven stijgen. Brexit, waartoe de Britten zeven jaar geleden via een referendum besloten, zou een oplossing hebben moeten zijn (het was voor veel ja-stemmers een argument), maar daar is niets van gebleken.

In Israël lijkt premier Benjamin Netanyahu zijn strijd tegen het Hooggerechtshof te hebben opgegeven. Althans, dat valt op te maken uit een interview met hem in de Wall Street Journal. Zijn rechtse kabinet wilde de invloed van het college drastisch beperken. De bevolking kwam daar de afgelopen maanden massaal tegen in opstand. Daarop zette de premier de plannen even in de ijskast. Algemeen werd aangenomen dat hij ze, als het wat rustiger was geworden in het land, weer van stal zou halen. Maar het lijkt erop dat Netanyahu daarvan afziet. Tot woede van zijn extreemrechtse coalitiegenoten die al van ‘een capitulatie’ voor de demonstranten spreken. Dat zal nog wel een vervolg krijgen. Maar vooralsnog trekken de rechters aan het langste eind.