Een ontspannen, goedlachse en opvallend energieke Joe Biden schetste dinsdagnacht in zijn State of the Union een optimistisch beeld van de toestand in zijn land. Met tevredenheid keek hij terug op de eerste twee jaar van zijn presidentschap waarin volgens hem veel bereikt is, en hij liet blijken dat hij heel veel zin heeft in de komende twee jaar. En misschien nog wel meer: de 80-jarige president maakte niet de indruk dat hij het na deze ambtsperiode gelet op zijn hoge leeftijd voor gezien houdt. Integendeel, Biden staat zo te zien te trappelen om zich kandidaat te stellen voor een tweede termijn.

De door de wol geverfde politicus, die vijftig jaar geleden als Senator voor de staat Delaware naar Washington kwam om daar nooit meer weg te gaan, heeft redenen om tevreden te zijn. Afgezien van een paar lelijke vlekken (de onverhoedse terugtrekking uit Afghanistan bijvoorbeeld) heeft Biden behoorlijk wat successen kunnen boeken. Zo heeft hij een enorm investeringsprogramma voor de infrastructuur door het Congres weten te loodsen. Dat is ook hard nodig, want nogal wat wegen en viaducten in de Verenigde Staten zien eruit alsof ze in de Amerikaanse Burgeroorlog zijn aangelegd en sindsdien nooit meer opgeknapt.

De werkloosheid is op een all time low, de inflatie begint te dalen, de benzine aan de pomp is inmiddels redelijk te betalen, klimaat is weer een serieus issue in het land, Biden heeft zich rond de oorlog in Oekraïne een krachtig leider getoond, en bij de tussentijdse verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden in november wist hij de nederlaag van zijn Democratische Partij te beperken. In de Senaat heeft ze zelfs de meerderheid behouden. Dat is een hele prestatie, want meestal wordt de partij van de zittende president flink afgestraft: vraag het maar aan Donald Trump en Barack Obama.

Biden lepelde zijn successen in zo’n sneltreintempo op dat zijn partijgenoten om de paar seconden van hun zetel moesten opstaan om hem toe te juichen en te applaudisseren. De Republikeinen bleven voornamelijk stil; uit hun banken klonk af en toe alleen een verwensing of scheldwoord. Zo werd de president uitgemaakt voor ‘leugenaar’. Die term kwam uit de mond van Majorie Taylor Greene, een Congreslid uit Georgia bij wie vergeleken een modale wappie een belezen intellectueel is.

Als Joe Biden pakweg zestig was geweest, zou zijn kandidatuur voor een tweede termijn gezien zijn staat van dienst nu al vaststaan. Maar hij is twintig jaar ouder, en dat is hem meestal goed af te zien. Hij loopt niet, maar schuifelt vooral. Hij is zo onzeker ter been dat hij wel eens van een vliegtuigtrap is afgelazerd, zonder ernstige gevolgen overigens. De president praat binnensmonds en is soms bijna niet te verstaan en is berucht om zijn vele versprekingen.

Van dat alles was dinsdagnacht weinig of niets te merken. Maar dat betekent niet dat de discussie over zijn leeftijd nu ineens voorbij is. In zijn eigen partij maken prominenten zich zorgen over een eventuele tweede termijn. Biden is 82 als hij voor een tweede keer beëdigd zou worden, en 86 als hij na acht jaar het Witte Huis zou verlaten.

Als hij zich kandidaat stelt, is er binnen de Democraten waarschijnlijk niemand die het tegen hem op durft te nemen. Het is in de Amerikaanse traditie not done om een zittende president van de eigen politieke kleur uit te dagen. Senator Edward Kennedy probeerde het in 1980 tegenover Jimmy Carter en kwam van een koude kermis thuis. Carter trouwens ook, want hij wist de voorverkiezingen weliswaar te winnen, maar verloor vervolgens van de Republikein Ronald Reagan.

Er zijn momenteel ook nauwelijks aansprekende kandidaten in het Democratische kamp. Vicepresident Kamala Harris werd bij haar aantreden gezien als een logische opvolger van Biden; zij zou de eerste vrouwelijke president kunnen worden. Maar zij is de afgelopen twee jaar amper uit de verf gekomen. De New York Times had de afgelopen week een dodelijk verhaal over haar, gebaseerd op vele gesprekken met Democraten. Daarin werd zelfs gespeculeerd dat Biden haar over twee jaar laat vallen en een andere running mate kiest. Maar dat ligt niet voor de hand.

Het zal niet lang duren voordat de president duidelijk maakt of hij zich herkiesbaar stelt. Hij heeft een paar sterke troeven, zoals hij in zijn State of the Union heeft laten zien. Bovendien kan hij erop wijzen dat hij twee jaar geleden Donald Trump al een keer heeft verslagen, al ontkent de Republikein dat nog steeds met klem. Trump heeft zich inmiddels al wél kandidaat gesteld; hij zou blijkens een recente peiling Biden in 2024 zelfs kunnen aftroeven. Maar Trump zal eerst de voorverkiezingen moeten zien te winnen, en dat zal nog een hele klus voor hem zijn want zijn positie in de partij is niet meer zo onaantastbaar. Een hele serie populaire Republikeinen maakt zich op om tegen hem in het krijt te treden. Joe Biden zal die interne strijd bij de concurrentie met genoegen aanschouwen en is als zittend president sterk in het voordeel.