Marloes deed van binnen de deur open nog voor hij de sleutel in het slot had kunnen steken. Zenuwachtig liet Messive zijn sleutelbos op de waalsteentjes vallen, een kletterend geluid. Beschaamd raapte hij zijn sleutels op.
‘Oh, oh, domme jongen,’ reageerde zijn vrouw, ‘wees nu eens niet zo ongeduldig. Of heb ik je laten schrikken?’ Zij stond voor hem in het volle licht van de hal, pakte de kraag van zijn jas en trok hem langzaam naar binnen.
‘Ik had je niet gezien,’ stamelde Messive.
‘“Goedenavond, schatje”; dat zeggen liefhebbende echtgenoten als ze uit hun werk komen. “Goedenavond, schatje.”’
‘Dat bedoel ik ook. Maar ik had je…’
‘Dat overkomt je wel vaker, hè, katertje van me? Je zou eens beter moeten kijken.’
De deur viel met een zachte klik in het slot. Sep Messive deed zijn jas uit en rook vrijwel direct bloemen. Dat voorspelde niet veel goeds, bloemen. Intussen was Marloes naar de huiskamer gelopen. Hij hoorde glasgerinkel, gevolgd door een klokkend geluid.
Nadat hij de kamerdeur had gesloten, vroeg hij, de klink nog in zijn hand: ‘Vanwaar?’
‘Wat ben je toch altijd achterdochtig, egeltje. Om te vieren dat je er bent, dat we samen zijn. Hoe vaak heb ik je niet verteld hoe lang een dag in eenzaamheid en afzondering duurt.’
Slapen, dacht Messive, overdag doe je niets anders dan slapen, of zuipen. Met dat grijze kreng op schoot. Haar bondgenoot. Van achter de bank staarde de kater naar hem met de vuilgele ogen. Even later verdween het beest door het kattenluik naar buiten.
Op het tafeltje in de zithoek stond een bakje hyacinten. Hij haatte de penetrante lucht die zij verspreidden. Roze deze keer, alsof zij de bloemen bij haar lippenstift had uitgezocht. Steels keek hij om zich heen. Was er iets veranderd in het interieur? Iets waardoor hij binnenkort weer door de bank gebeld zou worden om zijn betaalrekening aan te vullen?
‘Proost schatje!’ Te hard tikte Marloes haar glas tegen het zijne en zette het voor zich op tafel. Zij strekte haar armen tot aan haar vingers, gevolgd door haar benen. Ze gaapte op een manier alsof ze de hele ruimte in een keer naar binnen wilde werken.

Wanneer het was begonnen kon Sep Messive zich niet herinneren. Het was alsof het nooit anders was geweest. Iedere avond als hij huiswaarts keerde, hield hij zijn hart vast voor wat hem te wachten stond. De ene keer had hij de deur nog niet achter zich gesloten, of zij schold hem de huid vol, verweet hem lallend dat hij er nooit voor haar was, dat hij alleen maar aan zichzelf dacht. Op die momenten plakten haar donkerblonde haren in slierten over haar gezicht, was haar mascara uitgelopen als had zij urenlang tranen geplengd. Regelmatig sloeg zij hem dan met vlakke hand in zijn gezicht. Ook schopte zij hem soms, liefst tegen zijn schenen die zo gevoelig waren na de acht uren staan achter de lopende band. De enige remedie was haar stevig in zijn armen te nemen. Pas als haar nagels alsnog diepe krassen in zijn lichaam hadden achtergelaten, kwam zij tot rust.
Vandaag was het andere scenario aan de orde. Op momenten dat Marloes hem opwachtte in vol ornaat – uitdagende kledij – moest Messive helemaal op zijn tellen passen. Meestal openbaarde zich niet lang daarna rampspoed en tegenslag: een oproep van de politie als gevolg van haar kleptomanie, een geile boodschap van de glazenwasser gekrast in het eikenhouten tafelblad. Zij probeerde hem te verleiden met lieve woordjes, taal die niet strookte met haar doorgaans bizarre gedrag.

Marloes had heerlijk voor hem gekookt, dat moest Messive bekennen. De tafel was feestelijk gedekt, met de porseleinen schalen – Brabants boerenbont – en het zilveren bestek dat hij ooit van zijn grootmoeder had geërfd. Op het donkergroene tafellaken stonden twee brandende rode kaarsen in aluminium kandelaars. Zou het vanavond dan toch anders zijn? Toen hij haar onderzoekend aankeek, stak zij haar rechterhand uit en streelde hem zachtjes over zijn linkerwang.
‘Ik heb zin, om met je te vrijen,’ sprak ze lijzig. Daarna trok ze langzaam haar arm terug. ‘Maar ja, ik heb niet voor niets gekookt.’
Sep Messive wist dat hij geduld moest betrachten. Niet nu al zijn zegeningen tellen. Kon het ooit weer zo zijn als vroeger? Tijden die hij zich niet kon herinneren maar die er toch geweest moesten zijn? Dat zij inderdaad lief voor hem was, onvoorwaardelijk, gewoon vanwege hem? Hij kauwde het vlees zorgvuldig, maar de smaak drong niet tot zijn papillen door. Daarvoor was zijn waarnemingsvermogen te zeer gefixeerd op haar, de vrouw tegenover hem. Onzeker over wat hem te wachten stond. Poeslief keek ze hem aan, at zelfs met dichte mond alsof zij wist hoe het hoorde. Ze nam kleine hapjes. Een tevreden knorren werd hem gewaar.
Bij het afruimen van de tafel tikte Marloes enkele keren terloops tegen zijn heupen. Ze trok haar wipneusje op. Toen Sep Messive haar bij haar middel wilde pakken, draaide zij zich handig uit zijn richting. ‘Stoute jongen! Eerst afwassen, daarna tijd voor plezier.’
Hij voelde zijn hart kloppen in zijn keel. Zou het nu echt…? Terwijl zij in de keuken de borden afborstelde steeg stoom van het hete water. Ze had nog steeds mooie billen. En die taille. Er waren weinig vrouwen zo slank als zij. Hoor haar nu eens vrolijk spinnen, dacht hij. Ze was lief, nu dan toch.
Nadat ze de vaat had opgeruimd, liep ze naar de bank in de kleine zithoek en vlijde zich tegen hem aan. Ze kroelde door de weinige haren achter op zijn hoofd, gaf hem kusjes in zijn nek, sprak woordjes in zijn oren die hij niet kon verstaan. Voorzichtig nam ze hem bij zijn beide handen, ging staan en hielp hem overeind. Ja, dacht Messive, nu echt.
‘Ik ga vanavond met Katja naar de bios, scheetje. Zorg je dat ons bedje warm is als ik thuiskom?’ Ze gaf hem een vluchtig kusje op zijn voorhoofd en trippelde de gang in. Even later hoorde hij de voordeur dicht slaan.

Het was vroeg donker. De wereld was tot verstarring geraakt. Hoe zou het vanavond gaan? Vorige keer was het makkelijker dan hij voor mogelijk had gehouden. Niemand had Messive gezien. Zelfs niet toen het mormel flink had geschreeuwd nadat hij het beest een doodschop had gegeven en het dier naar buiten was gevlucht. Het had hem enorm opgelucht, het had hem voor even van zijn frustraties bevrijd. Daarna had hij Marloes opgewacht in de donkere gang. Toen zij binnenkwam, had hij haar direct naar de grond getrokken, haar rokje opgestroopt en haar van achteren genomen. Tot bloedens toe had hij zich in haar nek vastgebeten. Hij had gegromd, Sep, haar ‘katertje’; de mannetjesleeuw van de Troelstraweg. Ze was te dronken geweest om te beseffen wat haar overkwam. Ze had hem hysterisch uitgelachen, maar was uiteindelijk toch in huilen uitgebarsten, een afschuwelijk gejank. Ze was gaan staan en had haar rokje naar beneden gewurmd. Ze was naar boven gegaan. Hij was naar de koelkast gelopen en had een halve liter bier opengetrokken. Daarna nog een. En nog een. Voor de spiegel boven de gashaard had hij enkele malen geknord, zachter nu. Ze zou weten wie de baas was in huis.
‘Pss, pss, pss, pss, pss,’ riep hij zachtjes. Hij sopte door het struikgewas. Het rook naar vochtige aarde, rotte bladeren, dood. Dunne twijgen zwiepten in zijn gezicht. De striemende pijn stimuleerde zijn verbetenheid. ‘Pss, pss, pss, pss, pss?’ Juist toen hij een stukje grasveld wilde oversteken, kwam de cyperse kater in het vage schijnsel van een lantaarnpaal aarzelend aangelopen. Het dier miauwde enkele keren, keek om zich heen, zwiepte met zijn staart.
‘Kom maar jongen, kom maar,’ fluisterde Messive, waarbij hij een schoteltje met kattenvoer een aantal keren in de richting van het lompe beest bewoog. ‘Lekker vleesje, poesje, lekker vleesje speciaal voor jou.’
De kat zat rustig te eten. Messive trok zich via het struikgewas achterwaarts terug. Het had geen zin te wachten. Het gif zou langzaam in het lichaam van het dier doordringen. Morgen zou het beest waarschijnlijk gevonden worden in een van de belendende percelen.
Ha, zij dacht dat ze hem te grazen had genomen. Zij met haar Katja, zij met haar bios, zij met haar lage decolleté en haar hoge hakken. In de keuken mixte hij een cocktail en zette die voor haar klaar. Laat haar nu maar komen. Hij pakte een halve liter bier, nam plaats op de bank en zette de tv aan.