Iets meer dan tachtigduizend Britten, overal het algemeen blank, op leeftijd en welvarend, hebben het Verenigd Koninkrijk (met een inwonertal van bijna 68 miljoen) een nieuwe premier geschonken die gepokt en gemazeld is in de politiek, Margaret Thatcher als haar grote voorbeeld ziet en nogal plooibaar is in haar opvattingen.

Liz Truss is de naam, minister van buitenlandse zaken, 47 jaar, geboren en gestudeerd in Oxford. Ze is de opvolger van de in ongenade gevallen Boris Johnson. Bij een stemming onder de leden van de Conservatieve Partij over het voorzitterschap versloeg Truss de gewezen minister van financiën Rishi Sunak met een ruime marge. Ze is daarmee automatisch minister-president, want de Tory’s zijn veruit de grootste fractie in het Britse Lagerhuis, dankzij Johnson die een kleine drie jaar geleden een daverende verkiezingsoverwinning behaalde. Truss hoeft pas uiterlijk eind 2024 weer naar de stembus. Dat komt haar goed uit, want de Conservatieven zouden het volgens de peilingen nu moeten afleggen tegen de sociaaldemocratische Labour, de grootste oppositiepartij.

Onder premier Johnson was Truss een weinig opvallende minister van buitenlandse zaken die haar baas tot op het laatst hondstrouw bleef. Dat heeft haar geen windeieren gelegd. Sunak kreeg juist het verwijt dat hij als een Brutus de populaire Johnson een mes tussen de schouderbladen had gestoken door op te stappen op het moment dat diens positie steeds zwakker werd, onder andere door zijn optreden tijdens de strenge corona-lockdowns: Johnson bleek bij veel illegale party’s in het Lagerhuis aanwezig te zijn geweest. Na Sunaks aftreden boden de meeste ministers en staatssecretarissen hun ontslag aan, waarmee het lot van Boris was bezegeld. Liz bleef zitten.

In de strijd over de opvolging ging het uiteindelijk tussen Truss en Sunak. Van meet af aan was duidelijk wie het populairst is bij de Tory-achterban. Een belangrijke troef was de belofte van Truss dat zij als premier de belastingen over de hele linie zou verlagen. Dat ging er natuurlijk in als Gods woord in een ouderling. Deskundigen noemen die belofte volstrekt onverantwoord gezien de gigantische financieel-economische problemen in het VK. Onder hen was aanvankelijk ook Sunak, maar de oud-minister van financiën kon niet anders dan ook maar een financiële tegemoetkoming voor de allerarmsten in het vooruitzicht te stellen.

Truss, geboren in een links-intellectueel milieu, was aanvankelijk lid van de Liberale Democraten, de derde partij van het land. In haar studententijd was ze zelfs voorzitter van de kiesvereniging op haar universiteit in Oxford. Ze was destijds voorstander van legalisering van cannabis en afschaffing van het Britse koningshuis.

Eind vorige eeuw stapte Truss over naar de Conservatieven. Na twee mislukte pogingen veroverde zij in 2010 een zetel in het Lagerhuis. Twee jaar later kreeg ze al een functie in de regering van David Cameron, als onder-staatssecretaris van onderwijs. Nou zegt dat niet zoveel, want in het VK is het gebruikelijk dat ongeveer de helft van de regeringsfractie een post in het kabinet heeft, hoe onbeduidend soms ook.

Maar Truss maakte snel carrière en kwam achtereenvolgens als minister of staatssecretaris terecht op de departementen van milieu en landbouw, justitie, financiën, emancipatie en internationale handel. Sinds vorig jaar september is ze minister van buitenlandse zaken.

Opvallend is haar houding jegens de Brexit. Bij het referendum in de zomer van 2016 was ze een vurige Remainer. Daarmee vertolkte ze het standpunt van haar vroegere partij, de LibDems. Ze roemde de zegeningen van de EU, vooral op het punt van klimaat en milieubescherming. En ze prees het vrije verkeer van personen en goederen: ‘Ik wil niet dat mijn dochters opgroeien in een wereld waarin je een visum of vergunning nodig hebt voor een baan in Europa.’

Na het referendum draaide ze als een blad om en werd ze een Brexiteer. Want het viel allemaal best mee met de gevolgen van de Brexit, de voorspelde economische rampspoed was uitgebleven, zei ze in 2017. Dat was toen vrij logisch, want het VK verliet pas drie jaar later, begin 2020, de Europese Unie.

Die rampspoed is er nu wel. Op vrijwel alle fronten is het land slechter af dan andere westerse landen: de economische groei loopt achter, de inflatie is hoger en kan zelfs boven de twintig procent uitkomen; Britten klagen steen en been over lege schappen in de winkels en lange rijen bij de ferry’s naar ‘the continent’, er is een schreeuwend gebrek aan personeel in de verzorgende beroepen (doordat buitenlanders zijn vertrokken) en wetenschappers waarschuwen dat Britse universiteiten door de Brexit geïsoleerd raken. Maar volgens Truss staan er een hoop kansen en mogelijkheden voor het Britse bedrijfsleven tegenover.

Vooral door haar houding jegens Brexit heeft ze de reputatie een opportunist en een windvaan te zijn. En in de ogen van haar critici is ook nog eens een populist, gezien haar belofte de belastingen te zullen verlagen in deze barre tijden. Dat ze zich graag spiegelt aan Margaret Thatcher is ook al niet overal goed gevallen. Ze mist de krachtige uitstraling van haar voorgangster, de vastberadenheid en onverschrokkenheid. Maar dat kan natuurlijk veranderen, Truss moet zich nog waarmaken als minister-president; Thatcher was in haar eerste jaren als premier ook geen daverend succes.

Truss wacht een enorm zware taak. Ze moet de financieel-economische problemen oplossen en iets doen aan de kloof tussen arm en rijk die onder het bewind van Conservatieve regeringen steeds groter is geworden. Ze belooft heel snel met maatregelen te komen voor mensen die de hoge energierekening niet meer kunnen betalen. Maar de bange vraag is waar ze het geld vandaan haalt.

Ze zal ook uit de schaduw van haar voorganger moeten zien te komen. Bij de Conservatieve Lagerhuisleden heeft Boris het verbruid, maar bij de achterban is hij nog steeds populair. Het is een omineus teken dat Johnson, als hij kandidaat voor zijn eigen opvolging was geweest, zowel Rishi Sunak als Liz Truss had verslagen.