Een soort zakboekje ter grootte van een half A-viertje, zoiets ongeveer. Kloeke, stijve bruine kaft. En meer dan 300 pagina’s leerzame tekst. Wij zouden het nu een pocket noemen, maar dat woord was in 1906 toen het boekje verscheen, nog geen gangbaar woord in het vaderlandse spraakgebruik.

Ik vond het boekje bij onze dochter; kennelijk een erfstukje waar toentertijd niemand interesse in had. Er zijn nog wel exemplaren te vinden, op internet. Rond de twintig euro, maar dan gaat het over latere uitgaven, rond de jaren dertig. Niet de uitgave van 1906. Die kostte trouwens ook maar 30 cent…

De titel is onschuldig: Het Boek voor Moeder en Dochter, maar de ondertitel is intrigerend: ‘Volledig onderricht in alles wat eene vrouw, als huishoudster en moeder, dient te weten’. Een uitgave van J.J.Romen & Zonen te Roermond; je ruikt de wierook…

De uitgever geeft nog wat toelichting: het Moeder/Dochterboek is samengesteld en bewerkt ‘naar de gegevens van ervaren huisvrouwen, geneesheeren en opvoedkundigen. Alsmede door een R.K.priester. Wie er allemaal aan heeft meegewerkt blijft verder onbekend. Alleen het Voorwoord is ondertekend door F. Breidfelt, toentertijd kapelaan in Wijck-Maastricht.

De reclames voor levensmiddelen en poetsmiddelen zijn je reinste sponsoring natuurlijk. Nog altijd actueel is de waarschuwing om vooral een zuinig huishouden te voeren, want: ‘Wie koopt wat hij niet nodig heeft, moet vaak verkopen wat hij wél nodig heeft’. Ook met een citaat uit het ‘bijbelboek’ van Jezus Sirach van Jeruzalem die kort voor de komst van Christus leefde, is niks mis: ‘Als de opgaande zon aan Gods hoogen hemel, zoo is het aanschijn eener degelijke huisvrouw tot sieraad van haar huis’.

Maar dan, anno 1906:
‘De huisvrouw heeft het huiselijk geluk in handen. Zij is er op de eerste plaats geroepen om een gelukkig huisgezin te vormen. In 90 van de 100 gevallen is het de schuld der vrouw dat in een huishouden van geluk en vrede geen sprake is, dat de man zich overgeeft aan den drank terwijl vrouw en kinderen gebrek lijden. Zoo gaan vele familien ten gronde door de schuld van de vrouw’….

 

Wat zong de Zangeres Zonder Naam tot schreiens toe ook alweer?:

‘Ach, vader lief, toe drink niet meer,
ik vroeg het al zo menige keer,
want moesje lief huilt telkens weer.
Oh vader lief, toe drink niet meer…,–––

Het Moeder/Dochterboek uit 1906 staat vol raadgevingen. Het is zowel een kookboek, als een opvoedboek met als uitgangspunt ‘dat het beste opvoedingsgesticht het ouderlijk huis is’, als vader misschien een handje zou willen toesteken in plaats van in de kroeg rond te hangen…. Maar dat idee kwam bij de samenstellers van dit boekje niet op.

Er staat zelfs een reeks van EHBO-tips in; altijd makkelijk in een huishouden; vroeger en nu. Wat doe je bij zonnesteek en brandwonden? En vooral: wat doe je met een gehangene….??
Ik citeer:
‘Die snijdt men aanstonds los, ervoor zorgende dat de verongelukte niet hard valle en verder doet men als bij gestikten door kolendamp, lichtgas, koolzuur enz. Die moeten zo snel mogelijk in de versche lucht gebracht worden. Men trachte hen bij te brengen door koude begietingen, prikkelende middelen, geest van salmiak, Hoffman’s druppelen (zie daar de betalende adverteerder….), anders moet men kunstmatige ademhaling toepassen’.

De katholieke pers was unaniem lovend. ‘Voor een prikje krijgt men een goudmijn aan huiselijk geluk’, schreef het Venloosch Nieuwsblad. De Limburger Koerier noemde het boekje ‘van grote sociale betekenis dat in geen enkel huishouden mag ontbreken’, en De Maasbode deed er nog een schepje boven op:
‘Als elke moeder de raadgevingen over kindervoeding en -verzorging in beoefening bracht, dan zouden er niet zooveel klachten meer gehoord worden over de ontzettende kindersterfte’. Oftewel: al die dode zuigelingen, da’s allemaal de schuld van de moeder… Je moet het maar durven schrijven.

Andere tijden, andere zeden. En andere mensen. Tegenwoordig worden er wel andere Moeder/Dochter-boeken geschreven, helemaal in de geest van deze tijd.

Normen en waarden veranderen veelvuldig omdat mensen om de zoveel tijd andere normen waarden hanteren. De cabaretier Herman Finkers heeft het eens over normen en waarden gehad…
‘Ik masturbeer keer op keer’,
Zong op de radio een vrouwencabaret.
‘Ik dacht: Ho, hier hou ik niet van
en heb de radio wat harder gezet’.