Sommige woorden schijnen alleen in het Nederlands voor te komen. ‘Gedogen’ bijvoorbeeld. Dat betekent zoveel als: oogluikend toelaten. Een term met exact deze betekenis is er kennelijk niet in het Engels of Frans of enige andere taal.

Het begrip ‘gedogen’ verwierf vanaf 1970 populariteit in het drugsbeleid. Je mocht officieel geen softdrugs gebruiken, maar de overheid trad er – als je je aan bepaalde voorwaarden hield – ook niet tegen op. Dus eigenlijk mocht het wel.

De afgelopen jaren heeft gedogen (en constructies die ermee verband houden) aan faam gewonnen in de politiek. De uitdrukking ‘gedoogconstructie’ vond ingang. Daarmee wordt gedoeld op een situatie waarin een partij het weliswaar niet op alle punten eens is met de coalitie, maar op sommige onderdelen wel. De partij in kwestie kan dan besluiten de coalitie te ‘gedogen’.

Het klassieke voorbeeld is natuurlijk het kabinet-Rutte I. Dat bestond uit ministers van VVD en CDA. Deze centrumrechtse regering had op geen stukken na een meerderheid in de Tweede Kamer, maar kreeg ‘gedoogsteun’ van de extreemrechtse PVV.  Op de onderdelen van het voorgenomen beleid waarover overeenstemming bestond tussen deze partijen werd een ‘gedoogakkoord’ gesloten. Voor de rest zochten de regeringspartijen steun bij de oppositie.

Een ingewikkelde constructie inderdaad. Rutte I is dan ook niet erg lang aan het bewind geweest. Na zo’n anderhalf jaar viel het kabinet alweer, waarna VVD en CDA allebei bezworen nooit meer met de PVV te zullen samenwerken.

Dat betekende overigens niet dat de volgende kabinetten onder leiding van Mark Rutte over duidelijke meerderheden beschikten. Wel in de Tweede Kamer (althans bij aantreden), maar bijna nooit in de Eerste. Daar waren ze vrijwel steeds afhankelijk van stemmen van de oppositie.

Daarvan is ook op dit moment sprake. De regeringspartijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie hebben niet meer dan 24 (van de benodigde 38) senaatszetels. Voor ieder wetsvoorstel moeten ze dus bedelen bij de oppositiefracties. Daarbij kunnen ze kiezen uit links (PvdA-GroenLinks, 14 zetels) of rechts (BBB, 16 zetels).

In de Tweede Kamer hebben de vier coalitiepartijen wel nog een meerderheid. Geen hele ruime. Ze bedraagt maar 1 zeteltje. Niettemin: een meerderheid is een meerderheid.

Of dat nog lang duurt is evenwel de vraag. Voor het antwoord zijn de partijen afhankelijk van Sidney Smeets. Die zat eerder in deze regeerperiode in de Kamer namens D66, maar hij moest zijn functie opgeven na een #Meetoo-schandaal. Smeets had allerlei jongens (deels minderjarig) lastig gevallen met seksuele toenaderingen, en dan ben je in deze tijd gezien. Het Kamerlid vertrok overigens pas na stevige druk uit D66.

Maar door het afscheid van een D66-lid komt Smeets toch weer in aanmerking voor een zetel. Een terugkeer naar de politiek sluit hij niet uit, want van de eerdere klachten tegen hem is ‘niets bewezen’. Dat hij dan opnieuw kiest voor D66 is daarentegen zo goed als ondenkbaar, heeft hij laten weten. Niemand verplicht Smeets in deze fractie plaats te nemen. Kamerleden zijn (tenminste volgens de grondwet) geheel onafhankelijk. Hij zou trouwens bij D66 helemaal niet meer welkom zijn.

Mocht Smeets inderdaad voor een terugkeer kiezen dan is de coalitie ook in de Tweede Kamer haar meerderheid kwijt. Dat hoeft geen ramp te betekenen, omdat Smeets vermoedelijk het kabinet op vrijwel alle thema’s zal steunen. Niettemin: Rutte IV heeft dan dezelfde status als Rutte I.