‘Alweer een jaar, mijn beste pa…’
Sla de trom, rombom, rombom.
Het nieuwe jaar is aangebroken,
het oude hebben we aangestoken.

Een nieuw jaar. Morgen is gisteren al weer vorig jaar…
Het is het korte seizoen van de beste wensen. In de dagen vóór en na elke jaarwisseling wensen we elkaar rondom de wereld het allerbeste toe. Het geeft een kortstondig gevoel van saamhorigheid. Vrijwel alle nieuwjaarswensen die ik tot nu toe mocht ontvangen gaan over gezondheid en dat is in de voort durende coronacrisis eigenlijk wel logisch. Gezondheid gaat immers boven alles; zelfs boven geluk. Of ben je vanzelf al gelukkig als je een (redelijk) goede gezondheid hebt? En moet je dan niet te veel materiële voorspoed meer wensen?

Vrede is ook een jaarlijks repeterende wens. Vrede op aarde, vrede met elkaar, vrede met jezelf. Vreugde kom je ook tegen in het lijstje goede wensen. Cabaretier Freek de Jonge vertelde in een recent interview in het dagblad Trouw dat hij er steeds meer achter komt dat ‘ie een ernstige komiek is. Dat vreugde voor hem iets groters is dan het lachen om een grap. Vreugde vindt hij ‘het kunnen accepteren van het lot en het diep kunnen voelen van het leven’.

In de jaren tussen de twee wereldoorlogen was de zanger/conferencier Lou Bandy (1890-1959) met zijn onafscheidelijke strooien hoed, een bijzonder populaire artiest in ons land. Hij scoorde tal van ‘tophits’ zoals ‘Zoek de zon op’, ‘Rats, kuch en bonen’, ‘Wie heeft de suiker in de erwtensoep gedaan?’, en vooral het aanstekelijke ‘Schep vreugde in ’t leven, zet de zorgen aan de kant’.
Bandy was een rasartiest, maar vaak een moeilijk mens voor zijn omgeving, zoals meer komieken en artiesten. Hij kon grofgebekt zijn, zoals die keer dat hij een vrouw die te laat de zaal binnen kwam tijdens een van zijn optredens begroette met: ‘Hé Marie, leuk dat je ook komt. Ik had je met kleren aan niet zo gauw herkend’.

Ik zal een geheimpje verklappen: ik heb me voorgenomen om me, elke komende dag, ’n moment bewust te realiseren dat ik het zoveel beter heb dan ontelbaar veel medemensen, dat ik tevreden en dankbaar moet zijn en dat ik dus niet moet zeuren. Ook niet moeilijk doen, want dat gaat de meeste mensen makkelijk af, las ik eens.
Eigenlijk wens ik maar één ding en dat is tenminste de volgende jaarwisseling halen… Noem het optimistisch realisme, want ik heb tenslotte veel meer verleden dan toekomst… Ik ben er, jaren geleden al, mee gestopt om aan het begin van een nieuw jaar een lijstje goede voornemens op m’n ‘werk’tafel te leggen; de uitvoering ervan is onbegonnen werk…, maar ik zal regelmatig denken aan een uitspraak van de Amerikaanse schrijver Mark Twain (1835-1910): ‘Het goede doen is nooit verkeerd’.

In de aanloop naar de jaarwisseling was troosteloosheid troef; althans in Veenendaal. En daar niet alleen, denk ik.
Vereenzaamde kerstbomen als overbodig geworden straatmeubilair in lege winkelstraten, gesloten winkels, kroegen en restaurants, motregen en regensluiers; een feestverlichting zonder glans.
Dan was het op de Antwerpse Meir heel wat gezelliger. En drukker. De Vlaamse overheden en de Nederlandse Spoorwegen trokken aan de noodrem. Te veel volk. Op straat, in café’s, winkels en in treinen. Het leek op een gedisciplineerde vluchtelingengolf: wèg uit het desolate, gesloten Nederland en óp naar het verlokkelijke Vlaanderen. Maar ja, virussen reizen met je mee, ze kennen geen grenzen.

Ik snap het en ik snap het niet. Natuurlijk willen veel mensen even wat anders dan thuis zitten. Dat snap ik. Maar wat ik niet snap is dat nonchalante grensoverschrijdende gedrag dat haaks staat op alle adviezen om voorzichtig te blijven en de drukte niet onnodig op te zoeken. Maar adviezen zijn aan veel eigengereide Nederlanders nu eenmaal niet besteed…
Nieuwjaar.

De schrijver/dichter Willem Wilmink schreef een gedicht over een zoon die zijn bejaarde vader over de drempel naar het nieuwe jaar helpt:
Alweer een jaar, mijn beste pa,
en alle jaren wordt het minder:
met plassen druppel je lang na
en je gebit bezorgt hinder.
Je wordt een beetje impotent
en veel te dik en gruwlijk jichtig.
Dus krakkemikkig als je bent,
schud ik bij deze heel voorzichtig
je rimpelige linkerhand.
(de rechter zit in het verband.)