Omdat ik in mijn contacten niet eenkennig ben en graag buiten de eigen liberale bubbel treed, ging ik vroeger, in de jaren tachtig van de vorige eeuw,  regelmatig op bezoek bij een vriendin die een overtuigd feministe was. Ik vroeg haar eens wanneer volgens haar de vrouwenemancipatie voltooid was. Na enig nadenken zei ze: “wanneer bij benoemingen het niet langer uitmaakt of de kandidaat man of vrouw is”. Dat zou, begreep ik toen, nog wel enige tijd duren. Mannen én vrouwen moesten er eerst klaar voor zijn.

Mijn vriendin was een feministe uit wat je de realistische school kan noemen. Haar geloofsbrieven waren onberispelijk. Dolle Mina, de werkgroep Man-Vrouw-Maatschappij en als PvdA-lid een blauwe maandag bij de Rooie Vrouwen. Maar daar zaten te veel ‘zuurpruimen’ (haar typering) bij. Ze had nog minder met de radicale, sektarische splintergroepjes waar seks met een man een doodzonde was en de ontspoorde ‘zuster’ eeuwig was verdoemd tot het radicaalfeministische vagevuur. Daarbij had ze een droog gevoel voor humor wat zelfs in gematigde kring niet vaak voorkwam. In elk geval gaf het onze gesprekken over dit destijds soms moeilijke onderwerp iets lichtvoetigs.

De vriendin was een geharnast tegenstander van vrouwen-quota. Dat deugde absoluut niet als breekijzer omdat het averechts kon uitpakken. Het speelde de ‘anti-feministen’ in de kaart. Een vrouw zou haar positie niet aan haar kwaliteiten te danken hebben maar aan wat mijn vriendin ironisch ‘haar watermerk’ noemde. Het werd haar als het ware in de schoot geworpen. Daar bewees je de emancipatie geen dienst mee. Het glazenplafond kon alleen doorbroken worden door aantoonbaar beter te zijn dan de mannelijke concurrent. Feminisme was hard werken. De slachtofferrol wees ze resoluut af. Dat getuigde van nul vertrouwen in eigen kracht. En niks ‘zachte krachten die zullen overwinnen’.

Vrouw-zijn alleen was dus niet genoeg. Vrouwen waren evenmin per definitie de ‘betere mensen’ en in het verlengde daarvan de ‘betere leiders’. Dat was ook zo’n mal waanidee. Toen Margaret Thatcher ruim 40 jaar geleden de eerste vrouwelijke minister-president van een belangrijk westers land werd, ging bij haar niet de vlag uit. Daar kon ze met geen mogelijkheid een overwinning voor het feminisme in zien. Het was vooral een nederlaag van Labour. Dat de sociaaldemocraten, toch de emancipatiebeweging bij uitstek,  waren afgetroefd door de Conservatieven, was een aanfluiting.

(Voor Thatcher zelf had ze geen goed woord over. Dat was voor een feministe geen aantrekkelijk ‘rolmodel’. Dat heeft Thatcher vermoedelijk nooit ene moer kunnen schelen. Ze had wel iets anders aan het tot het laatste haartje perfect gecoiffeerde hoofd. Ze nam het volledig vastgelopen VK op de schop. Daar durfde geen man aan te beginnen, noch bij haar eigen Conservatieven noch bij Labour.)

Angela Merkel stond er beter op. De Duitse bondskanselier liet zich nooit voorstaan op haar vrouw-zijn. Ze was domweg een betere politicus dan haar mannelijke rivalen die haar elke keer weer onderschatten. Ze was harder, intelligenter en geslepener: Machiavelli in broekpak. En weer betreurde mijn vriendin het, dat de Duitse geestverwanten evenmin in staat waren een vrouw van hetzelfde kaliber naar voren te schuiven.  Maar dat lag toch in de eerste plaats aan die vrouwen. Ze waren kennelijk niet goed genoeg als ze steeds weer gepasseerd werden. Of, nog erger, zich lieten passeren.

Want dat was in al die jaren de constante in haar verhaal. Vrouwen moesten eenvoudig beoordeeld worden op hun geschiktheid en goed genoeg zijn. Niet meer en niet minder. Verder niet mekkeren en vooral geen gemakzuchtige solidariteit.

Mijn vriendin is een paar jaar geleden overleden. Ik kan haar dus niet vragen wat ze van Rutte-IV vindt, met zijn grote aantal vrouwen. En wat ze gedacht zou hebben over de ophef daarover. En of het haar verraste dat uitgerekend de VVD meer vrouwelijke dan mannelijke ‘bewindspersonen’ levert. Een mijlpaal? Misschien. Maar ik waag het te betwijfelen. Ik denk eerder dat ze even haar schouders had opgehaald en met haar karakteristiek ironische glimlach had gezegd: we zullen wel zien wat de dames én heren ervan terecht brengen.