Een goede politicus moet altijd bereid zijn zijn principes in te ruilen voor een compromis. Voorwaarde is wel dat hij (zij) er iets voor terugkrijgt. En een tweede voorwaarde: er zijn grenzen. Zo zal VVD-leider Dilan Yeşilgöz – neem ik aan – nooit het uitgangspunt van haar partij laten varen dat er alleen nieuw beleid mogelijk is als dat ook valt te betalen. En Pieter Omtzigt van het NSC zal – neem ik ook aan – nimmer akkoord gaan met maatregelen die de rechtsstaat ondergraven.

Aan de eerste voorwaarde voldeed PVV-chef (en enig lid) Geert Wilders zonder twijfel toen hij in de aanloop naar de Europese verkiezingen de Nexit cadeau gaf. De kabinetsformatie met VVD en NSC zou zonder meer spaak lopen als in het regeerakkoord sprake was van een bindend Nexit-referendum. Zoiets is onbespreekbaar. Zeker voor de VVD, die niets moet hebben van een afscheid van de EU (en ook niet van een referendum trouwens). Maar ook het NSC is allerminst te porren voor Nexit-achtige constructies.

Maar aan de tweede voorwaarde? Wie Wilders zegt, zegt in de eerste plaats migratie. Die moet zo snel mogelijk naar nul, volgens zijn eerdere uitspraken. Dat zal zeer vermoedelijk niet gebeuren, want zo makkelijk is dat allemaal niet. Zeker niet als je het ook nog met andere partijen eens moet worden.

Maar iemand die over Wilders spreekt, heeft het ook over een Nexit-referendum. Dat komt er nu definitief niet. Geblondeerde Geert moest het wel opgeven als hij een kabinet met de PVV wil, en dat wil hij.

De vraag is: wat krijgt hij er voor terug? Niet veel, zo blijkt uit zijn uitlatingen. Hij spreekt – zoals gebruikelijk – wel ferme taal over de zeggenschap terughalen naar de lidstaten, maar die is vooral gebaseerd op holle retoriek en gebakken lucht. Nederland zal de EU niet verlaten en de euro niet opgeven. Twee dingen die Wilders al heel wat keren aan zijn electoraat heeft beloofd gaan niet door.

Vijf jaar geleden nam de PVV ook aan de Europese verkiezingen deel. Hoeveel zetels ze toen hoopte te halen weet ik niet meer, maar het werden er nul. Nu zouden het er volgens de peilingen negen kunnen worden.

Misschien lukt dat, maar ook al blijken het er tweemaal zoveel te zijn, zij zullen niet kunnen voorkomen dat Ursula von der Leyen of zo iemand zich opnieuw voorzitter van de Europese Commissie mag noemen. En het huidige beleid min of meer voortzet.

Interessant is nog de kwestie wie Nederland straks zal afvaardigen als lid van de Europese Commissie. Maar ik durf wel te voorspellen dat hij (of zij) geen belangrijke functie zal krijgen. Tenzij Wilders iemand stuurt die het totaal niet met zijn visie eens is natuurlijk. Iemand die Nederland niet ‘op 1’ zal zetten, maar ex aequo tussen de rest, waar het thuishoort.