Toen de PvdA nog een serieuze partij was, had ze een rechter- en linkervleugel. Op rechts zaten de realisten en op links de idealisten. Rechts onderscheidde zich van links voornamelijk door een realistischere buitenlandse politiek. Links wilde in die jaren onder veel meer graag uit de NAVO. Tussen beide vleugels konden de spanningen hoog oplopen. In de jaren 80 van de vorige eeuw vlogen ze elkaar in de haren over de plaatsing van kernwapens in de polder.

In die tijd sprak ik wel eens met een paar realisten. De helaas te vroeg overleden ‘partijdenker’ Bart Tromp was keihard over de toenmalige partijleider, oud-premier Joop den Uyl. Den Uyl ‘begreep niets van buitenlandse politiek’ en ‘had enorm gefaald’ in een kwestie die de partij verscheurde. Een andere, Relus ter Beek (ook overleden), was gematigder in toon. Hij moest nog verder met zijn carrière. Maar, zei hij, het kan toch niet zo zijn dat ‘de gekken van de vredesbeweging’ – in die tijd gingen honderdduizenden de straat op tegen plaatsing – ons buiten de regering houden’. Dat gebeurde inderdaad. De PvdA stond een formatie buiten spel ondanks, mede dankzij die ‘gekken’, een goed verkiezingsresultaat. Later is het toch goed gekomen met Ter Beek. Hij werd minister van defensie.

Veteranen zullen nog wel eens met weemoed terug denken aan die tijd. Wat er in hun partij gebeurde, was hoe dan ook van belang. Al was het maar doordat ze zichzelf buiten de regering plaatste en dus niet kon opkomen voor de noden van Den Uyls ‘kleine man’.

Maar zie, het lijkt warempel dat de geschiedenis zich herhaalt. De oude tegenstellingen flakkeren op. Alsof het verleden weer even om de hoek komt gluren.

Dit keer gaat het niet als destijds om een kwestie van groot geopolitiek belang, al speelt het zijdelings wel een rol. Dit keer bakkeleien de linker- en rechtervleugeltjes om het vrijhandelsakkoord van de EU met Canada (CETA). Ik zal u niet lastig vallen met de ins en outs van dit handelsverdrag omdat het uiteindelijk van onderschikt belang is. Het volstaat om vast te stellen dat er dingen in staan die links niet lust.

CETA heeft binnen de PvdA een ietwat pijnlijke voorgeschiedenis. Voor Nederland voerde tijdens het kabinet Rutte II minister Lilianne Ploumen de onderhandelingen. De latere, kortstondige PvdA-leidster was erg in haar nopjes met het resultaat en niets leek een ratificatie van CETA in de weg te staan. Maar toen die goedkeuring door het parlement behandeld zou worden, was Ploumen minister af. De kiezer had de PvdA voor samenwerking met de VVD in Rutte II beloond met een gigantische afstraffing: 29 zetels verlies.

Als je na zo’n debacle in de oppositie komt, is de verleiding groot om niet meer te letten op de consistentie van je beleid. Van CETA deugde opeens niet veel meer. De klachtenlijst was zo lang dat je je kon afvragen hoe Ploumen hiermee thuis had durven komen. In de Tweede Kamer stemde de fractie tegen. Inclusief Ploumen die zich klaarblijkelijk geen zorgen maakte over haar geloofwaardigheid. De PvdA volgde daarmee GroenLinks met wie ze ooit een partij hoopt of vreest (afhankelijk van wie je spreekt) te worden.

De echte wereld houdt zelden rekening met de perikelen van een kleine partij in onze polder, al wilden ze dat vroeger nog wel eens denken. Door de oorlog van Vladimir Poetin tegen de Oekraïne is de geopolitieke situatie op slag veranderd. Het democratische Westen moet in de oorlog tegen de dictator in het Kremlin de gelederen gesloten houden. Dat is nu al met de gascrisis een hele kluif en dat zal in de komende maanden niet minder worden. Onder deze omstandigheden is het onverstandig om Rusland ‘in de kaart te spelen’ door CETA niet te ratificeren. Op zich zullen weinig mensen wakker liggen van dat al dan niet ratificeren. Maar dankzij Poetin heeft CETA nu grote politieke betekenis gekregen.

De bal ligt nu in de Eerste Kamer en de PvdA-fractie heeft verklaard voor ratificatie te zullen stemmen. En jawel, meteen begon het linkervleugeltje te klapwieken. Dat gaat zoals gebruikelijk gepaard met een hoop opgewonden gesnater. Het standpunt van de fractie was niet alleen ‘buitengewoon teleurstellend, droevig en boos makend’, aldus een oud Kamerlid. Volgens een andere coryfee in de inmiddels kleine kring ‘keert de fractie zich tegen de eigen achterban en isoleert zich van alle progressieve clubs in Nederland die fel tegen CETA gekant zijn’. Misschien nog het ergste is dat de PvdA-senatoren ‘de tijdgeest niet verstaan’. Je zou denken dat ze dat juist wel doen, maar vooruit. Ook klonk het verwijt dat ‘fractie zich tegen het progressieve tij keert’. Links leeft vaak in een ‘alternatieve werkelijkheid’, verzuchtte Bart Tromp soms.

Honderden PvdA-leden steunen inmiddels een oproep aan de fractie om tegen te stemmen. Het is de oude reflex van idealistisch links. De zuiverheid van het standpunt gaat te allen tijde boven de reële politieke consequenties. Je mag hopen dat de fractie haar rug recht houdt. Als ze zou zwichten voor de druk, weten de realisten dat er in de PvdA eigenlijk geen plaats meer voor ze is. En in een zwartgallige bui zou je zelfs kunnen concluderen dat een ooit grote, machtige partij het aanhangsel dreigt te worden van dat boutique partijtje voor hoger opgeleiden, GroenLinks.

Het is in dit verband misschien raadzaam om de wijze, zij het weinig diplomatieke woorden van Jan Schaefer in herinnering te roepen. De helaas ook veel te vroeg overleden staatssecretaris en Amsterdamse wethouder voor woningbouw wist: ‘in gelul kan je niet wonen’.