Over een maand of acht zijn er weer verkiezingen. Voor de Provinciale Staten dit keer. Natuurlijk interesseert het niemand hoe zijn of haar provincie wordt bestuurd. Zelf heb ik – hoewel politiek zeker geïnteresseerd – geen idee van de collegesamenstelling in de provincie waar ik woon. Ook zou ik werkelijk niet weten wie hier commissaris van de koning is. Maar reken maar dat ik 16 maart ga stemmen, want de statenleden bepalen in juni hoe de Eerste Kamer er zal uitzien. En die is wel degelijk politiek relevant.

Sterker nog: geen wetsvoorstel komt in het Staatsblad als het niet voldoende zetels in de senaat achter zich krijgt. Dat is elke keer weer spannend. Want in de Tweede Kamer mag de coalitie rekenen op de (overigens zeer nipte) meerderheid van de regeringspartijen. In de Eerste Kamer daarentegen komt de coalitie op dit moment zes zetels tekort en is ze dus aangewezen op steun uit de oppositie.

Deze week moest Rutte IV weer eens gered worden door een aanval van realpolitiekbesef van de PvdA. Die stemde in de senaat voor een handelsverdrag tussen de EU en Canada (CETA), waartegen ze zich in de Tweede Kamer nog fel had verzet. (Zie hierover het stuk van Peter van Nuijsenburg op deze site). De PvdA heeft in de Eerste Kamer zes zetels, net voldoende dus. Het is alleen de vraag of dat genoeg blijft, want de regeringspartijen zullen bij de verkiezingen waarschijnlijk een flinke veer moeten laten. Volgens de meeste peilingen gaan ze – op de kleine ChristenUnie na – allemaal stevig verliezen in maart. In juni zal dat onherroepelijk leiden tot minder senatoren.

Vermoedelijk houden de regeringspartijen straks minder dan 30 senaatszetels over. Misschien zelfs wel minder dan 25.  Dat betekent dat de oppositiepartijen dan helemaal heer en meester zijn in dit land. Hoe moet het dan verder?

Rutte IV zal het in eerste instantie dienen te hebben van wat premier Rutte ooit als de ‘linkse wolk’ aanduidde. Dat zijn PvdA en GroenLinks. Die partijen deden in de kabinetsformatie vreselijk hun best tot de regeringscoalitie te mogen horen. Met andere woorden: ze willen best. Al zullen ze dan ongetwijfeld wel hun eisen stellen.

Daarbij is het de vraag of de met veel bombarie aangekondigde krachtenbundeling in de senaat nog door zal gaan. GroenLinks blijft zich immers met klem tegen CETA verzetten en hoont de PvdA omdat die wel voor het betreffende verdrag heeft gestemd. Mogelijk gebeurt dat bij volgende dossiers opnieuw.

Dat hoeft op zich allemaal nog geen probleem te zijn. Als de van nature met wat meer werkelijkheidszin toegeruste sociaaldemocraten voldoende zetels halen om de regeringspartijen in de senaat aan draagvlak te helpen is er niets aan de hand. Maar dat is lang niet zeker. Misschien zijn de ‘Prinzipienreiter’ van GroenLinks straks bitter nodig voor een meerderheid. Als die partij dan niet wil heeft het kabinet een groot probleem. Het is dan gedwongen steun te zoeken bij extreemrechts. Waarna de PvdA zeer vermoedelijk ook nog eens zal afhaken. Mogelijk D66 en zelfs de ChristenUnie ook. De kans dat Rutte IV dan nog veel wetsvoorstellen aangenomen krijgt mag wel als puur theoretisch worden aangemerkt.