Vijftig jaar geleden vond een van de grootste diplomatieke doorbraken in de na-oorlogse geschiedenis plaats. De Amerikaanse president Richard Nixon (die van Watergate) ging op bezoek bij de Chinese dictator Mao Zedong. De VS en China hadden elkaar 25 jaar verketterd. De VS was voor de Chinezen een imperialistisch monster en Mao’s China was voor de Amerikanen een van de communistische aartsvijanden. Normalisatie van de betrekkingen leek onmogelijk.

Niettemin, dat was wat gebeurde. Nixon en zijn minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger wisten munt te slaan uit een uitzonderlijke samenloop van omstandigheden. China had de banden met Rusland verbroken. Er waren ideologische en politieke conflicten. Mao vond dat Moskou elk revolutionair elan had verloren. De Russen keken met afgrijzen naar de Culturele Revolutie waardoor China reddeloos en redeloos op drift was. Russische en Chinese troepen waren in 1969 zelfs met elkaar slaags geraakt. Wat niemand ooit voor waarschijnlijk had gehouden, dreigde uit te breken: een oorlog tussen Moskou en Beijing. Het bood de Amerikanen de kans om een wig te drijven tussen de voormalige broedervolken.

De Canadese historica Margaret MacMillan schreef een boek over het diplomatieke huzarenstuk van Nixon en Kissinger, ‘Nixon and Mao’. De ondertitel luidde: ‘de week die de wereld veranderde’. Voor een keer was dit geen overdrijving. De geschiedenis was inderdaad een andere richting ingeslagen.

Uit historische aardverschuivingen peuren deskundigen gewoontegetrouw lessen voor de toekomst. In dit geval was de les duidelijk. De VS moest zien te voorkomen dat Moskou en Beijing ooit weer de handen ineen zouden slaan. Na de Val van de Berlijnse Muur in 1989 leek dat geen al te zware opgave. De Sovjet Unie was opgeborgen in de legger totalitaire mislukkingen en China was net begonnen aan zijn politieke en economische inhaalrace. De VS hadden het rijk alleen.

In die periode tierde het wensdenken welig. Rusland zou zich tot een echte democratie ontwikkelen en zelfs een partner van het Westen worden. Als China doorging met hervormingen, zou het eveneens het totalitaire verleden van zich afschudden. Als je de denktankers en politici van die jaren mocht geloven, was de geschiedenis niet alleen een andere richting ingeslagen. Ze had het eindpunt bereikt. De Westerse democratie had haar ideologische  rivalen aan de zegekar gebonden. Nu moesten alle partijen deze kans op een betere toekomst met beide handen aangrijpen.

Natuurlijk was de geschiedenis helemaal niet afgelopen. De pakweg 25 jaar na de Val van de Muur waren niet meer dan een gelukzalig intermezzo. De realiteit roffelt in diverse gedaanten al weer een aantal jaren op de deur.

Een van die realiteiten is dat het Westen de les van Nixon en Kissinger is vergeten. Althans, dat vinden de Realpolitker. Het lag in de lijn der verwachtingen dat China economisch, politiek en militair de grote rivaal van de VS zou worden. Washington richtte de blik daarom steeds meer op het Verre Oosten. Europa zakte op de prioriteitenlijst en moest leren op eigen benen te staan.

In de komende confrontatie tussen de VS en China was het zaak Rusland aan de kant van het Westen te houden. Dat was ook een van de redenen waarom Realpolitker, onder wie Kissinger, waarschuwden tegen uitbreiding van de NAVO tot aan de Russische grens. Het opnemen van de voormalige Oostbloklanden zou het Kremlin zien als een provocatie. Alle bezweringen dat de NAVO een defensieve club is en niet gericht tegen Rusland, telden niet. Het Westen zou Rusland van zich vervreemden. En de toenadering tussen Beijing en Moskou lag daardoor opeens weer op tafel.

Die waarschuwing klinkt plausibel. Vladimir Poetin was vermoedelijk nooit een modeldemocraat geworden, maar had zich mogelijk onthouden van militaire avonturen in de Oekraïne. Kan zijn, kan niet zijn. We zullen het nooit weten. Misschien had hij geen ‘vriendschap voor het leven’ gesloten met collega Xi Jinping. Ook dat zullen we nooit weten. Minstens zo waarschijnlijk is dat beide autocraten zagen dat ze tegenover het Westen gedeelde belangen hebben. Wat voor Poetin de Oekraïne is, is voor Xi Taiwan. Misschien waren de Realpolitiker helemaal niet zo realistisch en was de toenadering tussen Beijing en Moskou sowieso niet te voorkomen. Ook dat zou een les van de geschiedenis moeten zijn. Dat lessen uit het verleden in het hier en nu vaak niet opgaan.

Inmiddels zitten we in de Koude Oorlog 2.0. De wereld is net als in de eerste versie weer opgedeeld in twee ideologische kampen. Dit keer zijn het de democraten, het Westen, tegen de autocraten, China en Rusland. De NAVO die door de Franse president Emmanuel Macron een paar jaar geleden ‘hersendood’ was verklaard is aan haar tweede jeugd begonnen. In Madrid hopen de lidstaten deze week met Finland en Zweden twee nieuwe leden te begroeten die tot Poetins oorlog tegen de Oekraïne uit overtuiging (Zweden) en noodzaak (Finland) neutraal waren. Er komt een nieuwe militaire strategie waarmee men aan de oostgrenzen slagvaardiger kan reageren op Russische agressie. En alle landen, zelfs het pacifistische en pro-Russische Duitsland, zijn ervan doordrongen dat zelfverdediging niet meer op een koopje kan.

De conferentie in Madrid is ook in een ander opzicht belangwekkend. Beijing staat nu voor het eerst nadrukkelijk op de agenda als een tegenstander ‘van onze veiligheid, belangen en waarden’. Het indammen van China is naast de versterking van de NAVO tegenover Rusland, het belangrijkste onderwerp. Om die reden heeft secretaris-generaal Jens Stoltenberg Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw Zeeland uitgenodigd. Het is een signaal dat het democratische kamp bereid is ook de Chinese handschoen op te nemen.  En het is tevens de erkenning dat het Westen er (voorlopig) niet in is geslaagd Rusland en China uit elkaar te spelen.