Een van de kenmerken van een partij in verval is het ontbreken van overtuigend leiderschap. De partij is stuurloos, programmatisch de weg kwijt, het interne gekrakeel houdt maar niet op en er is niemand die met de vuist op tafel slaat. Aanvankelijk gaat het verval verraderlijk langzaam. De verkiezingsnederlagen zijn nog niet rampzalig en kunnen gerelativeerd worden als tijdelijke tegenvallers. En dan treedt er plotseling een versnelling op en lijkt er geen houden meer aan. De ondergang dreigt en er is geen oplossing in zicht.

Dat is de situatie waarin het CDA verkeert. De christendemocraten staan daarin niet alleen. De andere ooit grote volkspartij, de PvdA, is eveneens verschrompeld tot een figurant. Het is een ontwikkeling die je naar een begrip uit de economie een vorm van creatieve destructie kan noemen. Een bedrijf wentelt zich in de zelfgenoegzaamheid van vroegere successen en weet zich niet meer te vernieuwen. Met als gevolg dat de eens comfortabele en winstgevende positie wordt overgenomen door concurrenten met een nieuwer en beter product. Dat geldt mutatis mutandis ook voor een politieke partij.

Een aangeslagen partij doet meestal verwoede pogingen tot vernieuwing. Er komen commissies, men slaat aan het herijken en herbronnen. Bij dat zelfonderzoek verklaart men stoer dat er geen taboes zijn en na afloop ziet iedereen steevast hoop gloren. Met een nieuwe leider en terugkeer naar de kernwaarden gaat het vast weer lukken. Tot bij de eerstvolgende verkiezingen de nieuwe zeperd komt en de cyclus weer van voor af aan begint. De leider wordt afgedankt, de commissies gaan weer onderzoeken en de partij blijft verliezen.

De toestand van het CDA zou je bijna deerniswekkend noemen. Een van de pijlers van het succes was tientallen jaren het innige verbond met de boeren. En nu laten de boeren na al die andere al eerder weggelopen kiezers de partij zonder pardon vallen.

Het wordt helemaal pijnlijk als je ziet bij wie de boeren, en zij niet alleen, hun heil zoeken. Je kunt veel beweren van de BoerBurgerBweging (BBB) van Caroline van der Plas, maar niet dat het een club is met stabiele vooruitzichten. Net als bij de voorgangers uit de populistische hoek, van de Fortuynisten van de LPF tot de borealisten van Forum voor Democratie (FvD), is de kans levensgroot dat het nooit meer wordt dan een samenraapsel van gelukszoekers, ladenlichters en aanverwant gespuis. Hoe dat afloopt, hebben we bij die voorgangers gezien.

Niettemin, Van der Plas jaagt het CDA de stuipen op het lijf. Door de boerenopstand tegen de stikstofplannen van het kabinet zijn de christendemocraten in paniek geraakt. Op zich is dat niet verbazingwekkend. Komend voorjaar zijn er verkiezingen voor de Provinciale Staten en die dreigen voor het CDA een ongekende afstraffing te worden. De laatste bastions op het platteland zouden wel eens kunnen vallen. Omdat die verkiezingen doorwerken in de samenstelling van de Eerste Kamer, wordt het niet alleen voor het CDA maar ook voor de andere regeringspartijen billenknijpen. Nu hebben ze al geen meerderheid meer, maar het wordt waarschijnlijk nog veel beroerder. Wat dat betekent voor een toch al wankel kabinet hoef ik u niet uit te leggen.

Een romanticus zou zeggen: dit is het moment waarop de leider opstaat. Hij overziet het slagveld en weet wat te doen staat. Kalm en vastberaden leidt  hij het volk naar graziger weiden. Alleen, in de politiek is geen plaats voor romantiek en bovendien heeft het CDA geen leider.

Van Wopke Hoekstra zeggen ze in het CDA dat hij ‘zich niet laat zien’. Kritischer partijgenoten verwijten de minister van buitenlandse zaken dat hij het partijbelang ondergeschikt heeft gemaakt aan zijn persoonlijke ambities. Hoekstra had als politiek leider in de Tweede Kamer moet zitten en niet in een miniem bijrolletje willen meedoen op het wereldtoneel. Als de kritiek maar stevig genoeg is en onderbouwd wordt met peilingen, weet een benarde leider dat er, met het nodige geluk, een manier is om het vege lijf te redden. Hij moet zich profileren.

Dat heeft Hoekstra verleden week gedaan met zijn kritiek op het stikstof- en asielbeleid. Het stikstofbeleid is een met pijn en moeite in elkaar geflanst en uiterst gevoelig liggend compromis. En in dat compromis, waar hijzelf voor heeft getekend, zette Hoekstra de koevoet. Enfin, het kon met kunst en vliegwerk nog net in de plooi worden gelegd, maar de sfeer in het kabinet is om te snijden. VVD-minister Christianne van der Wal van de stikstof voelde ‘zich in de steek gelaten’. Het was een nette manier om te zeggen dat ze door collega Hoekstra zwaar verneukt was. Ga er maar vanuit dat ze niet de enige is.

Je kunt je nu allerlei vragen stellen over wat Hoekstra denkt te bereiken en over de timing (een kabinet opblazen in moelijke tijden met een oorlog en en enorme koopkrachtcrisis). Voor het CDA mag je hopen dat Hoekstra nog een plan B heeft, want anders loopt het slecht af. Op het eerste gezicht zijn er drie opties: hij trekt zijn keutel in en verspeelt zijn geloofwaardigheid. Hij kan met gekruiste vingers de bemiddeling van Johan Remkes afwachten. Of hij kan een kabinetscrisis forceren. In dat laatste geval zou ik hem adviseren even naar de peilingen te kijken waarin zijn partij wordt weggevaagd.

Wat hij ook doet, een politiek leider die zich zo in de nesten werkt, gaat zijn partij niet redden.