Mijn krantenbezorger zie ik hoogst zelden; eigenlijk alleen maar af en toe ’s zaterdags. Dan komt hij pas om een uur of negen langs. Doordeweeks is hij veel vroeger, keurig op tijd voor een ochtendblad.
Ik prijs me gelukkig. Want ik ken een aantal vrienden dat hun krant heeft opgezegd; teleurgesteld en gaandeweg chagrijnig geworden door een onregelmatige, te late bezorging of omdat de krant soms dagen achtereen helemaal niet in de bus lag.
Klagen helpt niet. Want uitgevers hebben een chronisch tekort aan bezorgers.

In mijn krantenleven heb ik de bezorgers enorm leren waarderen. Ze zijn de laatste schakel in het complexe proces van een krant maken. Je kunt als redactie de krant vol schrijven met schokkend nieuws of mooie achtergrondverhalen, maar als die niet bezorgd wordt heb je dus voor de kat z’n kl…. zitten werken.

Het onoplosbare tekort aan bezorgers versnelt de onvermijdelijke overgang van de papieren – naar de digitale krant. De jongste generatie heeft daar overigens geen moeite mee, die leest toch nauwelijks een papieren krant. Maar voor veel oudere lezers ligt dat anders.

Het is een gebruik dat de bezorger rond de jaarwisseling bij zijn abonnees aanbelt, ze gelukkig Nieuwjaar wenst en een fooi in de hand gedrukt krijgt. Ik vind fooi overigens een rotwoord, gewoon gevoelsmatig. Tip klinkt heel wat vriendelijker en minder neerbuigend.

Enfin, ik heb zitten wachten tot mijn bezorger zou aanbellen, maar tevergeefs. Jammer dus…
Totdat ik op een dag in de eerste week van dit jaar een kleurig kaartje met een aangehecht briefje bij mijn krant vond.
Een Nieuwjaarswens van mijn bezorger met een berichtje dat hij helaas niet in de gelegenheid was om langs te komen.

Hij schreef te hopen dat ik een fijne Kerst had gehad, wenste me een gelukkig 2023 en ‘mocht ik op geheel vrijwillige basis een kleinigheid willen schenken dan kan dat op bankrekeningnummer …, ten name van…’.
Met bij voorbaat hartelijke dank.
Mocht ik het willen controleren dan kon ik hem op het vaste bezorg-uur opwachten om naar zijn looplijst/id-kaart te vragen.

Deze aanpak is nieuw voor me. En dus ja, heb ik een kleinigheid op geheel vrijwillige basis overgemaakt met de vermelding dat ik ook in dit jaar op zijn stipte bezorging reken.

Met gemengde gevoelens volg ik in de kranten de ontwikkelingen op de transfermarkt van profvoetballers.
Nieuwsgierig welke bekende spelers van club wisselen, al dan niet uit vrije wil. Maar sommige transferberichten lees ik met tegenzin, vanwege de bedragen die daar mee gemoeid zijn.

Het is natuurlijk onzin wat ik nu ga zeggen, maar die transfermarkten doen me onwillekeurig denken aan de vroegere slavenmarkt.
Want het is natuurlijke pure mensenhandel wat er met die voetballers gebeurt. Met als groot verschil dat veel van die mannen er doorgaans rijk(er) van worden; in tegenstelling tot de vroegere slaven die vaak een hels leven tegemoet gingen.

Ik gun elke getalenteerde topsporter een topsalaris. Maar het blijft wringen dat een aanstellerige, narcistische ijdeltuit als Cristiano Ronaldo (37) 200 miljoen euro in Saoedi-Arabië gaat verdienen: per seizoen!
Maar ja, waar de zakken met geld door de voordeur binnen worden gedragen gaan principes vaak door de achterdeur naar buiten.

Ronaldo is de zoveelste die in ruil voor heel veel geld gedachteloos en gewetenloos bereid is om zijn broodheren de hemel in te prijzen ook al trappen die de mensenrechten met voeten. En daarmee is Ronaldo – ook al doneert hij aan goede doelen – niet langer een rolmodel maar een ordinaire zakkenvuller die wel veel geld opstrijkt, maar geen bewondering verdient….