De Duitse Groenen zijn de moeder van alle Groenen. Met hun verzet tegen kernenergie en hun pacifisme werden ze het voorbeeld van de geestverwanten in de rest van voornamelijk protestant Europa. (In ‘katholieke’ landen sloeg Groen minder aan). Maar waar de Groenen in andere landen, ook bij ons in de polder,  voornamelijk getuigenispartijtjes bleven, hadden de Duitsers grotere ambities. Ze wilden deelnemen aan de macht en vorm geven aan de samenleving.

Dat is nu twee keer min of meer gelukt. Van 1998 tot 2005 waren ze de coalitiepartner van de sociaaldemocraten, de SPD. Sinds anderhalf jaar zitten weer in de regering met de SPD maar ook met de rechts-liberale FDP. Dat heet de ‘stoplicht-coalitie’, in de wandeling ‘stoplicht’, naar de partijkleuren, rood (SPD), groen en geel (FDP). Daar worden veel flauwe grappen over gemaakt, omdat de coalitie vooral stil staat en elkaar de tent uitvecht.

Regeren gaat bij de Groenen vaak niet zonder traumatische ervaringen. Sinds het begin heeft de partij twee vleugels, de realisten (Realo’s) en getuigers (Fundi’s). Die laatste bewaakten de partijlijn en probeerden de ‘machtsgeilheid’ van de Realo’s in bedwang te houden. Die tegenstelling was een recept voor grote spanningen, waarbij vaak hard op de man en, niet te vergeten, de vrouw werd gespeeld. Pacifisme was niet voor intern gebruik.

Na hun eerste regeerperiode zaten de Groenen in de oppositie. In die tijd kregen de Realo’s definitief de overhand. Dat was mede mogelijk doordat veel Fundi’s van het eerste uur gefrustreerd en gedemoraliseerd waren afgehaakt. De kloof was niet zozeer overbrugd maar door het vertrek van die Fundi’s en aanwas van vooral jonge Realo’s nagenoeg verdwenen. De laatst overgebleven Fundi’s sputterden nog wat tegen maar leken zich te hebben neergelegd bij de nieuwe realiteit.

De Groenen konden weer regeringspartij worden. Onder leiding van het Realo-duo Annalena Baerbock en Robert Habeck. Habeck werd minister van economische zaken en klimaat en vice-Kanzler en Baerbock kreeg buitenlandse zaken. Daar gingen ze het verschil maken. Habeck ging de energietransitie in een hogere versnelling zetten en Baerbock ging het buitenlands beleid ‘feminiseren’, wat dat in de praktijk ook moge betekenen.

Zoals bekend houdt de werkelijkheid zich zelden aan visies en regeerakkoorden. Poetins oorlog gooide ieders planning, dus ook van de Groenen, overhoop. (De opstelling van de Groenen in die oorlog kan alleen maar geprezen worden. Ondanks hun pacifisme kozen ze onvoorwaardelijk de kant van de Oekraïne).Toch, dat kan niet verhelen dat de Groenen in de regering teleurstellen. Inclusief beide Realo-boegbeelden.

Habeck ging voortvarend van start maar zijn energietransitie dreigt inmiddels vast te lopen. De Groenen schuiven dat dreigende falen graag in de schoenen van coalitiepartners SPD en FDP die het allemaal te snel vinden gaan. (Jetten, opgelet!). Daar zit iets in, maar de schuld ligt vooral bij Habeck zelf. Zijn grote transitiewet was zo slecht doordacht, vertoonde zoveel mankementen en zou zoveel mensen op ongekende kosten jagen dat het land in opstand kwam. De minister, zo luidde de kritiek niet alleen van rechts, wilde coute que coute een Groene ‘hobby’ er doorjagen. Dat de bevolking mede door de acties van de asfaltklevers van die Letzte Generation verschijnselen van groen-moeheid begon te vertonen, was hem ontgaan.

Dit voorjaar bleek Habeck nog een blinde vlek te hebben. Hij had op zijn ministerie voormalige Groene activisten aangesteld die weer familie en vrienden aan werk en onderzoeksprojecten hadden geholpen. Het werd een schandaal dat voorlopig nog wel aan hem zal blijven kleven. Habeck was lang de populairste minister maar is inmiddels ver weggezakt.

Collega Baerbock heeft intussen haar eigen problemen. Ze leek te profiteren van Habecks duikvlucht in de polls, – nooit de rivaliteit onder partijvrinden onderschatten -, maar nu heeft ook zij de daling ingezet. In Baerboks rugzakje zaten al wat minpuntjes waarvan chronische zelfoverschatting en grenzeloze overambitie de belangrijkste zijn. In 2021 was ze lijsttrekker en dacht ze kanselier te kunnen worden. Ze verprutste haar campagne nadat was uitgekomen dat ze haar cv had gepimpt. Door haar optreden in de Oekraïne-crises slaagde ze erin zich te rehabiliteren, maar de oude kwaal heeft weer de kop opgestoken.

Het asielbeleid is sinds de vluchtelingencrisis van 2015/16 bij de Groenen uitgegroeid tot een kernthema. ‘Wir schaffen das’, zei de toenmalige Bondskanselier Angela Merkel. De Groenen onderschrijven dit, en wel onvoorwaardelijk en ongeacht het draagvlak. Toen bleek dat Baerbock had ingestemd met het EU-asielakkoord van 10 dagen geleden, waren de rapen gaar. Baerbock had haar handtekening gezet onder een ‘schandalig stuk papier’. Haar verdediging, – ze had gevochten als een leeuwin maar de meerheid van de EU-landen dacht er anders over -, maakte weinig indruk. Ze had de stemming onder de achterban zwaar onderschat.

De tegenstelling tussen Realo’s en Fundi’s is weer helemaal terug en daarmee de giftige sfeer. Dat werkt door in de peilingen. De extreem-rechtse AfD heeft de Groenen inmiddels overvleugeld (18 tegen 15 procent). Op de weg van getuigenis- naar volwaardige regeringspartij liggen nog altijd grote struikelblokken.

Je mag aannemen dat ze bij GroenLinks en de PvdA kennis nemen van de kennelijk eeuwige groeistuipen bij de Duitse geestverwanten. Als ik PvdA-er was, zou ik me bij die fusie nog eens achter het oor krabben. Met de GroenLinkse getuigers word je nooit de bestuurspartij die de PvdA ooit was. Aan de andere kant: hoe groot is de kans dat die nieuwe partij een succes wordt?