Ruim 25 jaar geleden publiceerde een inmiddels overleden Amerikaanse politicoloog een geruchtmakend boek. Het was een paar jaar na het einde van de Koude Oorlog en intellectuelen aller landen vroegen zich af hoe het met de wereld verder zou gaan.  Betekenden de Val van de Muur in 1989 en de ondergang van het communisme ‘het einde van de geschiedenis’? Mocht de mensheid zich opmaken voor een stralende toekomst? Of lag er toch nog rampspoed in het verschiet?

Samuel Huntington schreef in the Clash of Civilizations (vertaald als Botsende Beschavingen) dat dat de geschiedenis bij lange na niet was afgelopen. Zijn stelling was dat conflicten niet langer ideologisch van aard zouden zijn maar dat de scheidslijnen tussen ‘civilisaties’ zouden lopen. Hij onderscheidde niet minder dan zeven civilisaties plus de nodige mengvormen. En de kans op conflicten was het grootst tussen het Westen en de Chinese wereld en tussen het Westen en de Islam.

(Voor de goede orde: Huntington dacht niet dat die conflicten voorgeprogrammeerd waren, zoals sommige critici beweerden. Economische en geopolitieke belangen bleven een grote rol spelen.)

Huntington waarschuwde ook het belang van mensenrechten in die andere civilisaties niet te overschatten. Die hadden een andere ontwikkeling doorgemaakt en de voor het Westen kenmerkende christendom, renaissance, reformatie, verlichting en ontkerstening niet gekend. Dat maakte die beschavingen niet minder maar wel anders. Daar moesten we in het Westen rekening mee houden.

Door de heisa rond die regenboogarmband in Qatar moest ik denken aan de vermaning van Huntington. In sommige kringen maakt men zich drukker over die armband dan over het voetbal. Daar kan ik wel inkomen. Voetbal is ‘de belangrijkste bijzaak’ in de wereld, zou de Duitse ex-voetballer Uli Hoeness eens hebben gezegd. Andere zaken, met name democratie en mensenrechten, zijn dus voor ons belangrijker. Let wel: voor ons.

Voor hun wedstrijd tegen Japan lieten de Duitse spelers zich voor de traditionele groepsfoto fotograferen met de hand voor de mond. Dat was een lange neus richting de FIFA die het dragen van die armband had verboden. Zij lieten zich niet monddood maken. Met dat gebaar oogstte die ‘Nationalelf’ veel respect. In de talkshows kwam menigeen vertellen dat het Duitse voorbeeld navolging verdient of minstens tot een eigen protest moet ‘inspireren’. In de Westerse sociale media regende het complimenten. Maar neem van mij aan dat Duitse fans toch liever hadden gezien dat de Mannschaft had gewonnen.

In de Arabische sociale media overheerste volgens de berichten de verontwaardiging. De teneur was dat de Duitsers en met hen de andere Europeanen bij hen te gast zijn en de Islamitische cultuur en waarden dienen te respecteren. Daar zit iets in. Wij eisen van moslims ook vaak dat ze zich aan ons aanpassen.

Er schoot me bij het zien en horen van al die verontwaardiging nog iets te binnen. Veel van die mensen die zich nu opwinden over de mensenrechten waren daar vroeger veel minder stellig in. Herinnert u zich de affaire-Rushdie nog? Salman Rushdie had in 1988 een roman gepubliceerd, de Duivelsverzen, die de opperste ayatollah in Iran niet beviel. Het boek zou godslastering zijn. Die ayatollah zette een prijs op het hoofd van Rushdie en de schrijver moest jarenlang onderduiken. Maar afgelopen zomer probeerde een gek hem alsnog te vermoorden. De ayatollah is allang dood maar zijn arm reikt kennelijk nog steeds tot ver over zijn graf.

Er waren toen vooral linkse mensen die de ‘fatwa’, zo heette het decreet van de ayatollah, niet verdedigden maar er wel begrip voor konden opbrengen. We hadden te maken met een andere cultuur met haar eigen gevoeligheden en eigenaardigheden. Natuurlijk, het viel niet goed te praten maar we moesten mensen uit andere culturen niet onze normen en waarden opleggen. En we moesten vooral niet denken dat onze cultuur ‘superieur’ was.

Misschien is die houding veranderd door de serie moordaanslagen door moslim terroristen van de afgelopen jaren. Hoe dan ook, er is nu geen sprake meer van enige relativering. De mensenrechten zijn universeel en absoluut en moeten ook in landen met een andere cultuur nageleefd en desnoods afgedwongen worden. Dat de wereld niet zo simpel in elkaar zit, dat je met onfrisse regimes te maken hebt, wordt in de moralistische rechtlijnigheid vergeten.

Wat moeten we dan wel doen? Ons er toch maar bij neerleggen dat ze in Qatar en bij de FIFA geen boodschap hebben aan onze waarden?

Een ding moeten we in elk geval niet doen. We moeten niet van voetballers eisen dat zij rechtzetten wat de politiek verzaakt heeft. Er zijn lieden die teleurgesteld zijn dat Virgil van Dijk en zijn collega’s niet met die one love band spelen en eisen dat ze ‘ruggengraat tonen’ en schorsing en mogelijke uitsluiting voor lief moeten nemen. Maar bij de voetballers zijn ze aan het verkeerde adres. Zij hebben er niet voor gekozen om in die zandbak te spelen. Dat hebben de corrupte bonzen van de FIFA op hun geweten (voor zover aanwezig). En de politici die nu met die armband naast opperbobo Gianni Infantino op de eretribune zitten, willen het thuisfront vooral laten zien hoe enorm zij zitten te deugen.

De armband-affaire is op nog een andere manier van belang. Het is de zoveelste illustratie van de machtsverschuivingen in de wereld. Het Westen wordt steeds minder toonaangevend, economisch, politiek en militair, en zijn cultuur en waarden bij gevolg steeds minder de norm. Wen er maar aan. China is een nieuwe supermacht en de Arabische landen zullen dankzij hun enorme olie- en gasvoorraden het Westen de komende jaren nog bij de ballen hebben.

Dat is van later zorg. Nu eerst van Ecuador winnen.