Zoals iedereen al vermoedde wordt Geert Wilders geen premier van het nieuwe kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB. Eigenlijk is dit niet meer dan het nakomen van de afspraken met  informateur Kim Putters. Een van die afspraken luidt volgens de media dat geen van de vier partijleiders in het kabinet gaat zitten. Dat betekent dus automatisch ook dat de PVV-leider het Torentje moet opgeven.

Een heel groot offer zal dat niet zijn. Degenen die over enig politiek inzicht beschikken snappen best dat Geert niet de baas van het spul gaat spelen. Hij heeft het veel te druk met het leiden van zijn fractie, waarin – zeker na het vertrek van Fleur Agema en nog een paar oudgedienden – helemaal niemand meer over is met politieke ervaring. De harde hand van Wilders kan dan niet gemist worden.

En Fleur en consorten zullen toch wel doorschuiven naar het nieuwe kabinet? Anders heeft de PVV überhaupt geen personen met in elk geval het vermoeden van enige geschiktheid.

Daar komt bij dat Geert het verschrikkelijk zou vinden om elke maand of daaromtrent naar Brussel te moeten om vergaderingen van de EU bij te wonen. Met het Europese samenwerkingsverband heeft hij toch al heel weinig, om het nog zachtjes te formuleren. Geef hem maar een Nexit, al zal die door gebrek aan steun van de rest niet snel plaatsvinden.

EU-vergaderingen schijnen trouwens heel saai te zijn en weinig gelegenheid te bieden om bij de interruptiemicrofoon te razen en te tieren. Onder de genodigden op dergelijke bijeenkomsten bevinden zich wel extreemrechtse geestverwanten als Viktor Orbán en die muts van Meloni, maar die tekenen als puntje bij paaltje komt altijd braaf op de stippellijn.

Dat is niks voor Wilders. Van nature is dat toch al meer een oppositiepoliticus dan iemand die angstvallig het regeringsbeleid verdedigt. We zullen zien hoe hem dat afgaat.

De vraag is wel interessant wie er dan premier wordt. Niet een leider van één van de andere partijen. Dat zou in strijd zijn met de blijkbaar al met Putters gesloten deal.

Je zou aan VVD-kopstukken als Johan Remkes of Henk Kamp kunnen denken. Die helpen hun partij vaker uit de brand als er problemen zijn. Ze beschikken alle twee over een heleboel ervaring. Misschien zijn er bij andere partijen ook wel types die op het eerste gezicht niet meteen tot hoongelach aanleiding geven. Zoals de eerder genoemde Agema of wie weet Mona Keijzer (hoewel). Zij hebben bovendien allebei het voordeel dat ze een vrouw zijn.

En toch, ik weet het niet. Ik blijf vooralsnog aanhanger van de gedachte dat ex-informateur Ronald Plasterk de beste papieren heeft.

Wie zeg je? Plasterk? Is die niet van de verkeerde partij?

Dat is hij zeker, maar zijn band met het PvdA-gedachtegoed is nul (zie zijn columns in De T.). Bovendien heeft het wel iets om een minister-president te nemen die lid is van een vijandige club. Iets extraparlementairs, als het ware. En Omtzigt wilde toch zo graag iemand van buiten de vier partijen in het kabinet?