Sinds de invoering van het algemeen kiesrecht is het ideaal dat het parlement een afspiegeling is van de samenleving.  De Tweede Kamer zou een dwarsdoorsnede van de bevolking moeten vertegenwoordigen. Alles klassen en standen, hoog- en laagopgeleid, arbeiders, boeren en buitenlui, ambtenaren en ondernemers, ze zouden zich allemaal vertegenwoordigd moeten voelen. De Tweede Kamer moest in de waarste zin van het woord een volksvertegenwoordiging zijn. (Met de  Eerste Kamer ligt het anders. De Senaat is een ‘chambre de reflection’ dat eventuele misstappen van het vulgus aan de overkant van het Binnenhof corrigeert. De architect van ons bestel, Johan Rudolf Thorbecke (1798-1872), zag niets in de Senaat. Maar dit terzijde).

Zoals als alle idealen strandde ook dit op de barre werkelijkheid. In de huidige Kamer vind je geen arbeider en een Kamerlid zonder een academische titel is een witte raaf. De afspiegeling is verder weg dan ooit. Niettemin, zou er nu een kentering op handen zijn?

Zoals bekend worden de sociale media bevolkt door ‘influencers’.  Dat zijn jongens en vooral meisjes, sommigen iets rijper, die hun plannetjes, ideetjes en meninkjes delen met hun publiek. Doel is het scoren van zoveel mogelijk ‘likes’. Die likes kunnen vanaf een bepaald aantal, pakweg 10.000, omgezet worden in klinkende munt. Waar die plannetjes, ideetjes en meninkjes uit bestaan is nauwelijks van belang. ‘Jairzinha’ en ‘Isidoor’ kunnen de grootst mogelijke onzin verkopen, zolang de ‘followers’ het maar ‘liken’. Het schijnt hen of anders hun management geen windeieren te leggen.

Het is een verdienmodel dat ook in de politiek opgang maakt. Politici hebben zich natuurlijk altijd moeten profileren. Een politicus die zonder ophef zijn werk doet, wordt misschien wel gewaardeerd, maar komt niet ver. Backbencher en stemvee, dat is zijn lot. Daarvoor is hij niet in de politiek gegaan. In het beste geval wil hij een constructieve bijdrage leveren aan de samenleving. Soms is de politiek de perfecte springplank voor een carrière in het bedrijfsleven of een riante functie bij een maatschappelijke organisatie of bestuurslichaam. In weer een ander geval voelt hij zich geroepen een boodschap te verkondigen, met welke inhoud ook. Maar welk pad hij ook kiest, opvallen moet hij. Hij moet aan de weg timmeren. Van zich laten horen. Zich manifesteren. Zodat men niet om hem heen kan.

Dat zien we nu dagelijks gebeuren in de Tweede Kamer. De nationale vergaderzaal is voor steeds meer politici niet langer het podium voor een serieus debat. Het is het decor voor de filmpjes van hun optredens die verspreid worden via facebook, Instagram en twitter. Die filmpjes zijn veel belangrijker dan de inhoudelijke inbreng. Alleen, om goed in the picture te komen moet je grenzen opzoeken en, als het moet, – en het moet al gauw -, overschrijden.

De eerste die dit in de smiezen had en professioneel in de praktijk bracht, was Geert Wilders (PVV). We gaan hier niet al zijn wapenfeiten in het zonnetje zetten en volstaan met een kleine bloemlezing: ‘huilie huilie’ met haar kroeldoekje’ (over de toenmalige GroenLinks-leidster Femke Halsema), “Doe eens normaal, man. (tegen minister-president Mark Rutte), ‘Nepparlement’, en natuurlijk, ‘Minder, minder Marokkanen’. Deze beledigingen en provocaties wonnen nog aan kracht doordat ze via de sociale media ‘viraal’ gingen.

Wilders werd daarmee trendsetter.  Sindsdien heeft hij navolgers bij vooral de populistische concurrentie op rechts, maar daar niet alleen. Bij DENK kunnen ze er eveneens iets van. Het gevolg was ook dat hij een wedloop in jennen, treiteren en schofferen ontketende. Thierry Baudet (Forum voor Democratie) doet tegenwoordig naast het rondbazuinen van zijn pseudo-intellectuele fratsen weinig anders. Hij is alleen niet zo goed als Wilders.

Afgelopen week was er de nodige heisa over het optreden van Forum-Kamerlid Pepijn van Houwelingen tijdens het coronadebat.  Sjoerd Sjoerdsma (D66) verdedigde het regeringsbeleid en werd bedreigd met ’tribunalen’. ‘Uw tijd komt nog wel’. Het had veel weg van een scene in een slechte misdaadserie.

Kamervoorzitter Vera Bergkamp maakt zich inmiddels  ‘ernstig zorgen’ over ons parlement en vindt het ‘hoogtijd om iets te doen’.

Maar wat? Van Houwelingen en co bij hernieuwd misdragen uit de zaal laten verwijderen? Met de onvermijdelijke beelden van tegenstribbelen, getier en ander misbaar? En dan: schorsen? Zo ja, voor hoelang? Dat zou koren op het dolgedraaide Forum-molentje zijn. Hij kan en zal de martelaar uithangen die het zwijgen wordt opgelegd. De Forum-aanhang zal hem vieren als een held en zijn naamsbekendheid en faam zullen dankzij de sociale media naar een hoogte stijgen die anders onbereikbaar zou zijn. Er is dan maar een winnaar, en die heet niet Vera Bergkamp, laat staan Sjoerd Sjoerdsma.

Er zit vrees ik, weinig anders op dan het te accepteren en hopen dat Van Houwelingen en co zich overschreeuwen. Je zou de gedragscodes kunnen aanscherpen en misschien afspraken kunnen maken over het gebruik van de sociale media. Het zal alleen niet veel uithalen. De sociale media zijn, net zo min als uit het dagelijks leven, niet meer weg te denken uit de politiek. Hoe graag we het ook zouden willen, die geest krijgen we nooit meer in de fles. Politici zijn ‘influencers’ geworden en, hier komt-ie,  een afspiegeling van de samenleving.