Het populistisch offensief van dit jaar gaat zondag in Italië de tweede ronde in. Twee weken geleden beleefden de Zweden-Democraten in hun land de doorbraak inclusief zicht op regeringsverantwoordelijkheid. En bij de parlementsverkiezingen gaan de Italiaanse collega’s morgen voor de hoofdprijs. Een volledig rechts-populistische regering onder leiding van een extreem-rechtse vrouw.

Beide landen zijn natuurlijk niet met elkaar te vergelijken. Zweden was tientallen jaren het sociaaldemocratische gidsland bij uitstek. Redelijk tot goed bestuurd met een verzorgingsstaat die aangeprezen werd als het model voor elke zichzelf respecterende democratie. Italië is zo ongeveer de tegenhanger. Wie de schaduwzijden van de democratie wil leren kennen, moet naar Rome gaan. Corruptie in al haar verschijningsvormen en incompetentie op bijna alle niveau’s zijn de wezenskenmerken van de Italiaanse politiek.

Wat Zweden en Italië bij alle verschillen gemeen hebben is een vruchtbare voedingsbodem voor het populisme. Het onbehagen is in beide landen te ver buiten de oevers getreden voor de traditionele partijen. Het is de breed gedeelde weerzin tegen het establishment volgens de formule: het volk tegen de corrupte elite(s). Met als speerpunt de afkeer van (moslim) asielzoekers die het het eigen volk van alles willen beroven, huizen, banen, vrouwen, waar het als Italianen en Zweden bij geboorte recht op heeft. En dat allemaal onder toeziend oog en met instemming van die verderfelijke elites.

In Zweden moeten we nog zien welke rol de Democraten zullen spelen. Waarschijnlijk niet als coalitiepartners van de centrumrechtse partijen en eerder als gedogers. Ongeveer zoals de PVV tijdens Rutte I. In de polder werd dat een faliekante mislukking. Of Wilders Zweedse vrinden het beter doen, zullen we zien. Het nemen en dragen van verantwoordelijkheid is bij populisten geen sterk ontwikkelde eigenschap.

Als de populisten van de Fratelli d’Italia (Broeders van Italië), de Lega, en Forza Italia van oud-premier Silvio Berlusconi (85) zondag de verkiezingen winnen moeten ze vol aan de bak. In een van de grootse crises sinds de Tweede Wereldoorlog en met een minister-president die nooit een serieuze bestuursfunctie heeft bekleed. Giorgia Meloni (45) heeft haar sporen door de politiek getrokken als de  oproer kraaiende leider van een partij met fascistische wortels. Met succes want terwijl de Fratelli bij de verkiezingen van 2018 een kleine vijf procent van de stemmen haalden, staat Meloni volgens de peilingen nu op het vijfvoudige. Daarmee zouden de Broeders de grootste partij en de leider van het populistische trio worden.

Over de levensvatbaarheid van de coalitie zijn de experts verdeeld. Door de bank genomen worden de kansen niet hoog aangeslagen. Het is een verbond van rivaliserende protestpartijen en als Meloni en co niet snel leveren, verliest de Italiaanse kiezer gauw zijn geduld. Daarnaast zijn er twijfels over de cohesie van de coalitie. Lega-leider Matteo Salvini (49) heeft zelf leidersaspiraties en ziet Meloni niet echt voor vol aan. En Berlusconi voelt zich als oud-premier te groot voor een rol op het tweede plan.

Maar goed, stel dat de regering-Meloni daadwerkelijk aan regeren toekomt, wat kunnen de Italianen en de wereld verwachten?

Voor het binnenland heeft Meloni een populistisch-conservatief programma in petto. Het zoveel mogelijk weren van asielzoekers, het promoten van de christelijke waarden en normen a la Italiana (tegen lhbti-rechten) en de overtuiging dat het aanrecht de natuurlijke plaats is van de vrouw. De Broeders zijn tegen abortus maar niemand houdt rekening met een serieuze aanscherping van de wetgeving. Ze wil natuurlijk de corruptie bestrijden en op dit front zijn net als bij voorgaande regeringen met dergelijke voornemens de verwachtingen niet hoog gespannen. Voor de rest van de plannen geldt wat mijn buurman mij tijdens mijn Romeinse jaren steeds voorhield: stel je er vooral niet teveel van voor. Dat commentaar paste op elke regering van elke kleur en op elk programma. De problemen, van de gigantische staatsschuld tot het chronisch economisch onderpresteren, zullen ook nu niet echt aangepakt worden.

Met meer spanning zal men In Brussel, Berlijn, Parijs en Washington uitkijken naar het buitenlands beleid. Meloni en Salvini zijn EU-sceptici maar opstappen is al lang geen reële optie meer. De EU staat er bij de Italianen momenteel goed op nu Rome 200 miljard uit het Covid-herstelfonds kan opstrijken. Over de de bestemming van dit geld zal ongetwijfeld gesteggeld worden. Rome moet serieus werk maken van ‘structurele hervormingen’ terwijl de toekomstige regering het op zijn minst voor een deel wil besteden aan het dempen van de energie- en koopkrachtcrises. Maar een eventueel conflict zal vermoedelijk op zijn Brussels gesmoord worden in een halfbakken compromis.

De opstelling tegenover Rusland zal Brussel, Berlijn etc de meeste zorgen baren. Meloni zit op de EU- en de NAVO-lijn maar Salvini en Berlusconi behoren tot de vriendenkring van Vladimir Poetin. Salvini wil zo snel mogelijk een einde aan de sancties tegen Moskou omdat de ‘Italianen niet de rekening moeten betalen’ van de oorlog tegen de Oekraïne. Dat is potentieel een breekpunt binnen de coalitie en daar zou een machtsstrijd tussen Meloni en Salvini aan kunnen ontvlammen. Wat hen weer verenigt is de sympathie en steun voor de Hongaarse en Poolse geestverwanten, Viktor Orban in Boedapest en de PiS-regering in Warschau.

Dit is allemaal onder het voorbehoud dat de Fratelli, Lega en Forza de verkiezingen winnen. Links had roet in het eten kunnen gooien, maar maakte zoals gebruikelijk weer ruzie over niks en had even gebruikelijk last van opspelende ego’s. De winst van de populisten is, kortom, voor een groot deel te wijten aan de linkse verdeeldheid.

Met Zweden en Italië hebben we het populistische offensief nog niet gehad. In november staat in de VS de derde ronde op de rol. Bij de Congres-verkiezingen doen de Republikeinen van Donald Trump een gooi naar de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. En dan staat er echt iets op het spel.