In Duitsland staat de historicus sinds mensenheugenis in hoog aanzien. Anders dan Rutger Bregman die ook geschiedenis heeft gestudeerd, is hij een man of vrouw met gezag. Dat geldt natuurlijk vooral voor de coryfeeën van het vak. Als zij zich mengen in het debat wordt naar hen geluisterd. Ze zijn niet zo zeer het geweten van de natie als wel de strenge meesters.

Dus wanneer maar liefst vijf historici van naam een brandbrief aan Bondskanselier Olaf Scholz schrijven, zijn ze verzekerd van boven normale aandacht. En wanneer ze net als Scholz lid zijn van de sociaaldemocratische SPD, zit politiek Berlijn recht overeind. En wanneer ze de vloer aanvegen met het Oekraïne-beleid op een manier waar de oppositie een puntje aan kan zuigen, staat het regeringscentrum op zijn kop.

Het beleid is ‘realiteitsvreemd’ en speelt Vladimir Poetin de kaart. De angst om de dictator in het Kremlin te provoceren, moedigt hem alleen maar aan. De communicatie van de kanselier is beneden alle peil. De weigering van Scholz om Kiev de Taurus-kruisraket te leveren, waarmee doelen achter het Russische front aangevallen kunnen worden, is onbegrijpelijk. Het pleidooi van de derde man in de partij, Rolf Mützenich, om de oorlog ‘in te vriezen’ en te gaan onderhandelen met Poetin, zou een ‘einde ten gunste van de agressor’ betekenen. Het is, kortom, een aanklacht.

De SPD-top wil met een gesprek met de historici de schade beperken. Maar dat zij de kritiek zomaar zullen terugnemen, is moeilijk voor te stellen. Alleen als Scholz zijn beleid ingrijpend wijzigt, kunnen de historici tevreden terug naar de studeerkamer en het archief. Bij een andere kanselier zouden ze misschien gehoor vinden, maar Scholz is doof voor kritiek. Hij heeft zo niet altijd dan op zijn minst bijna altijd gelijk. Vindt hijzelf. In de partij-top krijgt hij te weinig weerwoord.

Een van die weinige uitgesproken critici geeft moegestreden de pijp aan Maarten. Michael Roth zit in de Bondsdag en is voorzitter van de buitenlandcommissie. Dat is een prestigieuze functie met gezag. Roth vindt dat de SPD Oekraïne meer moet steunen dan ze doet. Het mantra van Scholz luidt dat de Kiev de oorlog ‘niet mag verliezen’. Roth vindt dat Kiev de oorlog ‘moet winnen’. Met dat standpunt is hij een buitenstaander in de eigen partij geworden. ‘Als ik de fractiekamer binnenga, is het alsof ik in een ijskast kom’, zei hij tegen het weekblad Stern. Een groot aantal collega’s verwerpt zijn standpunt of vindt hem op zijn minst ‘deloyaal’. Roth kan er niet meer tegen en stelt zich niet meer verkiesbaar.

De SPD heeft van oudsher een sterke pacifistische vleugel en met die sentimenten moet Scholz uiteraard rekening houden. Fractievoorzitter Mützenich is de prominentste vertegenwoordiger van deze stroming en heeft meer dan veel andere SPD-ers lief is, het oor van Scholz. Voor Mützenich is de ‘Ostpolitik’, ten koste van bijna alles nauwe banden met Moskou, nog altijd een hoofdpijler van de Duitse Europa-politiek. Zelfs hij ontkomt natuurlijk niet aan veroordeling van de Russische invasie, maar laat daar steevast een ‘maar’ op volgen. De belangrijkste is dat je met Rusland moet onderhandelen en begrip voor Poetin moet hebben. Mützenich is een ‘Putinversteher’ van het eerste uur of zoals Vladimir Lenin hem zou hebben genoemd, een ‘nuttige idioot’.

Inmiddels heeft hij steun gekregen van oud-kanselier en Poetin-vrind door-dik-en-dun Gerhard Schröder, die zich opwerpt als ‘bemiddelaar’. Sommige SPD-ers, niet Scholz, hadden Schröder allang uit de partij willen gooien, maar dat was volgens het partijreglement niet mogelijk. Nu klinkt die roep opnieuw, dit keer bij monde van de minister van gezondheid Karl Lauterbach. Er is geen reden om aan te nemen dat het nu wel lukt.

Met veel goede wil zou je de standpunten van Scholz en Mützenich nog als ‘bezonnen’ (Scholz) en ‘principieel’ (Mützenich) kunnen noemen. Maar bij Scholz is er, meer dan bij Mützenich, electorale berekening in het spel. Hij wil als ‘kanselier van de vrede’ de Europese verkiezingen van juni en drie uiterst belangrijke deelstaatverkiezingen in september in. De SPD heeft in de peilingen een historisch dieptepunt bereikt. De partij was bij de Bondsdagverkiezingen van 2002  nog goed voor ruim 40 procent van de stemmen en moet het nu landelijk doen met 15 à 16. Scholz zelf geldt als de slechtste kanselier sinds dit gemeten wordt.

In de drie oostelijke deelstaten Brandenburg, Saksen en Thüringen schommelt de SPD tussen de 8 à 10 procent. De rechtsextremistische Alternative für Deutschland (AfD) scoort daar minstens 30 procent en dreigt verreweg de grootste te worden. De bevolking in deze voormalige DDR-provincies is misschien niet pro-Russisch maar wel tegen steun aan Oekraïne en van die stemming profiteert de AfD. Of Scholz met zijn ondermaatse campagne-talent het tij kan keren, gelooft eigenlijk niemand.

Hij wordt bovendien niet geholpen door het feit dat zijn regering, een coalitie van SPD, Groenen en de liberale FDP,  geen kans voorbij laat gaan om elkaar naar het leven te staan. Scholz staat erbij als een onderwijzer die geen orde kan houden. Als dit chronische onderpresteren aanhoudt, dreigen de verkiezingen in juni en september voor de regeringspartijen uit te lopen op een enorm pak slag. En dan moeten we nog maar zien of de coalitie dat overleeft.

In de grootse Europese crisis sinds WO II zit het belangrijkste land van Europa opgezadeld met de zwakste regering in zijn na-oorlogse geschiedenis. Als de historici de geschiedenis van Scholz en co gaan schrijven, zal het oordeel niet mals zijn.