We horen al een week of twee weinig over de kabinetsformatie. Als de kreet ‘geen nieuws, goed nieuws’ klopt, betekent dat dat er eindelijk een regeerakkoord in zicht is. Volgens informateur Johan Remkes moet dat een beknopt akkoord worden, zodat de Tweede Kamer ook over het beleid kan meepraten. Allemaal in het kader van de broodnodige bestuurlijke vernieuwing, waarin niet langer alles in achterkamertjes dichtgeregeld wordt.

Een en ander zou betekenen dat er binnenkort over de poppetjes gesproken kan worden. Voor veel mensen toch het hoogtepunt van de onderhandelingen. Al was de kwestie ‘wie gaat regeren met wie’ deze keer ook best spannend.

Een belangrijke vraag die de leiders van de vier coalitiepartijen moeten beantwoorden is: gaan zij zelf ook in het kabinet zitten? Voor twee partijen staat het antwoord vast. VVD-chef Mark Rutte wordt uiteraard weer premier. Het is voor de vierde keer dat hij deze functie gaat vervullen, dus ervaring heeft hij zeker. Hier en daar wordt wel gesuggereerd dat de leider van een partij als fractievoorzitter in de Tweede Kamer thuishoort, maar reken maar niet dat Rutte deze keuze zal maken.

Ook bij de kleinste regeringspartner, de ChristenUnie, heerst geen twijfel. Haar leider, Gert-Jan Segers, blijft in de Kamer. Dat deed hij in Rutte III ook. Er is geen aanleiding om nu naar het kabinet te verhuizen.

Maar onduidelijk is nog wat de leiders van D66 en CDA zullen doen. Sigrid Kaag en Wopke Hoekstra zouden waarschijnlijk het allerliefste weer minister worden. Dat waren ze de afgelopen vier jaar ook. Beiden hebben nauwelijks ervaring als Tweede Kamerlid. Hoekstra maakte wel enkele jaren deel uit van de senaat, maar niets wijst erop dat hij ernaar terugverlangt parlementaire verantwoordelijkheid te dragen. Integendeel. Vorig jaar weigerde hij in eerste instantie zelfs zich beschikbaar te stellen voor het CDA-lijsttrekkerschap. Hij zei zich ‘meer bestuurder dan politicus’ te voelen.

Inmiddels is er binnen zijn partij wel een heleboel veranderd (dat betekent in dit geval: verslechterd), maar ik neem niet aan dat Hoekstra opeens een voorkeur heeft voor de volksvertegenwoordiging. Als het zou kunnen zou hij vermoedelijk minister van Financiën willen blijven. Maar daarop bestaat weinig kans, omdat die post wel naar de op een na grootste regeringspartij zal gaan. En dat is D66.

Kaag zou Financiën dus kunnen claimen. Toch denk ik niet dat ze zelf daar gaat zitten. Ze zal er wel op aandringen dat een partijgenoot van haar dat doet. Wouter Koolmees (de voorbije vier jaar vrij succesvol als minister van Sociale Zaken) heeft zich afgemeld voor Rutte IV, maar er is altijd nog iemand als Steven van Weyenberg. Of anders Hans Vijlbrief.

Het meest logische departement voor Kaag is dat van Buitenlandse Zaken. Ze werkt al haar hele leven, eerst als ambtenaar en later als diplomate, in de internationale sector. Ongetwijfeld gaat haar hart uit naar een positie in deze hoek. Het is daarom vervelend voor haar dat ze enkele weken terug als minister van Buitenlandse Zaken moest aftreden vanwege de Afghanistankwestie. Een terugkeer op die plek zou wel eens tot gefronste wenkbrauwen en rumoer in de media kunnen leiden. Een ander ministerie dan? Dat van Klimaat bijvoorbeeld?

Het is ook mogelijk dat D66 sterke druk op Kaag uitoefent om maar fractievoorzitter te blijven, wat ze werd na haar vertrek als minister. Met koopkrachtplaatjes en ander cijfergeneuzel heeft ze weliswaar nooit eerder te maken gehad, maar in de Kamer kan zij het D66-geluid wellicht beter vertolken.

Mocht Kaag toch voor de Tweede Kamer kiezen, dan zit er voor Hoekstra weinig anders op dan haar voorbeeld te volgen. Het zou wel een teleurstelling voor hem zijn, maar vooralsnog houdt hij zich groot. ‘Eerst maar eens formeren,’ zei hij onlangs. Zo is het.