Met mijn buurman in Rome heb ik in vier jaar een keer over politiek gesproken. Hij was een bereisd man en had in Brussel voor de EU gewerkt. Beter dan zijn meeste landgenoten wist hij dat er nog een wereld buiten Italië bestaat. Over de staat van de Italiaanse politiek, het gesprek was tijdens een zoveelste crisis, haalde hij zijn schouders op. Eigenlijk vond hij het een weinig interessant onderwerp.

‘Dit land verandert nooit’, zei hij. ‘Eigen belang gaat altijd voor algemeen belang. Als je dat in je oren knoopt, weet je hoe de politiek hier werkt. Soms lijkt het erop dat ze beseffen dat het zo niet langer kan. Wanneer de schandalen zelfs voor onze begrippen te stuitend zijn. Maar dat duurt nooit lang. Het gaat weer gauw zoals het altijd is gegaan.’

De afgelopen week kon hij zijn gelijk weer eens incasseren. Even zag het er naar uit dat Italië een min of meer serieus land zou worden. In Rome zat sinds begin vorig jaar een regering van nationale eenheid. De premier heette Mario Draghi die als president van de Europese Centrale Bank in 2012 de euro had gered. Met zijn staat van dienst moest hij  ook het varkentje thuis kunnen wassen. Draghi had daarnaast het voordeel dat hij gold als integer en als relatieve buitenstaander boven de partijen stond.

En verdomd, het leek te werken. Alle partijen in zijn regering, van populistisch links tot populistisch rechts, leken zijn gezag te aanvaarden. Rome ging hervormen om de 200 miljard uit het Brusselse covid-herstelfonds binnen te slepen. Dat ging naar Romeinse maatstaven redelijk soepel. De premier was zo verstandig druk op de ketel te houden. Iedereen wist dat hij begin 2023 zou opstappen en dat de hervormingen tegen die tijd goeddeels op weg moeten zijn. Draghi werd nationaal en internationaal gevierd als een staatsman.

Maar zoals de buurman me destijds had gewaarschuwd, bleek het van korte duur. Zolang de situatie redelijk overzichtelijk bleef en iedereen begreep wat te doen stond, wezen de neuzen van nationale eenheid dezelfde kant op. Dat veranderde met de oorlog in de Oekraïne en zijn gevolgen, de rap stijgende gas- en voedselprijzen en bijgevolg de snel oplopende inflatie en, steeds waarschijnlijker, een stevige recessie.

(De inflatie heeft ook weer consquenties voor de Italiaanse staatsschuld, 150 procent van het bruto binnenlands product (bbp) na Griekenland (185 procent) de hoogste in de EU, waarvan de financiering moeilijker en vooral duurder zou worden. Maar in Rome weegt dat altijd minder zwaar dan politieke winst op korte termijn.)

Een coalitie bijeen houden van partijen met sterk uiteenlopende belangen en ideeën ging Draghi’s krachten uiteindelijk te boven. Dat kun je hem nauwelijks kwalijk nemen. Rechtlijnigheid en afkeer van slappe compromissen zijn op zich te prijzen eigenschappen. Alleen in de politiek, en zeker in de Italiaanse slangenkuil, worden ze gauw een blok aan het been.

De linkse populisten, de Vijf Sterren, en hun rechtse collega’s van de Lega hebben banden met Moskou en een voorkeur voor Vladimir Poetin. Net als Forza Italia van oud-premier Silvio Berlusconi (85 )die goed bevriend is met de Russische dictator. Draghi en de sociaaldemocraten steunen Kiev. Alsof dat nog niet gecompliceerd genoeg was, vielen de Vijf Sterren uit elkaar. Hun belangrijkste minister, Luigi Di Maio (buitenlandse zaken) volgde Draghi en stapte met zijn aanhangers uit de partij.

Dat bleek het voorspel van de soap die zou volgen. Soaps hebben doorgaans een plot die van onwaarschijnlijkheden aan elkaar hangt. Zo ook deze. Een samenvatting berooft haar van haar absurdisme en melodrama, maar in essentie volgt ze de rode draad zoals geschetst door de buurman. Ieders eigen belang triomfeerde als vanouds boven het door Draghi vertegenwoordigde algemeen belang.

Aan de regering van nationale eenheid deed een partij niet mee, de ultrarechtse Fratelli d’Italia (Broeders van Italië). Volgens de peilingen heeft dat de Broeders geen windeieren gelegd. Ze zijn nu groter dan de Lega die zijn dominantie op rechts in gevaar ziet en de Broeders dus rechts moet zien in te halen. Omdat ook Berlusconi voor zijn ooit grote en nu kwakkelende Forza kansen rook, brak de de bodem onder Draghi’s voeten weg. Daar kwam bij dat de leider van de Vijf Sterren, of wat er nog van over is, de onbedwingbare behoefte voelde om zich te profileren. Dat werd de premier alles bij elkaar te gortig en hij bood zijn ontslag aan bij president Sergio Mattarella.

De eerste keer weigerde de president en verzocht de premier het nog een keer te proberen. Draghi deed zijn best, gesterkt door de smeekbedes van de natie toch aan te blijven, maar hij streed voor een verloren zaak. De Lega, het restant van de Vijf Sterren en Berlusconi wilden nieuwe verkiezingen. Tot die plaatsvinden, vermoedelijk in september, blijft Draghi als demissionair premier de puinhoop beheren.

Wat betekent dit voor Italië en Europa? De stemming in het land werd uitgedrukt door de kop op de voorpagina van La Repubblica, een toonaangevende krant: Verraad. Maar de opwinding zal weer gaan liggen. Volgende maand gaan de Italianen op vakantie en laten ze het gekonkel in Rome achter zich. De verkiezingen zijn van later zorg ook omdat het doormodderen zal worden als altijd.

In Brussel, Berlijn Parijs en andere hoofdsteden zullen ze niet opkijken van de Italiaanse regeringscrisis. Ze zullen eerder verrast zijn dat Draghi het zo lang heeft volgehouden. Niettemin, het komt natuurlijk wel op een slecht moment. Poetin zal in zijn handen wrijven dat er enige onrust is ontstaan in het westerse kamp. Aan de andere kant, Italiaanse regeringscrises zijn zoiets als de wisseling van de seizoenen. Ze gebeuren nu eenmaal. De EU heeft er in de loop der jaren net als de Italianen mee leren leven. Er is reden tot enige bezorgdheid maar niet tot paniek.