Nadat het overleg met een kabinetsdelegatie – zoals geheel te verwachten viel – was mislukt, kondigden de boze boeren ‘de hardste acties ooit’ aan. Wat ze daarmee bedoelden is nog niet helemaal duidelijk, al vrees ik dat we vrijdag een voorproefje hebben gehad. Een stoet ‘trekkers’ ging toen een potje spookrijden op de A7.

Zoals ook geheel te verwachten viel, vonden daarbij geen arrestaties plaats. Formeel omdat het erg lastig zou zijn om de boeren te identificeren. Maar ik denk dat de welwillende houding van veel agenten ook een rol heeft gespeeld. Volgens politiechef Willem Woelders hebben nogal wat van zijn ondergeschikten alle begrip voor de demonstraties van de boeren. Zij vechten immers ‘voor hun voortbestaan’.

Dat laatste is zonder meer waar. Mocht de stikstofreductie doorgaan, dan is het onmogelijk de agrarische activiteiten op hetzelfde niveau te handhaven. Heel wat boeren zullen hun bedrijf dan moeten staken. Maar was dat soms anders toen in het verleden duizenden middenstanders hun winkel dienden te sluiten omdat ze niet langer waren opgewassen tegen de concurrentie van supermarkten en grote warenhuizen?

Bij mijn weten heeft de overheid toen niets ondernomen om de kleine neringdoenden de helpende hand toe te steken. In ieder geval zijn er geen protestacties geweest die ook maar in de verste verte vergelijkbaar waren met wat de boeren zich op dit moment permitteren. De winkeliers hebben hun zaak opgedoekt en zijn wat anders gaan doen. Datzelfde geldt voor de mijnwerkers en textielarbeiders die de afgelopen decennia van hun broodwinning zijn beroofd. En voor al die anderen.

Ooit werkte meer dan de helft van de Nederlanders in de agrarische sector. Nu is dat nog maar 0,6 procent van de beroepsbevolking.  Niettemin kennen we nog steeds een apart ministerie van Landbouw. Een ministerie van Kleine Middenstand is er nooit geweest, laat staan peperdure subsidieregelingen, zoals enorme EU-bijdragen.

Kennelijk vormen de boeren een heel aparte groep, die met fluwelen handschoen aangepakt dient te worden. Bij het minste en geringste rukken ze met hun tractoren op naar Den Haag, haast stikkend van verontwaardiging als iemand het waagt hen de voet dwars te zetten. Ze vechten namelijk ‘voor hun voortbestaan’. En steeds worden ze bijna bedolven onder het begrip. ‘De boeren zorgen voor ons eten,’ heet het dan. ‘No farmers, no food,’ staat daarom op hun spandoeken (uiteraard in het Engels).

Maar zelfs bij die stelling kun je heel wat kanttekeningen plaatsen. Veruit het meeste voedsel dat Nederlanders consumeren– zo’n 75 procent – komt uit het buitenland. Boeren produceren vooral voor de export. Voor hun eigen portemonnee, zeg maar. De meesten van hen zitten er dan ook warmpjes bij.